Begraafplaats bestemmingsplan en goede ruimtelijke ordening

Begraafplaats bestemmingsplan en goede ruimtelijke ordening

Een nieuwe begraafplaats of een uitbreiding ervan leidt bijna altijd tot weerstand in de omgeving. Bijna niemand wil dagelijks met de dood geconfronteerd worden, terwijl dit aspect toch bij het leven hoort. Vreemd hoe we als mensen in elkaar zitten.

Uit eigen gemeentelijke ervaring weet ik dat omwonenden er alles aan kunnen doen om (een uitbreiding van) een begraafplaats tegen te houden. Omdat begraafplaatsen toch noodzakelijk zijn is het belangrijk om bij het bestemmingsplan rekening te houden met het Besluit op de lijkbezorging. Dit besluit bepaalt onder meer de diepte van graven en de piëteitszone. Ook is het belangrijk om de gemiddelde grondwaterstand in het plangebied te weten. Vraag dit na bij het waterschap.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt een natuurbegraafplaats mogelijk. Uit deze uitspraak wordt duidelijk dat naast het dienen te voldoen aan het Besluit op de lijkbezorging tevens dient te worden voldaan aan het aspect een goede ruimtelijke ordening. De piëteitszone had beschouwd moeten worden en tevens had moeten worden bekeken of er ter plaatse van de woning van appellant sprake was van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ook had het aantal parkeervoorzieningen en de invloed van verkeer op de omgeving moeten worden onderzocht. Tevens had onderzocht moeten worden in verband met de vereiste rust en ingetogenheid of de omgeving hieraan kan voldoen.

In r.o. 10.6  en 10.12 van uitspraak ABRS 31 oktober 2012, no. 201103930/1/R3 (begraafplaats bestemmingsplan) treft u meer informatie aan inzake een goede ruimtelijke ordening en de aspecten waarmee rekening moet worden gehouden.

 

natuurbegraafplaats en bestemmingsplan onderzoek asverstrooiing

Natuurbegraafplaats en bestemmingsplan onderzoek asverstrooiingnatuurbegraafplaats

Casus De raad had een bestemmingsplan vastgesteld dat voorzag in een natuurbegraafplaats: “een begraafplaats als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging, waar het begraven plaatsvindt in samenhang met en zonder afbreuk te doen aan de aanwezige cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden.”

Beroep Appellanten betogen dat met name asverstrooiingen bodem- en watervervuiling tot gevolg zullen hebben. Vervuild water zal ten gevolge van de helling van het terrein naar hun tuin vloeien en schade toebrengen aan hun gezondheid.

Oordeel Afdeling: “De Afdeling acht het niet onaannemelijk dat het risico bestaat dat door regenval as kan uitspoelen en naar hun tuin kan vloeien. Hierbij neemt zij in aanmerking dat het Kerkebos op een helling is gelegen die ten dele afloopt in de richting van het perceel van appellanten. Gelet hierop had het op de weg van de raad gelegen om nader onderzoek te verrichten naar de geschiktheid van het gebied als begraafplaats en plaats voor asverstrooiingen, naar de mogelijke gezondheids- en milieurisico’s daarvan en naar eventuele maatregelen die getroffen dienen te worden om de gevolgen ter plaatse en in de omgeving te voorkomen, dan wel te beperken. De raad heeft evenwel nagelaten zodanig onder zoek te doen. (..) De raad heeft aldus gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Awb.”  Zie ABRS 1 februari 2012, no. 201107873/1/R2

Uit deze uitspraak blijkt weer eens het belang van vooronderzoek bij een bestemmingsplan. In het verweer gaf de gemeente aan dat eventueel bestaande risico’s op vervuiling door de verstrooiing van as kan worden voorkomen door voorwaarden te stellen bij de benodigde vergunning. Hoewel er later bij een omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden gesteld, dient altijd onderzoek te worden gedaan in het kader van ‘een goede ruimtelijke ordening’ bij de toekenning van bestemmingen naar eventuele gevolgen van de beoogde ontwikkeling voor de gezondheid of het milieu.

omgevingsjurist

 

 

piëteitszone begraafplaats en afstand tot woningen

Piëteitszone begraafplaats en afstand tot woningenpiëteitszone begraafplaats

In de casus van uitspraak ABRS 13 april 2011, no. 200905023/1/R3 kwam aan de orde welke afstand nu moet worden aangehouden tussen bebouwing (in casu: een multifunctioneel centrum) en een begraafplaats. Moet er bijv. een piëteitszone begraafplaats worden aangehouden?

De Afdeling geeft het volgende aan: “Voorop staat dat voor een aan te houden afstand tussen een begraafplaats en bebouwing geen wettelijk te houden piëteitszone bestaat. Bebouwing in de directe nabijheid van begraafplaatsen behoeft niet bij voorbaat uitgesloten te worden geacht. Dit doet er echter niet aan af dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden bezien of de bouw- en gebruiksmogelijkheden voor gronden in de directe nabijheid van een begraafplaats met de aanwezigheid van die begraafplaats verenigbaar zijn te achten. Het gebruik van de betrokken gronden dient elkaar in het bijzonder vanuit het oogpunt van geluid en zicht zo weinig mogelijk negatief te beïnvloeden. Bij de beoordeling daarvan zijn uitgangspunt de maximale mogelijkheden van het plan. (..). Het bestemmingsplan maakt het mogelijk bebouwing op te richten op een afstand van 5 m van de begraafplaats met een hoogte van 17 m. (..) De mogelijk gemaakte bebouwing en het gebruik daarvan zullen, gelet op de omvang en de korte afstand tot de begraafplaats, ontegenzeggelijk van invloed zijn op de beleving en het gebruik van de begraafplaats. Gezien het volgens de planvoorschriften toegestane gebruik van de gronden is aannemelijk dat ter plaatse vormen van gebruik kunnen plaatsvinden die afbreuk kunnen doen aan de rust en de ingetogenheid van de begraafplaats alsmede begrafenis- en herdenkingsplechtigheden kunnen verstoren.”

Leermoment voor praktijk: Bij de onderbouwing in het kader van een goede ruimtelijke ordening aandacht besteden aan:

  • toegestane gebruik van bebouwing (functie) versus eisen van rust en ingetogenheid op begraafplaats;
  • geluid en zicht vanuit bebouwing op begraafplaats.

Het vermeende verlies aan uitzicht vanwege de ophoging van de gronden als gevolg van het aanleggen van een nieuwe begraafplaats kwam aan de orde in uitspraak ABRS 15 juni 2011, no. 201101567/1/R2: “Mede gelet op de voorziene gedeeltelijke ophoging van het plangebied, acht de Afdeling aannemelijk dat dit van invloed zal zijn op het uitzicht van appellant. Appellant heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op zijn woon- en leefklimaat. Daarbij is in aanmerking genomen dat er geen recht op vrij uitzicht bestaat. Verder is het plangebied niet van dien aard dat de aanleg van de voorziene begraafplaats zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het oorspronkelijke landschap. Voorts is in aanmerking genomen dat de grondwaterstand door middel van de aanleg van drainage omlaag wordt gebracht, waardoor een geringere ophoging van de begraafplaats noodzakelijk is, namelijk tot 1,25 m boven NAP, dan eerder was voorzien. Bovenop de grafvelden zullen nog hagen worden geplant, die in beginsel een hoogte van 1,40 m zullen bereiken.”