Bodemverontreiniging bestemmingsplan op voorhand aantonen dat er geen bodemverontreiniging is

Bodemverontreiniging bestemmingsplan

Bij voorbereiding bestemmingsplan op voorhand aantonen dat er geen bodemverontreiniging aanwezig is in plangebied.

In de toelichting van een bestemmingsplan heeft de gemeente opgenomen dat er bodemonderzoek is uitgevoerd en dat waar nodig sanering zal plaatsvinden. Bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning zal moeten worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik.

De Afdeling overweegt:“De Afdeling stelt voorop dat de vaststelling van de aanwezigheid van verontreinigingen in de bodem, de noodzaak van sanering van verontreinigende locaties en de wijze waarop deze saneringen moeten worden uitgevoerd, zijn geregeld in afzonderlijke wetgeving met eigen procedures, die thans niet ter beoordeling staan. Dat zoals de raad terecht stelt, bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning moet worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik laat onverlet dat de raad het plan met de daarin opgenomen bestemmingen niet had kunnen vaststellen, indien en voor zover hij op voorhand in redelijkheid had moeten inzien dat de aanwezige bodemverontreiniging aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. 

Bodemrapporten ter inzage leggen. “Om te kunnen beoordelen of zodanige belemmering zich voordoet, zijn de aan het plan ten grondslag liggende bodemonderzoeken van belang, zodat deze op het plan betrekking hebbende stukken zijn die op de voet van artikel 3:11 van de Awb met het ontwerp ter inzage hadden moeten worden gelegd. 

Praktijktip: afhankelijk van de bouwlocatie, bijv. een weiland in het buitengebied of een binnenstedelijke locatie is het raadzaam om in elk geval een quickscan uit te laten voeren. Ook is het natuurlijk het verleden van de locatie van belang. Zijn er nog oude bodemrapporten te traceren? Neem alle informatie op in de toelichting van het bestemmingsplan en concludeer op basis hiervan of het op voorhand aannemelijk is of er enige bodemverontreiniging is te verwachten.

Uitspraak ABRS 31 oktober 2012, no. 201107107/1/R4.