gezondheidsrisico’s windturbines en onderzoek bestemmingsplan

Gezondheidsrisico’s windturbines en onderzoek bestemmingsplangezondheidsrisico's windturbines

Het bestemmingsplan maakt de bouw van 4 windturbines mogelijk. Appellanten stellen dat de raad onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de gezondheidsrisico’s van de windturbines. Zij voeren aan dat de wettelijke norm die gehanteerd wordt voor de afstand die aangehouden moet worden tussen windturbines en woningen achtergehaald is.

Overweging Afdeling: “De raad heeft op basis van het rapport van de RIVM “Windturbines: invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden” geconcludeerd dat het plan vanuit gezondheidskundig oogpunt aanvaardbaar is. In het RIVM-rapport is volgens de raad gesteld dat het laagfrequente deel van het geluid van windturbines weliswaar tot extra hinder kan leiden, maar dat er gelet op de bestaande onderzoeken, onvoldoende aanleiding is om aan te nemen dat dit een factor van belang is voor het bepalen van de oorzaak van gezondheidsklachten. Volgens de raad wordt in het RIVM-rapport gesteld dat verstoring van slaap kan optreden bij geluidniveaus van 45 dB(A) of meer. Andere van geluid bekende effecten op de gezondheid zijn volgens het RIVM op grond van de toelaatbare geluidniveaus niet te verwachten. (..) Hetgeen is aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het plan vanuit gezondheidskundig oogpunt niet in redelijkheid heeft kunnen aansluiten bij het RIVM-rapport. Mede gezien de afstand tussen de dichtstbijzijnde woning en de voorziene windturbines is de Afdeling van oordeel dat de raad in redelijkheid het plan vanuit gezondheidskundig oogpunt aanvaardbaar heeft kunnen achten. Zie ABRS 11 januari 2012, 201001213/1/R4, r.o. 2.9.

Het aspect gezondheid in ruimtelijke planvorming wordt nog onvoldoende serieus genomen door gemeentebesturen en de bestuursrechter. In het kader van een goed of aanvaardbaar leefklimaat dient het onderdeel gezondheid ten volle te worden getoetst. De Afdeling verwijst in de meeste uitspraken – of het nu om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gaat, de bouw van elektriciteitsmasten, etc. – heel gemakkelijk naar bestaande algemene onderzoeken en gaat nagenoeg nooit in op de individuele casus.