Hoogte windturbines vastleggen in natuurvergunning

Hoogte windturbines vastleggen in natuurvergunninghoogte windturbines

Het college van GS heeft een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming verleend voor de bouw van 3 windturbines. De realisatie van het windpark leidt tot stikstofdepositie. Op 370 meter van de planlocatie ligt een Natura-2000 gebied. Tegen het besluit van GS is beroep ingesteld. In een eerdere uitspraak heeft de Afdeling de verleende omgevingsvergunningen en het bestemmingsplan vernietigd.

In de uitspraak geeft de Afdeling onder meer het volgende aan: “De Afdeling volgt appellant (…) in hun betoog dat de hoogte van de windturbines wel gevolgen zou kunnen hebben voor de beoordeling van de cumulatieve effecten op het punt van aanvaringsslachtoffers. Op de zitting heeft het college toegelicht dat de Wnb-vergunning betrekking heeft op de realisatie van windturbines met een tiphoogte van 185 meter, een rotordiameter van 120 meter en een ashoogte van 125 meter. De Afdeling stelt vast dat in de onderzoeken wel van deze hoogten is uitgegaan, maar dat die hoogte niet is vermeld in de aanvraag en ook niet is vastgelegd in de verleende vergunning. Omdat de hoogte van de windturbines, anders dan bij de funderingen, invloed kan hebben op de mogelijke effecten als gevolg van het project, was het in dit geval nodig om de omvang van het project te borgen in het besluit. Gelet hierop is het besluit in zoverre in strijd met de rechtszekerheid.

Rechtszekerheid is een belangrijk beginsel in het Nederlandse recht. In het omgevingsrecht lijkt de werking van dit beginsel steeds meer af te vlakken door vage bepalingen en open begrippen. Niet alles is op voorhand vast te leggen, maar in vergunningen is rechtszekerheid erg belangrijk. Zowel voor de vergunninghouder als voor omwonenden. In het omgevingsplan zal het aantal open begrippen in planregels alleen maar toenemen. De eerder bekritiseerde methode van ‘beschrijving in hoofdlijnen’ uit het bestemmingsplan lijkt weer terug te keren in het omgevingsplan. Het is voor de praktijk heel lastig om daar mee om te gaan. Die methode hoort ook niet thuis in omgevingsplannen. In beleid is het prima om wat open einden te hebben en het globaal te houden. In besluiten en omgevingsplannen niet.

 

 

Extended stay is milieugevoelig in Schipholgebied?

Extended stay is milieugevoelig in Schipholgebied?extended stay

Voor buitenstaanders zal het vreemd in de oren klinken. Hoezo is Extended stay geen wonen? Bij de toepassing van milieuregelgeving zitten er belangrijke verschillen tussen ‘normaal wonen’ of ‘extended stay’, oftewel tijdelijk ergens wonen. Tijdelijk wonen wordt meestal niet als milieugevoelig aangemerkt. In gemeenten rondom Schiphol worden nogal eens aanvragen om omgevingsvergunning ingediend voor extended stay in leegstaande bedrijfspanden of kantoorgebouwen. Dit is voor een projectontwikkelaar of investeerder een interessante optie: als extended stay niet als regulier wonen wordt aangemerkt dan is de meeste milieuwetgeving niet van toepassing en kunnen er in principe kleine appartementen worden gerealiseerd.

In dit geval gaat het om de realisatie van 2500 studentenwoningen en 1580 kamers voor extended stay in een leegstaand kantoorgebouw. Het project wordt met een bestemmingsplan mogelijk gemaakt. De minister heeft beroep ingesteld omdat volgens hem het plan in strijd is met het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol (LIB). Volgens hem moeten de mogelijk gemaakte kamers voor extended stay worden aangemerkt als woningen in de zin van het LIB. In principe geldt er een bouwverbod in het gebied vanwege de nabijheid van Schiphol en zijn er geen geluidgevoelige gebouwen toegestaan.

Over het bepaalde in het LIB overweegt de Raad van State onder meer: “In de nota van toelichting staat verder dat de regeling voor het beperkingengebied (…) tot doel heeft ernstige hinder en ernstige slaapverstoring door vliegtuiglawaai te beperken, omdat dit kan leiden tot negatieve gezondheidseffecten van inwoners en gebruikers van dit gebied. (…) Vanwege de relatief hoge (potentiële) geluidbelasting in dit gebied, zijn nieuwe woningen en andere gebouwen met een geluidgevoelige functie in principe niet toegestaan. De wijzigingen in de regels voor dit beperkingengebied zijn erop gericht om gemeenten meer flexibiliteit te bieden met het oog op het aanpakken van lokale leefbaarheidsproblemen. Binnen de gestelde beperkende regels krijgen gemeenten meer eigen verantwoordelijkheid voor de afweging van de belangen ten aanzien van kleinschalige projecten die noodzakelijk worden geacht voor de lokale leefbaarheid. (…). 

(…) Uit het voorgaande volgt dat een gemeentebestuur binnen de grenzen van de in het LIB aangegeven uitzonderingsmogelijkheden kan beslissen om geluidgevoelige gebouwen in het beperkingengebied LIB-4 toe te staan. De besluitgever heeft daarbij kleinschalige projecten voor ogen gehad en niet een grootschalig project als de toevoeging van 2500 studentenwoningen, als door het plan mogelijk gemaakt. (..).

Extended stay – “De raad stelt zich op het standpunt dat de in het plan mogelijk gemaakte kamers voor extended stay niet zijn aan te merken als woningen in de zin van het LIB. Uit (…) de planregels blijkt dat het om logies en kortstondig verblijf moet gaan. Verder wijst de raad erop dat het LIB geen duidelijke begrenzing in de maximale verblijfsduur kent, zodat hij heeft kunnen kiezen voor een dynamische verwijzing in artikel  (…) naar een beleidsregel. 

Lees meer in r.o. 22 en verder van uitspraak ABRS 18 mei 2022.

 

 

Geluidwallen juridisch afdwingen in bestemmingsplan?

Geluidwallen juridisch afdwingen in bestemmingsplan?geluidwallen

Naast een motorcrossterrein wordt via een bestemmingsplan een innovatiecentrum mogelijk gemaakt. Volgens appellanten is het akoestisch onderzoek niet volledig. De mogelijke gevolgen van de aanwezige gebouwen voor de geluidbelasting van het motorcrossterrein en daarmee voor de geluidruimte en geluidcontour zijn volgens hem niet inzichtelijk gemaakt. Daarnaast richten appellanten zich op de afwezigheid van de borging van de benodigde geluidwallen in het bestemmingsplan.

De Afdeling overweegt als volgt: “dat uit het (…) akoestisch onderzoek blijkt dat op twee beoordelingspunten de vergunde geluidwaarden van het motorcrossterrein zullen worden overschreden door geluidreflecties tegen de voorziene nieuwbouw (…). In het akoestisch onderzoek staat dat om deze overschrijdingen weg te nemen het aantal motorcrossterreinen met 7% moet worden verlaagd of geluidwallen dienen te worden aangelegd langs de lange baan van het motorcrossterrein. De raad heeft gekozen voor het treffen van overdrachtsmaatregelen in de vorm van geluidwallen (…). De raad heeft verklaard dat de aanleg van geluidwal 1 door het motorcrossterrein zelf zal plaatsvinden en dat voor de aanleg en de instandhouding van de geluidwallen 2, 3 en 4 anterieure overeenkomsten met de gemeente (…) – eigenaar van de gronden (…) – zal worden gesloten. 

De Afdeling overweegt dat deze overeenkomsten, mede gelet op de omstandigheid dat deze niet kunnen worden afgedwongen door derden – niet voldoende zekerheid bieden dat de geluidwallen daadwerkelijk worden gerealiseerd en in stand worden gehouden. Naar het oordeel van de Afdeling kan daaraan niet afdoen dat de gemeente grotendeels eigenaar is van de gronden waarop de wallen zijn voorzien. Omdat de raad de wallen 1, 2 en 3 noodzakelijk heeft geacht voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het voorliggende plan, heeft de raad de aanleg en in standhouding van de betreffende wallen ten onrechte niet in het plan verzekerd. De raad had daartoe een voorwaardelijke verplichting in de planregels moeten opnemen die inhoudt dat gronden in het plangebied uitsluitend mogen worden bebouwd indien en voorzover de aanleg en instandhouding van de geluidwallen die noodzakelijk zijn voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid in het plan zijn verzekerd. De Afdeling is van oordeel dat het plan in zoverre in strijd met artikel 3.1 van de Wro is vastgesteld.” Lees meer in uitspraak ABRS 23 februari 2022, no. 201809540/1/R2.

 

Omgevingsvergunning evenementen verlenen? Let op!

Omgevingsvergunning evenementen verlenen? Let op!omgevingsvergunning evenementen

Jaarlijkse evenementen in gemeenten leveren voor de gemeente vaak veel zienswijzen of bezwaarschriften op. De gemeente verleent meestal een vergunning op grond van de APV en een omgevingsvergunning. De laatste is meestal vanwege strijd met het geldende bestemmingsplan. Zelf ook vaak genoeg meegemaakt bij gemeenten dat de APV-vergunning al was verleend en dat de omgevingsvergunning moest worden geweigerd. Dat is zowel voor omwonenden als voor de aanvrager verwarrend. De meeste bezwaren van omwonenden hebben te maken met geluid. Geluid is een onderdeel van de afweging die in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden meegewogen.

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het evenement is het belangrijk voorwaarden op te nemen over geluid. Deze uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 februari 2022 geeft dat mooi weer:

Voor evenementen met een luidruchtig karakter bestaan, (…) geen landelijke geldende geluidsnormen. Wat aanvaardbaar wordt geacht, is ter beoordeling van het lokale gezag, dat belast is met het verlenen van vergunningen en ontheffingen. (…) Bij de invulling van het geluidsniveau dat voor geluidruchtige evenementen aanvaardbaar wordt geacht, richten lokale bestuursorganen zich in de praktijk veelal naar de Nota (…). De rechtbank is van oordeel dat verweerder bij het bestreden besluit niet toereikend heeft gemotiveerd dat omwonenden geen onevenredige geluidshinder ondervinden van de te houden evenementen in de categorieën 1, 2 en 3 in totaliteit en in samenhang bezien. 

(…) Voorts is relevant dat voor het woon- en leefklimaat van omwonenden niet alleen de toegestane geluidniveaus van belang zijn, maar ook hoe vaak deze geluidniveaus zich mogen voordoen. De hinder neemt toe naarmate omwonenden langer worden blootgesteld aan geluid, en voor evenementen betekent dit dat zowel de duur als frequentie waarop deze plaatsvinden bij de beoordeling dienen te worden betrokken. Lees meer in r.o. 9.3. (omgevingsvergunning evenementen)

Dove gevel of niet?

Dove gevel of niet?dove gevel

In een uitspraak van 10 december 2021 van de Rechtbank Zeeland wordt helder uiteengezet wat ook al weer een dove gevel is. Het begrip komt vaak voor in akoestische onderzoeken. In de Wet geluidhinder is een definitie opgenomen van ‘gevel’: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak. In artikel 1b, vierde lid van de Wgh worden uitzonderingen genoemd, die ook wel ‘dove gevel’ worden genoemd. Dat zijn onder meer een constructie waar geen te openen delen aanwezig zijn of alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn.

Zorgen bijvoorbeeld opzetramen voor een woning ervoor dat een gevel doof is? Volgens de rechtbank is dat niet het geval: “(…) los van de discussie over de voorzetramen staat vast dat ook de voordeur zich in de gevel bevindt. (..) De vraag of een te openen deel direct grenst aan een geluidsgevoelige ruimte is enkel relevant bij een dove gevel als bedoeld in artikel 1b, vierde lid, aanhef en onder b van de Wet geluidhinder. Daarin is bepaald dat een gevel doof is als er sprake is van bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn. Mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte. Blijkens de memorie van toelichting (…) valt daarbij te denken aan een nooduitgang. Een voordeur kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als een ‘bij uitzondering te openen deel’.

Hoe zit dat onder de Omgevingswet? Onder de Omgevingswet wordt het begrip ‘geluidsgevoelige gevel’ gehanteerd. De dove gevel is dan een niet-geluidsgevoelige gevel. De regels zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze regels gaan over de emissie van geluid door activiteiten op voor geluid gevoelige gebouwen. Het geluidsniveau op geluidgevoelige gebouwen moet aanvaardbaar zijn. De gemeente moet rekening houden met het geluid door alle activiteiten samen. Behalve gewijzigde terminologie, wordt volgens Stb. 2018, 292 het bestaande stelsel voor geluid in beginsel gehandhaafd.

Geluidsoverdracht zonnepanelen is onwaarschijnlijk

Geluidsoverdracht zonnepanelen is onwaarschijnlijkgeluidsoverdracht zonnepanelen

Klinkt wellicht vergezocht, geluidsoverdracht via weerkaatsing van geluid op zonnepanelen. Toch kwam dit ter sprake in een uitspraak van 10 november 2021 van de Afdeling. Volgens appellant hebben de zonnepanelen van het zonne-akker effect op de geluidbelasting van de N18. Het college had volgens hem akoestisch onderzoek moeten naar de gevolgen hiervan op de omgeving.

Volgens het college hoefde het geen onderzoek uit te voeren naar deze vermeende effecten. Gelet op de stand van de zonnepanelen, is het volgens het college niet mogelijk dat deze extra geluidhinder van het wegverkeerslawaai van de N18 veroorzaken. Hier baseert het college zich op een advies van de regionale omgevingsdienst. De zonnepanelen worden op het zuiden gericht met een getrapte structuur, waarbij de hoge kant van de panelen richting het noorden ligt en de lage kant richting het zuiden. De panelen staan onder een hoek, wat betekent volgens het college dat geluid van de N18 nagenoeg niet horizontaal wordt gereflecteerd en de plaatsing van de panelen niet zal leiden tot verslechtering van geluidsoverlast. Wanneer als sprake is van reflectie van geluidgolven, zal dit niet leiden tot hogere geluidbelasting bij de woning van appellanten volgens het college. Verder stelt het college dat de artikelen 74 en 76 van de Wet geluidhinder en artikel 7.22 Bouwbesluit niet van toepassing zijn.

De Afdeling stelt vastdat de realisatie van het zonnepark geen geluidsgevoelig gebouw is als bedoeld in artikel 73 onder c van de Wet geluidhinder, waardoor artikel 74 en 76 van de Wet geluidhinder niet van toepassing zijn. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is artikel 7.22 van het Bouwbesluit (…) een restbepaling waaraan door het bevoegd gezag toepassing kan worden gegeven indien naar zijn oordeel optreden tegen het gebruik van een bouwwerk, open erf of terrein vanwege gevaarzetting, dreigende aantasting van de volksgezondheid of overmatige hinder noodzakelijk is en meer specifieke bepalingen geen soulaas bieden. Gelet op de motivering van het college is de Afdeling van oordeel dat artikel 7.22 van het Bouwbesluit niet wordt geschonden. De Afdeling stelt vast dat appellant het niet eens is met het oordeel van de rechtbank, inhoudende dat de zonnepanelen de geluidbelasting van de N18  niet zullen versterken en dat het college niet gehouden was een akoestisch onderzoek te laten uitvoeren om de omgevingsvergunning te kunnen verlenen.” Lees meer in r.o. 5 van uitspraak ABRS 10 november 2021, no. 202102044/1/R4.

 

Geluid motorcross en akoestisch onderzoek

Geluid motorcross en akoestisch onderzoekgeluid motorcross

Het geluid van crossmotoren kan erg veel geluidhinder opleveren voor omwonenden. Het is daarom belangrijk om regels te stellen over crosstijden en maximale geluidbelasting. De gemeente heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor een bestaand motorcrossterrein. Er vinden zowel trainingen als wedstrijden plaats. Aan de trainingen en wedstrijden zijn maxima gesteld in de planregels van het bestemmingsplan. Verder maakt het bestemmingsplan activiteiten mogelijk die gerelateerd zijn aan motorcross.

Appellant woont op zo’n 150 meter van het terrein. Hij ervaart met name geluidsoverlast. Voor de beoordeling van de geluidbelasting heeft de gemeente gebruik gemaakt van het stappenplan uit de VNG-brochure. Het plan voldoet namelijk niet aan de richtafstand van 700 meter. In het algemeen geldt, hoe groter de afwijking hoe beter de onderbouwing om af te wijken dient te zijn. Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In het akoestisch onderzoek is onderscheid gemaakt tussen de geluidssituatie tijdens trainingen en tijdens wedstrijden. Binnen de wedstrijden is onderscheid gemaakt tussen A-wedstrijden en B-wedstrijden. Dit is een onderscheid volgens het geluidreglement noppensport van de KNMV.

Volgens appellant wordt ten onrechte uitgegaan van een rekenmodel in plaats van geluidmetingen. Lees meer in r.o. 24 van uitspraak ABRS 15 december 2021, no. 201908108/1/R3. (geluid motorcross).

 

Voorkeursgrenswaarde geluid en belanghebbende

Voorkeursgrenswaarde geluid en belanghebbendevoorkeursgrenswaarde geluid

Met een gewijzigd uitwerkingsplan wordt de bouw van 56 grondgebonden woningen mogelijk gemaakt. Appellant voert onder meer aan dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. Volgens hem overschrijdt het plan hiermee de planregel uit het moederplan waarin staat aangegeven dat voldaan moet worden aan de voorkeursgrenswaarde geluid op de gevel van 48 dB, zoals aangegeven in de Wet geluidhinder. Appellant heeft uitzicht op de beoogde woningen.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) kan een appellant die een besluit aanvecht tot vaststelling van een bestemmingsplan dat de oprichting van een of meer woningen in het uitzicht van zijn woning mogelijk maakt en die zich beroept op bescherming van zijn woon- en leefklimaat, zich om vernietiging van dat besluit te bewerkstelligen zich in beginsel niet succesvol beroepen op het niet in acht nemen van de normen van de Wgh voor zover het betreft de geluidbelasting ter hoogte van de op te richten woning of woningen. Een appellant kan zich ook niet beroepen op de mogelijke gevolgen van de geluidbelasting vanwege het wegverkeer voor het woon- en leefklimaat bij de nieuw te bouwen woning. Hij beroept zich dan op aspecten van de norm van een goede ruimtelijke ordening, als neergelegd in artikel 3.1 van de Wro, die in dat geval niet zien op bescherming van zijn belangen (…). Dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ter hoogte van een aantal woningen in het plangebied zal worden overschreden (…) kan niet leiden tot vernietiging van het besluit (…). Zij beroepen zich op een norm die niet strekt tot de bescherming van hun belangen, maar die strekt tot de bescherming van de belangen van de toekomstige bewoners van de nog te realiseren woningen in het plangebied. Niet is gebleken dat appellant en anderen in het plangebied zullen gaan wonen. Het in artikel 8.69a van de Awb neergelegde relativiteitsbeginsel staat dan ook in de weg aan een inhoudelijke beoordeling van hun betoog over de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.” Lees verder in r.o. 11 van uitspraak ABRS 8 december 2021, no. 202100122/1/R2.

Geluid bedrijfsactiviteiten en woningen

Geluid bedrijfsactiviteiten en aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij woningengeluid bedrijfsactiviteiten

In de huidige tijd van woningtekorten staat bedrijvigheid onder druk. Het credo is bouwen, bouwen en nog eens bouwen. De politiek gaat hier vaak mee aan de haal en bedrijven worden steeds meer naar de flanken van gemeenten gedrukt. In de praktijk heb ik meegemaakt hoe nadelig dit kan uitpakken voor bedrijven. Bedrijven zijn er in alle soorten en maten, maar met name grotere bedrijven hebben ruimte nodig voor vrachtwagens, laden- en lossen en ook activiteiten die piekgeluiden kunnen veroorzaken. Daar passen geen woningen bij. Ook op bedrijventerreinen zijn vaak nog steeds bedrijfswoningen aanwezig. Die werden vroeger vaak bewoond door de ondernemer zelf. De praktijk is dat deze vaak verkocht worden aan mensen die de aantrekkelijk geprijsde woning wel kunnen waarderen en op de koop toenemen dat ze op een bedrijventerrein wonen. Na verloop van tijd gaat de geluidbelasting vervelen en gaan ze klagen bij de gemeente. Ik ben er dan ook voorstander van om geen enkele bedrijfswoning op bedrijventerreinen (meer) toe te staan, ook geen bewoning door de ondernemer zelf.  Het voorkomt een een boel ellende.

Het is mode om gemengde gebieden te maken van voormalige bedrijventerreinen. Het ziet er vaak ook heel aantrekkelijk uit: in deze gebieden kan er gewoond worden en er is bedrijvigheid mogelijk. Vaak gaat het om hippe appartementengebouwen en wordt er een hoogstedelijk milieu gecreëerd. Als het gaat om milieucategorie 1 of 2 bedrijvigheid is het nog acceptabel. Vanaf milieucategorie 3.1 bedrijvigheid begint het al te schuren, want geluid gaat naar boven en bewoners van appartementen met open ramen gaan klagen over het laden en lossen van vrachtwagens voor horeca en winkels. Dit geldt eveneens voor de bevoorrading en laden en lossen bij mini-brouwerijen. Het begint vaak heel sympathiek en heeft een groot knuffelgehalte: er wordt een oud vervallen pand omgetoverd tot hippe brouwerij met horeca. Het plaatselijk gebrouwen bier vindt gretig aftrek in de buurt en het bedrijf wordt steeds groter. Daarna beginnen de klachten van de nieuwe bewoners. Het is helaas bijna overal de realiteit. Succesvolle bedrijvigheid vraagt nu eenmaal ruimte en gaat meestal gepaard met enige overlast. Ik vind dat ontwerpers hier te weinig bij stilstaan. In theorie en de juridische werkelijkheid wordt meestal voldaan aan de grenswaarden van geluid. De praktijk is echter weerbarstig. De bewoners zetten ramen open en willen op hun balkon zitten. Met geluid van de buitenruimte wordt meestal geen rekening gehouden. Bij de berekeningen voor geluid wordt vrijwel alleen rekening gehouden met het geluid op de gevel van de woning. Dit is de juridische realiteit, maar niet de weerbarstige praktijk die chaotisch is en waar van alles door elkaar loopt. Betrek dus ook geluid van de buitenruimte bij de berekeningen en het ontwerp. Die afweging kan gemaakt worden in het kader van een goede ruimtelijke ordening, en straks bij de toedeling van functies onder de Omgevingswet.

In deze uitspraak van de Afdeling van 8 december 2021 (geluid bedrijfsactiviteiten) komt ook deze problematiek in grote lijnen aan de orde in r.o. 4 en verder. Het gaat hier om een transformatie van een bedrijventerrein naar een gemengd gebied met woningen en ruimte voor werken, leren en recreatie. In deze uitspraak is in het akoestisch onderzoek onvoldoende rekening gehouden met manouvrerende vrachtwagens bij laad- en losactiviteiten bij bestaande bedrijvigheid.

Schakel De Omgevingsjurist in voor kansenkaarten voor transformatie! Op basis van de juridische én praktische realiteit geven we in 1 oogopslag weer welke mogelijkheden er zijn en waar u rekening mee moet houden. In woord en beeld. Bel 010 – 307 2273 voor meer informatie of vul onderstaand formulier in.

Neem contact op

  • Dit veld is voor validatie doeleinden en moet ongewijzigd blijven.

 

 

hoge geluidbelasting en omgevingsvergunning geweigerd

Hoge geluidbelasting en omgevingsvergunning geweigerd hoge geluidbelasting

‘Bouwen, bouwen en nog eens bouwen’ is het credo van veel gemeentebestuurders. Er moeten immers 1 miljoen woningen bijkomen. Vaak worden ten koste van alles vergunningen verleend. Ook voor woningen bij spoorwegen en bij andere locaties waar de geluidbelasting veel te hoog is. Door hogere waarden vast te stellen wordt er kunstmatig een hogere geluidbelasting toegestaan. Dit keer niet. Hulde voor de gemeente Nijmegen!

De gemeente heeft een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. Ten opzichte van het eerder vastgestelde bestemmingsplan is de wijziging dat er binnen de bestemming Gemengd geen wonen meer is toegestaan. Een stichting was voornemens er 80 woningen te realiseren. Deze ziet zich nu geconfronteerd met een weigering omgevingsvergunning vanwege het gewijzigde bestemmingsplan.

Volgens de stichting heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom er ter plaatse geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat.

De Afdeling overweegt als volgt: “In de plantoelichting heeft de raad (…) toegelicht dat er vanwege de ligging van de planlocatie sprake is van wegverkeerslawaai en industrielawaai. Industrielawaai wordt veroorzaakt door het gezoneeerde industrieterrein (…) dat zich aan de overzijde van de planlocatie bevindt. De planlocatie ligt binnen de geluidzone van het gezoneerde industrieterrein. Als gevolg hiervan is de gevelbelasting van het pand dermate hoog dat de maximale grenswaarde voor industrielawaai op drie gevels wordt overschreden. Het vaststellen van hogere waarden is daardoor niet mogelijk, tenzij een overdrachtsmaatregel wordt getroffen waardoor de geluidbelasting aan de gevel dusdanig is dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarden dan wel dat hogere waarden kunnen worden vastgesteld. Ook de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai wordt ruim overschreden. Realisatie van een woonvorm is alleen mogelijk als hogere waarden worden vastgesteld of als er een overdrachts-onderbrekende voorziening wordt toegepast. Ter hoogte van de planlocatie is tevens sprake van cumulatie van genoemde zoneringsplichtige geluidbronnen wegverkeerslawaai en industrielawaai. Deze redenen zorgen ervoor dat wonen op de planlocatie in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, aldus de raad.” Lees meer in r.o. 5 van uitspraak ABRS 11 augustus 202002555/1/R4. (hoge geluidbelasting)