Uitwerkingsplicht uit bestemmingsplan geen wezenlijk ander plan

Uitwerkingsplicht uit bestemmingsplan vervallen, geen wezenlijk ander planuitwerkingsplicht

In het vastgestelde bestemmingsplan voor woningbouw is ten opzichte van het ontwerpplan de uitwerkingsplicht vervallen en de geplande woningbouw is nadien direct (bij recht) mogelijk gemaakt. Volgens appellant had de raad het plan daarom niet mogen vaststellen zonder de wettelijke procedure opnieuw te doorlopen.

De raad stelt zich met verwijzing naar enkele uitspraken op het standpunt dat geen sprake is van een wezenlijk ander plan, omdat in het vastgestelde plan de woonbestemming met een maximum aantal woning van 273 stuks is gehandhaafd. Alleen de uitwerkingsplicht is vervallen.

De Afdeling zegt er het volgende over: “De raad is bevoegd om bij de vaststelling van het bestemmingsplan daarin al dan niet ambtshalve wijzigingen aan te brengen ten opzichte van het ontwerp. Slechts indien de afwijkingen van het ontwerp naar aard en omvang zodanig zijn dat sprake is van een wezenlijk ander bestemmingsplan, dient de wettelijke procedure opnieuw te worden doorlopen. De raad heeft de plandelen met de bestemmingen Wonen-1, Wonen-2, Wonen-3 en Wonen-4 gewijzigd vastgesteld. Het gaat daarbij om de wijziging van de bestemming van Woongebied-Uit te werken in de hiervoor genoemde bestemmingen. (…). De Afdeling acht de afwijking van het ontwerpplan naar zijn aard en omvang niet zodanig dat geoordeeld moet worden dat daardoor nu een wezenlijk ander bestemmingsplan voorligt. De reden hiervoor is dat in het ontwerpplan met de bestemming Woongebied-Uit te werken werd voorzien in dezelfde functies als waarin nu met de bestemmingen Wonen-1, Wonen-2, Wonen-3 en Wonen-4 wordt voorzien en dat het totale aantal woningen dat het plan mogelijk maakt op de gronden met die bestemmingen overeenkomt met het aantal woningen dat op grond van de uitwerkingsregels van het ontwerp van het plan maximaal is toegestaan binnen de bestemming Woongebied-Uit te werken. (…) Het betoog faalt.”

Lees meer in r.0. 6 van uitspraak ABRS 27 juni 2018, no. 201701572/1/R6 (Rijnpark, Koudekerk aan den Rijn)