Geluidwallen juridisch afdwingen in bestemmingsplan?

Geluidwallen juridisch afdwingen in bestemmingsplan?geluidwallen

Naast een motorcrossterrein wordt via een bestemmingsplan een innovatiecentrum mogelijk gemaakt. Volgens appellanten is het akoestisch onderzoek niet volledig. De mogelijke gevolgen van de aanwezige gebouwen voor de geluidbelasting van het motorcrossterrein en daarmee voor de geluidruimte en geluidcontour zijn volgens hem niet inzichtelijk gemaakt. Daarnaast richten appellanten zich op de afwezigheid van de borging van de benodigde geluidwallen in het bestemmingsplan.

De Afdeling overweegt als volgt: “dat uit het (…) akoestisch onderzoek blijkt dat op twee beoordelingspunten de vergunde geluidwaarden van het motorcrossterrein zullen worden overschreden door geluidreflecties tegen de voorziene nieuwbouw (…). In het akoestisch onderzoek staat dat om deze overschrijdingen weg te nemen het aantal motorcrossterreinen met 7% moet worden verlaagd of geluidwallen dienen te worden aangelegd langs de lange baan van het motorcrossterrein. De raad heeft gekozen voor het treffen van overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidwallen (…). De raad heeft verklaard dat de aanleg van geluidwal 1 door het motorcrossterrein zelf zal plaatsvinden en dat voor de aanleg en de instandhouding van de geluidwallen 2, 3 en 4 anterieure overeenkomsten met de gemeente (…) – eigenaar van de gronden (…) – zal worden gesloten. 

De Afdeling overweegt dat deze overeenkomsten, mede gelet op de omstandigheid dat deze niet kunnen worden afgedwongen door derden – niet voldoende zekerheid bieden dat de geluidwallen daadwerkelijk worden gerealiseerd en in stand worden gehouden. Naar het oordeel van de Afdeling kan daaraan niet afdoen dat de gemeente grotendeels eigenaar is van de gronden waarop de wallen zijn voorzien. Omdat de raad de wallen 1, 2 en 3 noodzakelijk heeft geacht voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het voorliggende plan, heeft de raad de aanleg en in standhouding van de betreffende wallen ten onrechte niet in het plan verzekerd. De raad had daartoe een voorwaardelijke verplichting in de planregels moeten opnemen die inhoudt dat gronden in het plangebied uitsluitend mogen worden bebouwd indien en voorzover de aanleg en instandhouding van de geluidwallen die noodzakelijk zijn voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid in het plan zijn verzekerd. De Afdeling is van oordeel dat het plan in zoverre in strijd met artikel 3.1 van de Wro is vastgesteld.” Lees meer in uitspraak ABRS 23 februari 2022, no. 201809540/1/R2.

 

Geluidwal borgen in regels bestemmingsplan

Geluidwal borgen in regels bestemmingsplan aarden geluidwal

De Raad van State heeft in een eerdere tussenuitspraak over het aspect geluid overwogen dat de raad niet heeft beoordeeld of in het kader van een goede ruimtelijke ordening de cumulatieve geluidhinder voor het woon- en leefklimaat van appellant aanvaardbaar wordt geacht. Verder heeft de raad volgens de Raad van State geen voorwaardelijke verplichting in de planregels opgenomen voor de aarden geluidwallen die wel zijn beoogd.

In het aanvullende geluidrapport dat later is uitgevoerd is uitgegaan van grondwallen met een hoogte van 3 meter.

Voorwaardelijke verplichting aarden geluidwal

De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat uit onderzoek is gebleken dat vanuit akoestisch oogpunt aarden geluidwallen met een hoogte van 3 meter noodzakelijk zijn en dat daarvoor thans een toereikende voorwaardelijke verplichting is opgenomen, waarbij rekening is gehouden met alle belangen. De betreffende planregel luidt:

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van geluidsinstallaties voor muziek of andere geluidsversterkingsinstallatie en het gebruik van gronden voor paintball, veldsporten, buitenterrassen, buggyrijden en gemotoriseerd grasmaaien in het geval dat de geluiddemping van de ter plaatse aangegeven ‘geluidwal’ niet is gegarandeerd. Hiervan is in ieder geval sprake indien de minimale hoogte van 3 m zoals genoemd in artikel 4.1 sub c niet meer aanwezig is of er openingen in de geluidwal aanwezig zijn”.

Lid 4, aanhef en onder c luidt:

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

c. aanleg, behoud en herstel van aarden wallen met een minimale hoogte van 3 meter, ter plaatse van de aanduiding ‘geluidwal’.

De Raad van State stelt vast dat voornoemde bepalingen verplichten tot het in stand houden van geluidwallen met een minimale hoogte van 3 meter, omdat is bepaald dat de geluiddemping daarvan in ieder geval niet is gegarandeerd als de geluidwallen minder hoog zijn dan 3 meter of als er openingen in de geluidwallen aanwezig zijn. (…)”.

Lees meer in uitspraak ABRS 3 mei 2017, no. 201509137/3/R3.

Vragen over geluid borgen in het bestemmingsplan?

omgevingsjurist