Verplichte gewasrotatie in Omgevingswet

Verplichte gewasrotatie in Omgevingswetverplichte gewasrotatie

In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) zijn onder meer voorschriften opgenomen over het op of in de bodem brengen van meststoffen. Via een recente wijziging wordt een deel van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn geïmplementeerd in het Bal.

Eén van de wijzigingen gaat over de verplichte gewasrotatie met rustgewassen op zand- en lössgronden. Een andere wijziging is de uitrijperiode. Voor grasland en bouwland wordt de uitrijperiode van vaste strorijke mest met 1 maand verruimd. De periode wordt nu van 1 januari tot en met 1 september. Volgens de Nota van Toelichting (NvT) heeft vaste stroorijke mest een positief effect op de bodemkwaliteit.

Verplichte gewasrotatie – De NvT geeft verder aan dat op alle percelen landbouwgrond op zand- en lössgronden een rotatieschema geldt. Eens in de 4 jaar wordt een rustgewas toegepast. Daarmee wordt aangesloten bij de looptijd van het 7e actieprogramma. Het geldt voor alle percelen op bovengenoemde bodemsoorten, dus ook bij graasdieren.

De maatregel is gericht op duurzaamheid. De beoogde gewasrotatie moet zorgen voor een betere bodemkwaliteit en leiden tot biodiversiteit. Rustgewassen zijn niet-uitspoelingsgevoelige gewassen. Deze wortelen dieper en kunnen daardoor dieper in de bodem voedingsstoffen opnemen.

Het jaar  geldt als referentiejaar. Dat jaar is het eerste jaar van de telling. Uiterlijk in 2026 moet dan een rustgewas te zijn ingeteeld op ieder perceel. Eén van de kritiekpunten op deze maatregel is de achteruitgang in inkomen voor de boer. In de NvT wordt hierover het volgende aangegeven:

(…) Iedereen moet een bijdrage leveren aan de grote opgave waarvoor we staan. Hierdoor is er geen uitzondering voor kleinere bedrijven mogelijk. Er is geen bezwaar om vaker dan 4x per jaar een rustgewas te telen.”

Tegenwoordig doen we ‘alles samen’ en worden er steeds meer verplichtingen doorgevoerd. Dit gebeurt heel subtiel en in kleine stapjes. Het zal je inkomen maar raken. Alles voor een betere wereld. Wie is daar nu op tegen? Kritiekpunten: Weten ‘we’ het allemaal zo zeker? Moet alles in wetgeving worden vastgelegd? Waarom wordt er niet meer gestimuleerd via inspirerende visies? Visies waar mensen enthousiast van worden en uit zichzelf maatregelen gaan treffen. Helaas vraagt dat tijd, bezinning en inspirerend leiderschap. Dat is niet populair maar wel nodig!

omgevingsvergunning geitenhouderij onterecht geweigerd

Omgevingsvergunning geitenhouderij ten onrechte geweigerd

Een gemeente heeft een omgevingsvergunning geweigerd voor een uitbreiding van een geitenhouderij. De vergunning is geweigerd vanwege aanblijvende onzekerheid over de gezondheidsrisico’s voor de omgeving. Volgens de rechtbank heeft het college dit kunnen doen. Appellant is het hier niet mee eens en heeft de stap naar de Raad van State gezet.

“In dit geval gaat het om een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo. Een omgevingsvergunning voor die activiteit kan op grond van artikel 2.14, derde lid van de Wabo alleen worden geweigerd als dat in het belang van de bescherming van het milieu nodig is. Naar het oordeel van de Afdeling geeft dit toetsingskader aan het bevoegd gezag niet de ruimte om een omgevingsvergunning uit voorzorg te weigeren.

Het college moet nagaan of het belang van de bescherming van het milieu eraan in de weg staat dat de vergunning wordt verleend. (…) Alleen belangen waarover voldoende duidelijkheid en zekerheid bestaat kunnen in dit verband een rol spelen. Ook voor belangen die gerelateerd zijn aan gezondheid betekent dit (…) dat op grond van algemeen wetenschappelijk aanvaarde inzichten moet vast staan dat de activiteit waarvoor de vergunning wordt gevraagd zodanige risico’s oplevert, dat om die reden nadere voorschriften aan de vergunning moeten worden verbonden dan wel de vergunning om die reden moet worden geweigerd. Wat betreft de activiteit die hier aan de orde is, is dit naar het oordeel van de Afdeling niet vast komen te staan.

Aan de conclusie van de afweging van het college van gedeputeerde staten van Utrecht komt in dit verband geen doorslaggevende betekenis toe omdat (…) die afweging is gegeven in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Dit geldt ook voor het bij die afweging betrokken VGO. Onbetwist is namelijk dat het VGO geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten biedt over het verband tussen het houden van geiten en negatieve gevolgen voor de gezondheid van omwonenden. (…)”. Lees meer in r.o. 4.3 van uitspraak ABRS 23 februari 2022, no. 202002286/1/R4.

Wonen in plattelandswoning gezond?

Wonen in plattelandswoning gezond? Een brede afweging is noodzakelijkwonen in plattelandswoning

Over het onderwerp plattelandswoning zijn al veel uitspraken verschenen. In het verleden zijn diverse voormalige bedrijfswoningen bij agrarische bedrijven verkocht. Voor een prikje werden deze woningen gekocht door ‘stadsbewoners’ en bewoond. So far so good zou je zeggen. De praktijk is echter weerbarstig. Het wonen op het platteland en het leven op een boerenbedrijf is minder romantisch dan een tv-programma als Boer zoekt vrouw voorschotelt. Boeren maken lange dagen en zijn altijd heen en weer met vee of werken op het land met grote machines. Het is een way of life. Het past vaak niet bij het leven van een stadsbewoner met een keurige ‘9-tot-5-job’ die rust wil en geen stank op zijn vrije dagen. Daar begint vaak de wrijving. Ik ben dan ook van mening dat ook het boerenleven enige bescherming behoeft. Ik bedoel hiermee dat er gebieden moeten zijn binnen een gemeente waar agrariërs redelijkerwijs hun gang kunnen gaan en waar geboerd kan worden. Maak in die gebieden geen burgerwoningen mogelijk, het is vragen om problemen.

In onderstaande uitspraak werd een planologische wijziging doorgevoerd van een voormalige tweede bedrijfswoning naar plattelandswoning. Op hetzelfde adres is een melkveehouderij aanwezig. De agrariër stelt in beroep dat hij vreest dat hij in zijn bedrijfsvoering wordt belemmerd door de plattelandswoning. Volgens de raad wordt de woning al gebruikt voor burgerbewoning.

Hoewel een plattelandswoning geen bescherming geniet tegen milieuemissies van het agrarische bedrijf, moet er wel een afweging worden gemaakt in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Er moet dus wel worden afgewogen of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ook moet bekeken worden of het bedrijf geen problemen zal ondervinden van de planologische wijziging naar plattelandswoning.

De Afdeling overweegt als volgt: “Over het standpunt van appellant dat de raad rekening had moeten houden met het Endotoxine toetsingskader, overweegt de Afdeling als volgt. Bij de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid is het aan het bestuursorgaan om te bepalen op welke wijze de emissies van endotoxinen bij de besluitvorming moet worden betrokken, of er maatregelen nodig zijn, en zo ja welke, dat zijn. (…) Ook bestaat er thans geen plicht om een toetsingskader toe te passen, zoals het Endotoxine toetsingskader (…). Dit laat onverlet dat de raad het beroep van appellant op mogelijke gevolgen van endotoxinen bij de beoordeling moet betrekken. Lees meer ABRS 19 januari 2022, no. 202005306/1/R2. (wonen in plattelandswoning).

Bij spuitzones uitgaan van worstcase scenarios

Bij spuitzones uitgaan van worstcase scenariosbij spuitzones

Bij het bepalen van de afstand tussen agrarische percelen en gevoelige functies wordt meestal uitgegaan van een richtafstand van 50 meter. Dit is geen wetgeving maar is in feite gewoonterecht geworden. De Raad van State gaat er in de regel van uit. Of deze afstand acceptabel is hangt helemaal af van de soort teelt, de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen, het gebruik van driftbeperkende maatregelen, de omgeving, de windrichting, enzovoorts. Dit is complexe materie. Van belang is om bij het bepalen van de afstand uit te gaan van worstcase scenario’s. Kijk bij agrarische percelen altijd naar wat het bestemmingsplan maximaal mogelijk maakt voor het perceel. Ga er niet zo maar vanuit dat er op het agrarische perceel dat momenteel weiland is er geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Onderzoek dat. Onderstaande uitspraak maakt dat weer duidelijk.

De Raad van State overweegt: “Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad beoordelen of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Dit geldt niet alleen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt, maar voor het plan als geheel. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) wordt een planologische keuze die ziet op een afstand van 50 meter tussen gevoelige objecten en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt in het algemeen niet onredelijk worden geacht. Dit neemt niet weg dat de raad een kortere afstand in een bepaalde situatie toereikend kan achten om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen. Een kleinere afstand kan aanvaardbaar zijn indien (bijvoorbeeld) driftreducerende maatregelen worden getroffen. 

De gronden van de maatschap die grenzen aan het plangebied kunnen op grond van de regels van het plan (…) gebruikt worden voor open teelt waarbij gebruik van bestrijdingsmiddelen mogelijk is. De raad heeft niet beoordeeld wat de gevolgen zullen zijn voor de gevoelige recreatie functies die het plan mogelijk maakt van een eventuele omschakeling door de maatschap naar open teelt waarbij bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Lees meer in r.o. 3.4 van uitspraak ABRS 17 november 2021, no. 202004660/1/R.

Neem voor spuitzonering in het omgevingsplan contact op, bel 010 – 307 2273 of vul onderstaand formulier in.

Let op! Wij maken sinds 1 januari 2021 geen onderbouwingen of spuitzoneringsonderzoeken meer op basis van de Wro of Wabo.

Gezondheidsrisico geitenhouderij en omgevingsvergunning

Gezondheidsrisico geitenhouderij en omgevingsvergunninggezondheidsrisico geitenhouderij

De gemeente heeft een gefaseerde omgevingsvergunning verleend voor een stal voor een geitenhouderij. De fase 1 vergunning heeft betrekking op het veranderen van de indeling van de stallen en het houden van de geiten. Het gaat hier juridisch om de verandering van een inrichting. De fase 2 vergunning blijft hier buiten beschouwing.

Eisers betogen in beroep onder meer dat de geitenhouderij ontoelaatbare gezondheidsrisico’s veroorzaakt. Ze baseren zich hierbij op een rapport van de GGD. De rechtbank geeft het volgende aan: “Uit de bevindingen die zijn neergelegd in (…) de genoemde rapporten volgt dat er gezondheidsrisico’s bestaan wanneer wordt gewoond binnen een straal van 2 km van een geitenhouderij. Volgens deze bevindingen bestaan de gezondheidsrisico’s uit een verhoogde kans op longontsteking van 30%. De enkele omstandigheid dat de wetenschap nog niet heeft kunnen beantwoorden waarom omwonenden van geitenhouderijen een verhoogde kans hebben op longontsteking, betekent nog niet dat er geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht is dat die omwonenden gevolgen ondervinden van de aanwezigheid van geitenhouderijen. Lees meer in r.o. 8.5 van uitspraak Rb Gelderland, 8 december 2021. (gezondheidsrisico geitenhouderij).

MH: Het verlenen van omgevingsvergunningen voor geitenhouderijen ligt onder een vergrootglas. Het is voor gemeente zeer lastig om er aan mee te werken. Hoewel de zorgen om gezondheid ook terecht kunnen zijn, wordt de verlening erg beïnvloed door sentiment en beeldvorming. Als initiatiefnemer is het erg belangrijk om daar rekening mee te houden bij een aanvraag. Dat geldt ook voor een gemeente.

 

Endotoxinen als weigeringsgrond omgevingsvergunning

Endotoxinen als weigeringsgrond omgevingsvergunning

Het komt niet vaak voor dat een gemeente een besluit weigert vanwege gezondheidsmotieven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het aspect gezondheid een mee te wegen belang: “Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is het effect dat nabij gelegen veehouderijen op de volksgezondheid kan hebben een mee te wegen belang bij de vaststelling van een bestemmingsplan. De raad dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te onderzoeken of een plan niet zulke risico’s voor de volksgezondheid meebrengt dat het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar verslechtert.”

endotoxinen

In dit geval heeft de raad een zogeheten ‘veegplan’ voor het buitengebied vastgesteld. Appellant acht het onterecht dat de raad zijn eerder ingediende uitbreidingsplannen voor zijn pluimveehouderij niet heeft meegenomen in het bestemmingsplan. Ook de door hem verzochte vergroting van het bouwvlak is niet meegenomen. De gemeente heeft deze aanvragen om omgevingsvergunning eerder geweigerd.

Volgens de Afdeling is niet met een eenduidige wettelijke regeling bepaald op welke wijze bestuursorganen de mogelijke gevolgen van de emissie van endotoxinen bij veehouderijen in hun besluitvorming moeten betrekken. Het is aan het bestuursorgaan om bij het besluit over vergunningverlening te bepalen welke maatregelen (…) in het kader van de bescherming van het milieu nodig zijn, waarbij het bestuursorgaan beoordelingsruimte heeft. (…) Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad ter voorkoming van een situatie waarin risico’s voor de gezondheid van omwonenden onstaan, in dit geval in redelijkheid kunnen verwijzen naar het endotoxinekader. Lees meer in r.o. 5.3 van uitspraak ABRS 20 mei 2020, no. 201804487/1/R2.

Bel voor meer informatie 010 – 268 0689.

Afstanden spuitzonering bepalen

Afstanden spuitzonering bepalen – hoe?

In veel onderbouwingen in bestemmingsplannen wordt ten onrechte uitgegaan van het bouwvlak van de woning tot aan de grens van de bomen. De grondslag hiervoor wordt vaak gelegd in de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’. De VNG-brochure is echter niet van toepassing op open teelten. Die kunt u dus niet gebruiken bij het gebruiken van afstanden bij spuitzonering!

afstanden spuitzonering

Allereerst is het belangrijk uit te gaan van de uiterste grenzen van de bestemmingsvlakken. Bij een woning is dat of de bestemming ‘Tuin’ of de bestemming ‘Wonen’. In elk geval dient de tuin meegerekend te worden. Een tuin is een gevoelige bestemming bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Denk hierbij niet al te theoretisch en denk logisch na. Drift kan namelijk ook in tuinen terecht komen waar bijvoorbeeld mensen buiten zitten of kleine kinderen in het gras spelen. Uiteraard kan de mate en intensiteit van drift nogal verschillend zijn. Belangrijk is te beseffen dat geen enkele siuatie maatgevend is. Om die reden is het belangrijk uit te gaan van worstcase scenario’s.

Verder dient er bij het meten te worden uitgegaan van de uiterste grens van het agrarische bestemmingsvlak. Hoewel vaak een spuitvrije zone van zo’n 3 meter in acht wordt genomen door telers bij een boomgaard, bijvoorbeeld vanaf een watertoevoerende sloot, dient te worden uitgegaan van de juridisch-planologische situatie. Meestal staat die bomen toe tot aan de perceelsgrens, spuitvrije zones zijn meestal niet planologisch vastgelegd. Het is dan ook beter om uit te gaan van een worstcase scenario.

Bel voor meer informatie of advies over spuitzonering: 010 – 268 0689

Gezondheid geitenhouderij en uitbreiding bouwvlak

Gezondheid geitenhouderij en uitbreiding bouwvlak

Het college van B&W heeft geweigerd mee te werken aan een wijziging van het bestemmingsplan voor een uitbreiding van een geitenhouderij. Het gaat in dit geval om een wijziging van het bestaande bouwvlak met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid in het geldende bestemmingsplan. Het gaat om 3 bestaande sleufsilo’s die in het verleden illegaal zijn geplaatst.

Het college heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat zolang gezondheidsrisico’s van geitenhouderijen niet kunnen worden ingeschat, niet kan worden gesteld dat de gevraagde wijziging van het bouwvlak niet leidt tot een onevenredige aantasting van in de omgeving aanwezige functies en waarden en/of belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden. Dit laatste is een van de wijzigingsvoorwaarden zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid. Daarbij heeft het college ook het uitgangspunt in acht genomen van de Omgevingsverordening Gelderland om de legale en feitelijke situatie bij geitenhouderij te bevriezen. De stelling van appellant dat de opslag van ruwvoer op zich niet leidt tot gezondheidsrisico’s doet hieraan volgens het college niet af.

De Afdeling overweegt als volgt: “De Afdeling overweegt dat het college onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom het meent dat gezondheidsrisico’s als gevolg van de bouw van 3 silo’s op het perceel op voorhand niet kunnen worden uitgesloten. Appellant stelt terecht dat het college niet kan volstaan met een verwijzing naar het standpunt van de raad (…) als weergegeven in uitspraak (…) over een ander plan/project. Reden hiervoor is dat de onzekere gezondheidsrisico’s voor omwonenden in die uitspraak door de raad werden gekoppeld aan de vestiging van, de uitbreiding van, dan wel de omschakeling naar en een toename van de oppervlakte van dierenverblijven van geitenhouderijen. (…) In dit geval is de wens om het bouwvlak te wijzigen echter uitsluitend ingegeven door de wens 3 bestaande silo’s te legaliseren. Met de bouw van silo’s vindt de facto geen uitbreiding/wijziging van het oppervlak van een dierenverblijf bij een geitenhouderij plaats. (…). Lees meer in uitspraak ABRS 1 april 2020, no. 2019033/1/R1. (gezondheid geitenhouderij)

gezondheid geitenhouderij

Meer weten over gezondheid in het bestemmingsplan?

Bel 010 – 268 0689 of mail.

spuitvrije zones instellen kan gewoon

Spuitvrije zones instellen kan gewoonspuitvrije zones

Onlangs zijn er moties ingediend door kamerleden over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de nabijheid van woningen. Het is een veelbesproken onderwerp waar de nodige bezorgdheid over ontstaan is. Op zich is dat goed te begrijpen, al is het erg jammer dat de nuchtere blik over dit onderwerp ontbreekt.

In de moties is verzocht om verplichte instelling van spuitvrije zones voor agrarische percelen die dichtbij woningen liggen en om dit bij voorkeur via wetgeving te regelen. In deze zones mogen dan geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. De minister heeft hierbij ook juridisch onderzoek naar laten doen of er middels wetgeving spuitvrije zones verplicht gesteld kunnen worden. Zie hiervoor bijgaande brief.

Vreemd genoeg wordt er nooit gekeken naar het instrument bestemmingsplan. Via een bestemmingsplan – en straks het Omgevingsplan – bestaan er mogelijkheden om spuitvrije zones in te stellen op agrarisch percelen die in de omgeving liggen van woningen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening kan namelijk ook het aspect gezondheid meegewogen worden. In de aankomende Omgevingswet is gezondheid zelfs expliciet opgenomen als belang in het kader van de fysieke leefomgeving. Via maatwerk kunnen in een bestemmingsplan spuitvrije zones worden opgenomen. Uiteraard dient dit in goed overleg met agrariërs te gebeuren.

Behalve het instellen van zones is het nog belangrijker om agrariërs ook ruimte te geven voor het verbouwen van gewassen en in boomgaarden. Steeds vaker worden namelijk woningen door gemeenten toegestaan bij agrarische percelen. Bijvoorbeeld voormalige agrarische locaties die in planologisch opzicht worden omgezet in woonpercelen. Ja, het is logisch dat er dan meer klachten komen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Met nieuwe bewoners komen vaak de problemen. Het wonen bij boomgaarden is vaak toch minder romantisch dan gedacht.

Hoewel het hier te ver gaat om op detailniveau in te gaan op de mogelijkheden van spuitvrije zones, is het dus helemaal niet nodig om dit via wetgeving te regelen. De juridische instrumenten bestaan al, alleen nog toepassen!

Meer weten over het instellen van spuitvrije zones? Bel 010 – 268 0689.

Gezondheid in bestemmingsplan telt niet mee

Gezondheid in bestemmingsplan telt niet meegezondheid in bestemmingsplan

Gezondheid is belangrijk voor een mens, zo niet het allerbelangrijkste. Zonder een goede gezondheid kunnen we niet goed functioneren en beleven we alles anders. Bij ruimtelijke planvorming, zoals bij een bestemmingsplan, is gezondheid echter een ondergeschoven kindje. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het aspect gezondheid te worden meegenomen in de besluitvorming. In de praktijk verdwijnt dit belang echter naar de achtergrond. Het kan niet op boksen tegen bijvoorbeeld financiële belangen. Ook is het erg lastig om in juridische procedures aan te tonen dat het aspect gezondheid in het geding komt. In de praktijk van de ruimtelijke ordening is het voldoen aan een bepaalde grenswaarde, zoals bij geluid namelijk voldoende. Verder wordt er niet naar gekeken. In de praktijk weegt naar mijn mening het financiële belang het zwaarst. Ook de blik op de korte termijn overheerst.

In een uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, no. 201709213/1/R3 komt het aspect gezondheid aan de orde bij de vaststelling van een wijzigingsplan. Dit plan is opgesteld voor de bouw van een stal voor een pluimveebedrijf. Appellanten vrezen voor hun gezondheid vanwege de uitbreiding van het pluimveebedrijf. Zij wijzen op de gevolgen van fijn stof en ammoniak. Volgens hen komt de stal op ongeveer 160 meter van hun woning te staan. Ze hebben een aantal wetenschappelijke rapporten overlegd om het gezondheidsgevaar aan te tonen.

De Afdeling overweegt het volgende: “(…) het effect dat nabij gelegen veehouderijen kunnen hebben op de volksgezondheid is een mee te wegen belang bij een bestemmingsplan. De raad dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening te onderzoeken of een plan zulke risico’s voor de volksgezondheid meebrengt dat het woon- en leefklimaat daarmee onaanvaardbaar verslechtert. Zoals overwogen onder 3 wordt bij een wijzigingsplan (…) in beginsel uitgegaan van de planologische aanvaardbaarheid van de ontwikkelingen die (…). Lees meer in r.o. 10.1 van voornoemde uitspraak.