Afwijken Activiteitenbesluit geluid windpark mits onderbouwd!

Afwijken Activiteitenbesluit geluid windpark mag, mits onderbouwdafwijken activiteitenbesluit

De raad van een gemeente in Limburg heeft besloten de bestemmingsplannen voor een windpark niet vast te stellen. Mede naar aanleiding van een turbulente voorgeschiedenis, zoals volgens de raad onvoldoende draagvlak bij de bewoners heeft de raad daartoe besloten. Daar wordt in de uitspraak verder op ingegaan, maar wordt hier niet verder besproken. Eén van de andere redenen om geen medewerking te verlenen is volgens de raad het aspect geluid.

Volgens de raad bieden de geluidnormen in artikel 3.14a, eerste lid van het Activiteitenbesluit milieubeheer onvoldoende bescherming tegen geluidhinder. Volgens appellant is dit ten onrechte omdat uit de verrichte geluidonderzoeken blijkt dat aan de geluidnormen van 47 dB Lden en 41 db Lnight op gevoelige objecten kan worden voldaan na het treffen van geluidbeperkende maatregelen.

De raad stelt dat de omstandigheid dat het windpark kan voldoen aan de geluidnormen van artikel 3.14a van het Activiteitenbesluit, niet betekent dat de raad het gewenste bestemmingsplan in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening dient te achten, laat staan dat hij in een dergelijk geval verplicht is tot vaststelling van het bestemmingsplan over te gaan. In het weigeringsbesluit staat dat in recente wetenschappelijke publicaties wordt beschreven dat aan de hinder van windturbinegeluid wellicht meer gewicht moet worden toegekend dan in het verleden is gebeurd. (…) De steeds grotere ashoogten, grotere diameters van de wieken en het feit dat boven de 120 m de windprofielen sterk kunnen afwijken van de standaarden die men voor lagere hoogten hanteert, kunnen bijdragen aan een wellicht veranderd milieutechnisch inzicht van het beoordelen van de hinderlijkheid van het windturbinegeluid. Daarbij wordt als suggestie genoemd het mogelijk toepassen van een straffactor (plus 5 dB) voor de hinderlijkheid van het geluid. (…)

De Afdeling overweegt: “(…) Het bestuursorgaan mag andere, stengere normen hanteren, mits de keuze hiervoor deugdelijk is onderbouwd. Aan die onderbouwing moeten zwaardere eisen worden gesteld nu het gaat om een afwijking van de voor windturbines specifiek gegeven geluidnormering die in een algemeen verbindend voorschrift is vastgelegd.” (…) Lees meer in r.o. 24.3 van uitspraak ABRS 18 december 2019, no. 201805972/1/R1. (Afwijken Activiteitenbesluit mag, mits onderbouwd)

Artikel 3.14a derde lid Activiteitenbesluit geen mogelijkheid voor andere eenheid geluid

Artikel 3.14a derde lid Activiteitenbesluit biedt geen mogelijkheid voor een andere eenheid geluid dan Lden, dB of dB Lnightartikel 3.14a derde lid Activiteitenbesluit

Het college van B&W heeft met toepassing van artikel 3.14a derde lid Activiteitenbesluit twee maatwerkvoorschriften vastgesteld voor een windturbinepark. Het park bestaat uit 8 windturbines.

Appellanten stellen dat de windturbines geluidsoverlast veroorzaken ter plaatse van hun woningen. De maatwerkvoorschriften zijn gesteld om de geluidhinder van de windturbines te beperken. De voorschriften luiden:

  1. In aanvulling op de in artikel 3.14a eerste lid Activiteitenbesluit genoemde norm van 41 dB Lnight mag, wanneer in die periode tussen 22.50 uur en 06.50 uur de per 10 minuten vectorgemiddelde windrichting tussen 90° en 310° is, afhankelijk van de in deze 10 minuten vectorgemiddelde windsnelheid, het equivalente geluidsniveau (exclusief de meteocorrectieterm) over de direct daarop volgende 10 minuten (LAeq [10 minuten]) op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terrein op de grens van het terrein, niet meer bedragen dan de waarden die zijn aangegeven in de tabel“.
  2. (…).

Appellant betoogt in hoger beroep dat artikel 3.14a derde lid Activiteitenbesluit niet de mogelijkheid biedt om bij maatwerkvoorschrift een grenswaarde vast te stellen in een andere eenheid dan de eenheden in het eerste lid van dat artikel.

De Raad van State overweegt als volgt: “Er bestaat (…) geen grond om aan te nemen dat de in artikel 3.14a, derde lid van het Activiteitenbesluit geboden mogelijkheid om bij maatwerkvoorschrift ‘normen met een andere waarde’ vast te stellen mede de mogelijkheid omvat om waarden in een andere eenheid dan dB, dB Lnight of Lden vast te stellen. Het ligt tekstueel en systematisch gezien niet voor de hand om ‘normen met een andere waarde’ in het derde lid zo uit te leggen dat het mede kan gaan om geluidnorm in een andere eenheid dan de eenheden van het eerste lid. Artikel 3.14a, noch enig ander artikel van het Activiteitenbesluit (…), lees meer in r.o. 5.3 van uitspraak ABRS 28 juni 2017, no. 201603378/1/A1.

Vragen?

omgevingsjurist