Ladder duurzame stedelijke ontwikkeling: ondanks krimp in regio toch behoefte aan extra woningen

Ladder duurzame stedelijke ontwikkeling: ondanks krimp in regio toch behoefte aan extra woningen

Ladder duurzame stedelijke ontwikkeling – Het bestemmingsplan maakt de bouw van 4 extra woningen in het buitengebied mogelijk. Volgens appellanten is er, gelet op de structurele bevolkingskrimp in de regio, de economische crisis en de huidige woningmarkt, geen behoefte aan de voorziene woningen. Volgens hen is het plan gelet op deze omstandigheden niet haalbaar en zij vrezen voor leegstand.

De raad stelt dat de 4 woningen, met in acht neming van de demografische ontwikkelingen in de regio, zijn opgenomen in de Regionale Woonvisie met de hoogste prioritering. Verder geeft de raad aan dat het gaat om 4 vrije sector bouwkavels met een ruime omvang en dat in de omgeving geen soortgelijke kavels staan of zijn voorzien.

De Afdeling stelt voorop dat naar aanleiding van het betoog van appellant en anderen moet worden bezien of binnen de planperiode behoefte bestaat aan de realisering van de voorziene woningen. Immers, één van de 4 voorziene woningen treedt in de plaats van de bestaande bedrijfswoning die als gevolg van het plan zal worden geamoveerd.

De raad heeft ter zitting onweersproken gesteld dat in de Regionale Woonvisie en het woningbouwprogramma rekening is gehouden met bevolkingskrimp en dat uit die stukken volgt dat, ondanks die krimp, behoefte bestaat aan de drie voorziene woningen. De Afdeling acht dat standpunt niet onredelijk, nu het feit dat sprake is van bevolkingskrimp niet met zich brengt dat in het geheel geen woningbouw meer aan de orde zou zijn. (…).

Zie verder r.o. 10.2 van uitspraak ABRS 11 september 2013, no. 201210486/1/R1

concrete aanvraag omgevingsvergunning ook meenemen in besluitvorming conserverend bestemmingsplan

concrete aanvraag om omgevingsvergunning ook meenemen in besluitvorming van conserverend bestemmingsplan

Een situatie die vaak voorkomt in de praktijk is dat de gemeente tegen een aanvrager om een vergunning of principeverzoek aangeeft dat zijn of haar verzoek niet wordt meegenomen in het bestemmingsplan, omdat het een actualisatieplan betreft of een conserverend plan waar geen nieuwe ontwikkelingen worden meegenomen. De initiatiefnemer moet maar via een apart bestemmingsplan het initiatief mogelijk maken.

Al meerdere keren heeft de Afdeling deze werkwijze afgestraft in uitspraken. De uitspraak van 3 juli 2013, no. 201206694/1/R2 is er weer een uit deze categorie.

Appellant is het er niet mee eens dat de gemeente geen bouwvlak heeft opgenomen voor zijn perceel, terwijl in het vorige bestemmingsplan wel een bouwvlak was opgenomen. Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan heeft appellant een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend en na de vaststelling heeft appellant de omgevingsvergunning gekregen. Toch heeft de gemeente geen bouwvlak opgenomen voor dit perceel in het nieuwe bestemmingsplan. Tijdens de zienswijze procedure heeft appellant de gemeente hierop attent gemaakt.

De raad stelt dat hij in overeenstemming heeft gehandeld met de gemeentelijke beleidsregel die aangeeft dat latente plancapaciteit voor woningbouw niet wordt opgenomen in te actualiseren bestemmingsplannen.  Met dit beleid beoogt de raad te voldoen aan de woningbouwopgave die voortvloeit uit de regionale woonvisie. Verder stelt de raad dat het bouwplan niet uitgevoerd zal gaan worden omdat het plan niet financieel uitvoerbaar is.

De Afdeling overweegt: “In de beleidsregel (…) worden aangevraagde bouwvergunningen onderscheiden van latente plancapaciteit voor woningbouw, zodat hetgeen in de beleidsregel is bepaald ten aanzien van latente plancapaciteit voor woningbouw niet zonder meer van toepassing is op in procedure zijnde aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen van woningen, zoals die van appellant. De enkele verwijzing naar de beleidsregel (…) vormt dan ook geen deugdelijke motivering voor het afzien van het opnemen van een bouwvlak ten behoeve van het bouwplan van appellant. Dat appellant lang geen gebruikt heeft gemaakt van de mogelijkheid van woningbouw die het vorige bestemmingsplan bood, vormt in het licht van zijn concrete bouwplan daartoe evenmin een deugdelijke motivering. Daarbij komt ook dat het bouwplan niet in strijd is met het vorige bestemmingsplan, zodat daarin geen weigeringsgrond  kon zijn gelegen voor de daarvoor aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen en zich ook geen aanhoudingsgrond voordeed voor de beslissing op de bouwaanvraag. Het betoog slaagt.”