meetpunt Activiteitenbesluit en meetpunt bestemmingsplan

Meetpunt Activiteitenbesluit en meetpunt bestemmingsplan zijn verschillendmeetpunt activiteitenbesluit

Het bestemmingsplan in kwestie maakt onder meer (burger)woningen mogelijk nabij een melkveehouderij. De agrariër stelt dat hij gelet op de afstand tussen zijn bedrijf en de woningen onevenredig in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt. Hij wijst erop dat binnen een afstand van 50 m van zijn inrichting, die onder meer bestaat uit een verblijf voor landbouwhuisdieren en een kuilvoeropslag, woningen zullen worden opgericht.

De raad stelt dat op het agrarische bedrijf het Besluit landbouw milieubeheer (thans: Activiteitenbesluit) van toepassing is, zodat bij ruimtelijke ontwikkelingen vanaf de inrichting een afstand van 50 m moet worden aangehouden om het Blm op de inrichting van appellant van toepassing te laten blijven. Een van de woningen valt weliswaar binnen de afstand van 50 m, maar hierin mogen geen geurgevoelige activiteiten plaatsvinden, aldus de raad.

De Afdeling overweegt over meetpunt Activiteitenbesluit: “dat voor de vraag of het Blm op een inrichting van toepassing is ingevolge artikel 4, vierde lid van het Blm de afstanden bedoeld in het tweede en derde lid, weliswaar worden gemeten vanaf de buitenzijde van een object tot het dichtsbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf, maar dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan in beginsel als meetpunt de grens van het bouwvlak van het agrarische bedrijf dient te worden  genomen. Binnen het gehele bouwvlak kan immers bedrijfsbebouwing tot stand komen waarin landbouwhuisdieren worden gehouden. Een uitzondering hierop kan slechts worden gemaakt als zeker is dat het bedrijf geen uitbreidingsmogelijkheid meer heeft noch de mogelijkheid om binnen het bouwvlak nieuwe bebouwing voor het houden van landbouwhuisdieren op te richten. In het laatste geval kan gemeten worden vanaf de grens van de bebouwing. Niet kan worden uitgesloten dat op het bouwvlak van appellant bedrijfsbebouwing kan worden opgericht waarin landbouwhuisdieren worden gehouden, op een afstand van minder dan 50 m van op de percelen toegestane geurgevoelige bebouwing. Niet duidelijk is derhalve of de hiervoor beschreven uitzondering zich voordoet. De raad heeft dit onvoldoende onderzocht. Daarom is ook niet duidelijk of het plan ertoe kan leiden dat het Blm niet meer op de inrichting van appellant van toepassing is.” Zie uitspraak ABRS 21 maart 2012, 201104247/1/R3, r.o. 2.11 e.v.

omgevingsjurist

piëteitszone begraafplaats en afstand tot woningen

Piëteitszone begraafplaats en afstand tot woningenpiëteitszone begraafplaats

In de casus van uitspraak ABRS 13 april 2011, no. 200905023/1/R3 kwam aan de orde welke afstand nu moet worden aangehouden tussen bebouwing (in casu: een multifunctioneel centrum) en een begraafplaats. Moet er bijv. een piëteitszone begraafplaats worden aangehouden?

De Afdeling geeft het volgende aan: “Voorop staat dat voor een aan te houden afstand tussen een begraafplaats en bebouwing geen wettelijk te houden piëteitszone bestaat. Bebouwing in de directe nabijheid van begraafplaatsen behoeft niet bij voorbaat uitgesloten te worden geacht. Dit doet er echter niet aan af dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden bezien of de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor gronden in de directe nabijheid van een begraafplaats met de aanwezigheid van die begraafplaats verenigbaar zijn te achten. Het gebruik van de betrokken gronden dient elkaar in het bijzonder vanuit het oogpunt van geluid en zicht zo weinig mogelijk negatief te beïnvloeden. Bij de beoordeling daarvan zijn uitgangspunt de maximale mogelijkheden van het plan. (..). Het bestemmingsplan maakt het mogelijk bebouwing op te richten op een afstand van 5 m van de begraafplaats met een hoogte van 17 m. (..) De mogelijk gemaakte bebouwing en het gebruik daarvan zullen, gelet op de omvang en de korte afstand tot de begraafplaats, ontegenzeggelijk van invloed zijn op de beleving en het gebruik van de begraafplaats. Gezien het volgens de planvoorschriften toegestane gebruik van de gronden is aannemelijk dat ter plaatse vormen van gebruik kunnen plaatsvinden die afbreuk kunnen doen aan de rust en de ingetogenheid van de begraafplaats alsmede begrafenis- en herdenkingsplechtigheden kunnen verstoren.”

Leermoment voor praktijk: Bij de onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening aandacht besteden aan:

  • toegestane gebruik van bebouwing (functie) versus eisen van rust en ingetogenheid op begraafplaats;
  • geluid en zicht vanuit bebouwing op begraafplaats.

Het vermeende verlies aan uitzicht vanwege de ophoging van de gronden als gevolg van het aanleggen van een nieuwe begraafplaats kwam aan de orde in uitspraak ABRS 15 juni 2011, no. 201101567/1/R2: “Mede gelet op de voorziene gedeeltelijke ophoging van het plangebied, acht de Afdeling aannemelijk dat dit van invloed zal zijn op het uitzicht van appellant. Appellant heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op zijn woon- en leefklimaat. Daarbij is in aanmerking genomen dat er geen recht op vrij uitzicht bestaat. Verder is het plangebied niet van dien aard dat de aanleg van de voorziene begraafplaats zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het oorspronkelijke landschap. Voorts is in aanmerking genomen dat de grondwaterstand door middel van de aanleg van drainage omlaag wordt gebracht, waardoor een geringere ophoging van de begraafplaats noodzakelijk is, namelijk tot 1,25 m boven NAP, dan eerder was voorzien. Bovenop de grafvelden zullen nog hagen worden geplant, die in beginsel een hoogte van 1,40 m zullen bereiken.”