verouderd MER en een goede ruimtelijke ordening

Verouderd MER en een goede ruimtelijke ordeningverouderd MER

Een milieueffectrapport (MER) wordt opgesteld om inzicht te verkrijgen in de milieueffecten van een voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling. Zowel een MER als een aanvulling daarop moeten in de motivering van het m.e.r.-plichtige besluit worden betrokken. Dit m.e.r.-plichtige besluit kan de vaststelling van een bestemmingsplan betreffen die de activiteit – zoals een groot woningbouwproject – mogelijk maakt. Als er voor gekozen wordt om een groot woningbouwproject gefaseerd te ontwikkelen, dan zal de milieueffectrapportage voor de gehele activiteit moeten worden verricht in het kader van het eerste ruimtelijke plan dat die activiteit mogelijk maakt. Speelt het opgestelde MER dat is ‘verwerkt’  dan nog een rol bij latere besluitvorming aangaande het woningbouwproject?

Speelt verouderd MER rol van betekenis? Het bestemmingsplan dat aan de orde komt in deze uitspraak was niet het eerste bestemmingsplan dat de bouw van in totaal 6500 woningen mogelijk maakt. De Afdeling geeft dan ook aan “dat het MER als zodanig en hetgeen hieromtrent in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is bepaald, niet aan de orde kunnen komen in de onderhavige procedure. Het voorgaande houdt evenwel niet in dat de inhoud van het MER bij de besluitvorming ten behoeve van het project, zoals dit bestemmingsplan, geen enkele rol meer kan spelen, aangezien het MER mede bepalend is geweest voor de keuzes die de raad in het kader van het vereiste van een goede ruimtelijke ordening heeft gemaakt. Het voorgaande betekent dat in de onderhavige procedure hetgeen is aangevoerd met betrekking tot het in het MER opgenomen MMA (Meest Milieuvriendelijke Alternatief) niet aan de orde kan komen. Hetgeen is aangevoerd betreffende de in het MER opgenomen gegevens aangaande de woningbehoefte kan echter wel in deze procedure worden betrokken. 

Zie uitspraak ABRS 15 februari 2012, no. 201102546/1/T1/R4

MER voetbalstadion recreatieve of toeristische voorziening

MER voetbalstadion – recreatieve of toeristische voorziening ingevolge het Besluit m.e.r.?mer voetbalstadion

In het betreffende bestemmingsplan was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van een stadion voor een betaald voetbalorganisatie. De Afdeling overweegt in een uitspraak van 17 augustus 2011, nr. 201001918/1/M3: “Volgens de uitspraak van de Afdeling van 26 januari 2005 in zaak nr. 200400465/1 valt het voetbalstadion in Den Haag onder categorie 10.1 van de bijlagen C en D van het Besluit m.e.r. 1994. Uit deze uitspraak volgt dat een voetbalstadion een recreatieve of toeristische voorziening als bedoeld in categorie 10.1 van de bijlagen C en D van het Besluit me.r. 1994 kan zijn. In aanmerking genomen dat De Graafschap evenals ADO Den Haag uitkomt in de eredivisie, moet ervan worden uitgegaan dat ook een stadion voor De Graafschap betrekking heeft op 250.000 bezoekers of meer per jaar. (..)

Nu de wijzigingsbevoegdheid het kader vormt voor een wijzigingsplan dat een stadion voor 250.000 bezoekers of meer per jaar mogelijk kan maken, was een milieueffectrapport dan ook vereist. Dit heeft de raad niet onderkend.

jaar 2011

Publicatie MER gelijktijdig met ontwerpbestemmingsplan

Publicatie MER gelijktijdig met ontwerpbestemmingsplanpublicatie MER

Op grond van artikel 7.11, tweede lid Wet milieubeheer wordt, indien het MER niet is opgenomen in het ontwerp van het bestemmingsplan, bij de terinzagelegging bedoeld in artikel 3:11 van de Awb, tevens het MER ter inzage gelegd. Voorts wordt tevens kennis gegeven van het MER en kan een zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van die wet tevens betrekking hebben op het MER.

Niets nieuws onder de zon. Wel belangrijk voor de praktijk. In een uitspraak van 17 augustus 2011 (LJN: BR5173) wordt het bovenstaande nog eens aangestipt door de Afdeling.

Publicatie uit 2011