uitbreiding veehouderij bestaat verplichting tot opstellen milieueffectrapport of m.e.r.-beoordeling indien de uitbreiding meer bedraagt dan in de vermelde drempelwaarde in bijlage Besluit m.e.r.

Uitbreiding veehouderij en verplichting tot opstellen van een MER of m.e.r.-beoordeling 

In de casus die aan de orde komt in uitspraak ABRS 3 april 2013, no. 201205230/1/A4 heeft het college van b&w een revisievergunning verleend voor een vleeskuikenhouderij. Er is vergunning verleend voor het houden van 119.100 vleeskuikens. Ten opzichte van de onderliggende vergunning neemt het aantal vleeskuikens af met 900 dieren.

Appellant stelt dat ten onrechte geen milieueffectrapport is opgesteld. In bijlage C en D van het Besluit m.e.r. staat onder meer genoemd in categorie 14, onderdeel C en cat. 14 onderdeel D dat onder meer voor de wijziging van een inrichting voor het fokken, mesten of houden van pluimvee waarin de activiteit betrekking heeft op een inrichting met meer dan 85.000 respectievelijk 60.000 plaatsen voor mesthoenders een milieueffectrapport of een m.e.r.-beoordeling moet worden opgesteld.

De Afdeling overweegt: “Zoals de Afdeling heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 30 maart 2011 in zaak nr. 201006537/1/M2) bestaat bij een voorgenomen uitbreiding van een veehouderij slechts een verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport dan wel een beoordeling of een milieueffectrapport moet worden gemaakt op grond van het Besluit m.e.r. indien die uitbreiding meer bedraagt dan de in de bijlage van het Besluit m.e.r. vermelde drempelwaarden. Reeds omdat geen vergunning is gevraagd voor een uitbreiding maar volgens de aanvraag het aantal dieren juist afneemt, worden de in de bijlage bij het Besluit m.e.r. vermelde drempelwaarden niet  overschreden. In zoverre bestaat er dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld”.

 

Stedelijk ontwikkelingsproject MER

Stedelijk ontwikkelingsproject MERstedelijk ontwikkelingsproject MER

In deze uitspraak van 13 januari 2010 komen twee belangrijke aspecten aan de orde:

  • wanneer is sprake van een stadsproject in de zin van categorie 11.2, onderdeel D bijlage, Besluit mer
  • wat beoordelen bij een m.e.r.-(beoordelings)plicht
Stadsproject Deze term is sinds 1 april 2011 vervangen door het begrip ‘stedelijk ontwikkelingsproject‘. De Nota van Toelichting (Stb. 2011, 102) vermeldt: “Bij een stedelijk ontwikkelingsproject kan het gaan om bouwprojecten als woningen, parkeerterreinen, bioscopen, theaters, sportcentra, kantoorgebouwen en dergelijke of een combinatie daarvan. (..) Wat ‘stedelijke ontwikkeling’ inhoudt kan van regio tot regio verschillen. Wat van belang hierbij is of er per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen zijn. “
M.e.r.-beoordelingsplicht (D-lijst Besluit m.e.r.)
  • check of het plan of besluit activiteiten uit kolom 1 van onderdeel D bevat
  • ligt de activiteit boven de indicatieve drempelwaarden? Dan bestaat er een directe beoordelingsplicht of er een m.e.r. nodig is;
  • ligt de activiteit beneden de drempelwaarden? motiveer waarom er wel of geen m.e.r.-beoordeling dient plaats te vinden. Hierbij dienen de criteria uit bijlage III van de M.e.r.-richtlijn te worden betrokken.
  • omgevingsjurist