Paardenbak meenemen in belangenafweging besluitvorming nieuw bestemmingsplan

Paardenbak – Gemeente moet ook illegale paardenbak meenemen in belangenafweging besluitvorming bestemmingsplan

De gemeente heeft een nieuw bestemmingsplan opgesteld voor het buitengebied. Op grond van de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ is het mogelijk de gronden te gebruiken voor extensieve weidegang voor paarden. Op de zitting hebben appellanten betoogd dat toen zij het betreffende perceel in 1978 kochten daar zowel een paardenstal en een -bak aanwezig waren. De bak hebben zij later verplaatst (zonder vergunning).paardenbak

De Afdeling overweegt: “Niet in geschil is dat voor de paardenbak op het perceel evenmin een bouw- of omgevingsvergunning is verleend. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat tegen de aanwezigheid van de paardenbak niet meer handhavend kan worden opgetreden. Hiervoor is onvoldoende dat, zoals appellanten hebben gesteld en wat hiervan ook zij, de gemeente reeds lange tijd op de hoogte is van de aanwezigheid van dit bouwwerk. 

Het voorgaande neemt niet weg dat de raad bij de vaststelling van het plan, gelet op de zienswijze van appellanten, diende te beoordelen of de aanwezigheid van de paardenbak vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niettemin aanvaardbaar is. Naar het oordeel van de Afdeling is het bestreden besluit op dit punt onvoldoende gemotiveerd. Hiertoe is het volgende van belang. Gelet op de foto’s in het deskundigenbericht en het verhandelde ter zitting, heeft de raad onvoldoende onderbouwd waarom de paardenbak niet verenigbaar is met de landschappelijke waarde openheid. Wat de waarde graslandvegetaties betreft, is van belang dat de raad onvoldoende heeft weersproken dat ter plaatse van de paardenbak al meer dan 20 jaar geen grasland aanwezig is. Bovendien is de oppervlakte van de paardenbak beperkt ten opzichte van de totale oppervlakte van het perceel van 0,8 ha, dat grotendeels uit grasland bestaat. Voorts is van belang dat de raad het hobbymatig houden van paarden door appellanten op het perceel op zichzelf aanvaardbaar acht. Ook staat op het perceel een paardenstal die met bouwvergunning is gebouwd en door de raad als zodanig is bestemd. Onder deze omstandigheden heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom een regeling in het plan voor een paardenbak vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar is. In zoverre slaagt het betoog.”

Zie uitspraak ABRS 17 juli 2013, no. 201203926/1/R4.

omgevingsjurist