Bestuurlijke kramp rond spuitzones
Alleen JA is mogelijk. De vraag naar woningen in Nederland is enorm en dat legt een grote druk op gemeenten. Ook in het buitengebied. Er wordt min of meer verwacht door aanvragers dat gemeenten meewerken aan een omzetting van bijvoorbeeld een agrarische bedrijfswoning naar een burgerwoning. Deze woningen worden relatief ‘goedkoop’ verkocht en de nieuwe eigenaar wil er snel een woonfunctie op.
Zoals alle RO-ers bij gemeenten wel weten is ‘snel wijzigen’ een illusie. De planologische trajecten duren lang en zijn stroperig. Ik schat zo in dat er best veel illegale bewoning in het buitengebied is, zoals bewoning van agrarische locaties door niet-agrariërs. Is dat erg? Op zich niet, maar wel als ze gaan klagen over agrarische activiteiten, zoals bespuitingen op teelten of over stank. Met name nieuwe bewoners doen dat.
De beeldvorming over agrariërs die ‘maar raak spuiten met gif’ of het frame ‘sloopmelk’ in reclames vind ik tenenkrommend. Of de paniekverhalen van gif op bloemen voor moederdag. Mensen die denken dat alles bloeit en groeit zonder enig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen houden zichzelf voor de gek. Geen druivenrank of aardappel die het overleeft in de land- en tuinbouw. Ja, misschien in een overzichtelijk stadstuintje of bakje op het balkon.
0,0 blootstelling is een illusie – Zoals bijna bij alles, gaat het vooral om de hoeveelheid giftige stoffen waar mensen aan blootgesteld worden. Wist je dat pitjes in een appel ook giftig zijn? Zoals zoveel uit de natuur trouwens. Het streven naar 0,0 blootstelling is een illusie. Het leidt tot bestuurlijke kramp bij gemeenten. Veel projecten liggen stil of gaan niet door vanwege spuitzones. Dit is onnodig en paniekzaaiend.
We slaan door – Begrijp me niet verkeerd. Ik ben erg voor afstand tussen woningen en open teelten waar veel gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, zoals in boomgaarden. Liever daar geen woningen. Ik ben ook voor vermindering in gebruik van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw. Alleen slaan we nu helemaal door naar de andere kant. Gewasbeschermingsmiddelen zijn duur, en een teler wil zo min mogelijk gebruiken. Steeds vaker wordt precisielandbouw ingezet, zoals het gebruik van robots en drones die heel locatiegericht spuiten met zo min mogelijk drift tot gevolg. De ontwikkelingen gaan steeds verder.
De juridische werkelijkheid die uitgaat van de maximale planologische mogelijkheden – of het perceel de laatste 5 jaren nou een weiland is waar amper gespoten wordt of niet maakt niet uit – we moeten uitgaan van worst case scenario’s: fruitteelt en 50 meter. Bizar gewoon. De 50 meter spuitzone is nattevingerwerk en wordt helaas beschouwd als ‘waarheid’ of pseudo wetgeving.
Hup, naar buiten! We leven op dit moment vooral in een juridische werkelijkheid. Of een ‘modellen-werkelijkheid’, zonder naar de feitelijke situatie te kijken en eens de locatie te bezoeken. Met checklists en modellen vanachter een beeldscherm denken we de werkelijkheid te kunnen beheersen. Modellen zijn echter belangrijke hulpmiddelen die we kunnen gebruiken bij onderzoek. De praktijk is weerbarstig, zit vol nuance en grijstinten. Elke locatie is anders, dit geldt ook voor het soort teelt ter plaatse of hoe er gespoten wordt, zoals neerwaarts en opwaarts. Dat maakt een groot verschil. In de afweging bij het criterium ETFAL bij een afwijking of wijziging van het omgevingsplan kunnen al die aspecten meegenomen worden. De Raad van State vraagt om onderbouwing en onderzoek bij besluitvorming. Niet om klakkeloos alles over te nemen vanachter een beeldscherm in het omgevingsplan.
(artikel ‘bestuurlijke kramp rond spuitzones’)