Wees kritisch op adviezen van agrarische adviescommissies

Wees kritisch op adviezen van agrarische adviescommissies

Regelmatig hoor ik van klanten dat ze nogal verbolgen zijn over het advies van een Agrarische adviescommissie. Deze adviezen worden vaak door gemeenten ingewonnen om meer informatie te krijgen over de huidige en toekomstige bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf. Bijv. bij een aanvraag om een vergroting van het bouwblok of uitbreiding van het bedrijf.

Op zich is er niets mis mee om advies op te vragen aan deze commissies. De gemeente komt zo meer te weten over het bedrijf en dit kan de kwaliteit van de besluitvorming ten goede komen.

Helaas is het in de praktijk vaak zo dat de gemeente alleen afgaat op het advies en niet een eigen kritisch oordeel vormt. De gemeente mag namelijk afwijken van het advies. Ze zijn niet verplicht om het op te volgen. Hieronder volgt een kort overzicht welke vragen je moet stellen bij een dergelijk advies.

Vragen die u moet stellen bij het advies

Een advies van de Agrarische adviescommissie ziet er meestal overtuigend uit. Zoals eerder is vermeld volgt de gemeente in bijna alle gevallen het advies. Het is erg belangrijk om het advies kritisch te lezen en de volgende vragen te stellen:

  • welke specifieke vragen heeft de gemeente gesteld aan de Agrarische adviescommissie?
  • wat zijn de wettelijke toetsingskaders waaraan het verzoek moet worden getoetst?
  • welke eisen stelt het bestemmingsplan?
  • verplicht het  bestemmingsplan advies in te winnen?

Vervolgens toetst u of de Agrarische adviescommissie zich wel gehouden heeft aan de adviesopdracht dan wel aan de wettelijke vereisten, en niet over meer zaken is gaan adviseren. Dit laatste gebeurt in de praktijk regelmatig, waardoor er verzoeken worden geweigerd op onjuiste gronden.

U kunt tevens een ‘tegenadvies’ indienen. Om de geloofwaardigheid van dit advies te vergroten is het erg belangrijk om een deskundige in te schakelen.

Kritische blik of hulp nodig bij advies Agrarische adviescommissie?

Grondgebonden agrarisch bedrijf en afstand gronden

Grondgebonden agrarisch bedrijf en gronden die op enige afstand liggen

Het college van b&w heeft bouwvergunning en vrijstelling verleend voor het bouwen van een agrarische bedrijfswoning. Via een binnenplanse vrijstelling onder bepaalde voorwaarden kan de woning worden opgericht.

Onder ‘grondgebonden agrarisch bedrijf’ moet volgens het bestemmingsplan worden verstaan: “een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf”. 

Volgens appellanten heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat geen sprake is van een agrarisch bedrijf waarvan de productie in overwegende mate afhankelijke is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf (grondgebonden agrarisch bedrijf). Volgens hen heeft de rechtbank ten onrechte slechts de afhankelijkheid van de zogenoemde huiskavel van belang geacht. Volgens hen kunnen, gelet op de advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (…) alle op een afstand van 15 km van het perceel gelegen onbebouwde gronden worden aangemerkt als gronden die zijn gelegen in de directe omgeving van het bedrijf.

De Afdeling overweegt als volgt: “Voorop wordt gesteld dat in het bestemmingsplan noch in de toelichting daarop is vermeld wat de planwetgever verstaat onder gronden in de directe omgeving. In de adviezen van de AAB is geconcludeerd dat gronden tot een afstand van ongeveer 15 km van de bedrijfslocatie kunnen worden aangemerkt als gronden gelegen in de directe omgeving van het bedrijf. In de adviezen is verwezen naar de toelichting op de Verordening Ruimte en de Handreiking Verordening Ruimte en Grondgebonden Melkrundveehouderij en uiteengezet dat de afstand van 15 km niet los kan worden gezien van de ontwikkeling die de agrarische sector, mede onder invloed van mechanisatie, de afgelopen decennia heeft doorgemaakt, waarbij bedrijfsvoeringen gebruik maken van gronden die op grotere afstand van de vestigingslocatie gelegen zijn. Deze afstand is de neerslag van de in de afgelopen jaren gegroeide praktijk om gronden tot een dergelijke afstand toe te rekenen aan een agrarische bedrijfsvoering op een bepaalde vestigingslocatie en om onbebouwde gronden tot een dergelijke afstand, gelet op de bedrijfstechnische relatie met de vestigingslocatie, aldus de AAB. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college, gelet op de in de adviezen gegeven toelichting, zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat gronden tot een afstand van 15 km zijn gelegen in de directe omgeving van het bedrijf als bedoeld (…) in de planvoorschriften.”

Zie verder r.o. 4.3 van uitspraak ABRS 21 augustus 2013, no. 201210432/1/A1.

omgevingsjurist