provinciale verordening regels hebben ook betrekking op inhoud van een wijzigingsplan

Provinciale verordening regels hebben ook betrekking op een wijzigingsplan 

Een wijzigingsplan voorziet in een uitbreiding van een agrarisch bouwvlak. Het college van b&w heeft hierbij gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid uit het geldende bestemmingsplan buitengebied. Het college van GS stelt in beroep dat het wijzigingsplan in strijd is met de provinciale omgevingsverordening. Volgens het college van b&w kan de toetsing van het wijzigingsplan aan de provinciale omgevingsverordening niet meer aan de orde zijn, omdat het moederplan deze bevoegdheid tot wijziging mogelijk maakt en onherroepelijk is.

De Afdeling overweegt: “Het betoog van het college van b&w betoogt dat geen ruimte bestaat voor toetsing van het wijzigingsplan aan de omgevingsverordening omdat met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming in beginsel als gegeven mag worden beschouwd, kan niet worden gevolgd. Nog daargelaten dat het een uitgangspunt betreft dat slechts in beginsel geldt, te meer nu het gaat om een bevoegdheid tot wijziging van een bestemmingsplan en niet om een plicht, kan dit uitgangspunt er niet aan afdoen dat aan een wijzigingsbevoegheid geen toepassing mag worden gegeven in strijd met de toepasselijke wettelijke bepalingen (…). Indien het standpunt van het college van b&w dat dit uitgangspunt met zich brengt dat een wijzigingsplan niet getoetst moet worden aan de omgevingsverordening wel zou worden gevolgd, zou bovendien in wezen geen betekenis toekomen aan de hiervoor weergegeven vaste jurisprudentie dat regels uit een verordening die betrekking hebben op bestemmingsplannen ook betrekking hebben op wijzigingsplannen.” Zie verder r.o. 4.5

Uitspraak ABRS 28 augustus 2013, no. 201211695/1/R4

 

Regels provinciale verordening hebben ook betrekking op wijzigingsplan dat op basis van bestemmingsplan onder WRO is totstandgekomen

Regels provinciale verordening hebben ook betrekking op wijzigingsplan dat tot stand is gekomen op basis van bestemmingsplan dat op grond van WRO is opgesteld

Regels provinciale verordening – jurisprudentie.

“Zoals de Afdeling heeft overwogen bij uitspraak van 26 oktober 2011 in zaak nr. 200909916/1/R1 brengt een redelijke uitleg van artikel 4.1, eerste lid, van de Wro met zich dat regels uit een verordening, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de Wro, die betrekking hebben op de inhoud van een bestemmingsplan, ook betrekking hebben op de inhoud van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wro. De omstandigheid dat het in deze om toepassing van een wijzigingsbevoegdheid uit een op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand gekomen bestemmingsplan gaat, doet hier niet aan af.

Zie uitspraak ABRS 20 maart 2013, no. 201200119/1/R3

begrenzing wijzigingsplan in horecavormen

Begrenzing wijzigingsplan in horecavormenbegrenzing wijzigingsplan

Het is standaardjurisprudentie dat een wijzigingsbepaling in voldoende mate objectief begrensd moet zijn, zodat op voorhand duidelijk is onder welke omstandigheden er gebruik kan worden gemaakt van deze bepaling in het bestemmingsplan:

Mede gelet op de rechtszekerheid van belanghebbenden dient in de wijzigingsbepaling in voldoende mate te worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden hiervan gebruik mag worden gemaakt. Een op artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder a, berustende wijzigingsbevoegdheid dient derhalve in deze beide opzichten door voldoende objectieve normen te worden begrensd. De vraag of een wijzigingsbepaling door voldoende objectieve normen wordt begrensd, hangt af van de omstandigheden van het geval. Hierbij kan onder meer belang worden gehecht aan de aard van de wijziging, de omvang van het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid ziet en de aanleiding voor het opnemen van de wijzigingsbevoegdheid. Onder omstandigheden kan voldoende zijn dat duidelijk is welke bij het plan gelegde bestemming in welke andere bestemming kan worden gewijzigd”.

Begrenzing wijzigingsplan – In de casus van de uitspraak van ABRS 15 februari 2012, 201003911/1/R2 vond de Afdeling dat de wijzigingsbepaling in het bestemmingsplan niet door voldoende objectieve normen begrensd is, omdat de definitie van ‘andere vormen van horeca’ niet is uitgewerkt:

“Mede gelet op de plaatselijke situatie die zich met name kenmerkt door een woonomgeving is de bepaling niet door voldoende objectieve normen begrensd. Daarbij wordt van belang geacht dat in de planregels is opgenomen dat de bestemming ‘Horeca’ op onderdelen kan worden gewijzigd teneinde andere functies binnen de bestemming toe te staan. In artikel 1 van de planregels is horeca gedefinieerd als een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt. Deze definitie maakt ook andere, zwaardere, vormen van horeca mogelijk dan het bestaande café. Niet is uitgewerkt wat onder andere functies moet worden verstaan. Naar het oordeel van de Afdeling had het op de weg van de raad gelegen om uit te werken om welke functies het gaat. Het beroep is gegrond”. 

 omgevingsjurist

Landschappelijke inpassing en bestemmingsplan

Landschappelijke inpassing en bestemmingsplan landschappelijke inpassing

Deze casus betreft het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de regels van een bestemmingsplan. In de wijzigingsregels van het bestemmingsplan was onder meer opgenomen dat er sprake dient te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. In de toelichting van het bestemmingsplan is verwoord hoe een en ander landschappelijk moet worden ingepast en wordt expliciet verwezen naar het betreffende beplantingsplan. Het voorgaande is tevens verwoord in het wijzigingsbesluit.

De Afdeling geeft in de uitspraak van 1 juni 2011, nr. 201008528/1/R2 echter aan dat de noodzakelijk geachte landschappelijke inpassing echter onvoldoende in het wijzigingsplan is gewaarborgd. De aanleg en instandhouding van de landschappelijke inpassing dienen volgens de Afdeling te worden opgenomen in de planregels van het wijzigingsplan. De Afdeling oordeelt dat het wijzigingsplan is vastgesteld in strijd met artikel 3.1 juncto artikel 3.6 van de Wro.

Publicatie: 2011