Agrarische bedrijfswoning noodzakelijk?

Agrarische bedrijfswoning noodzakelijk?agrarische bedrijfswoning

Over de noodzaak van bedrijfswoningen bij een agrarisch bedrijf is de laatste tijd veel te doen. Er zijn zelfs gemeenten die woningen bij een agrarisch bedrijf niet meer nodig vinden. Hoewel dat wellicht bij een tuinbedrijf niet echt nodig is, is het bij een veeteeltbedrijf echt om praktische redenen wel zo handig! Uiteraard is er van alles op afstand in de gaten te houden via camera’s, maar de praktijk van een veehouderij is weerbarstig!

In een uitspraak van de Afdeling van 7 november 2018 komt de al dan niet aanwezige noodzaak van een agrarische bedrijfswoning weer ter sprake. Een gemeente in Noord-Holland heeft een last onder dwangsom doen uitgaan over het vermeend illegaal gebruiken van een stolpwoning als agrarische bedrijfswoning en de bewoning te staken.

De maatschap exploiteert een melkveehouderij en een schapenhouderij. Het bedrijf is gevestigd op drie percelen. De afstand tussen de percelen is ten hoogste 3 km. De agrarische bestemming laat wonen ten behoeve van het agrarisch bedrijf toe. Onder een agrarische bedrijfswoning wordt verstaan: “een woning liggend op het erf of terrein van een agrarisch bedrijf, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van één of meer personen wiens/wier huishouding daar, gelet op de bestemming, en bedrijfsvoering van het bedrijf, noodzakelijk is.”

De Afdeling overweegt het volgende: “Op het perceel is een agrarisch bedrijf toegestaan. Ingevolge artikel 3 (…) van de planregels is wonen ten behoeve van het agrarisch bedrijf toegestaan op het perceel. De eis dat ten behoeve van het agrarisch bedrijf mag worden gewoond brengt met zich dat er een zekere relatie moet bestaan tussen de woning en het agrarisch bedrijf, wat betekent dat het bedrijf er een redelijk belang bij moet hebben dat de woning op het perceel moet worde bewoond. Deze eis gaat, anders dan waarvan het college uitgaat, niet zover dat wonen op als ‘Agrarisch’ bestemde percelen alleen is toegestaan in het geval dat wonen bij het bedrijf noodzakelijk is. Het college heeft in de in bezwaar gehandhaafde besluiten (…) ten onrechte niet onderzocht of appellant de stolpwoning op het perceel bewoont ten behoeve van het bedrijf als bedoeld in artikel 3 (…) van de planregels. Het betoog slaagt”. 

Noodzaak agrarische bedrijfswoning aangetoond

Noodzaak agrarische bedrijfswoning aangetoondnoodzaak agrarische bedrijfswoning

Het is in de praktijk steeds moeilijker geworden om de noodzaak van een bedrijfswoning aan te tonen bij agrarische bedrijven. Naar mijn mening is het altijd van belang bij een agrarisch bedrijf te wonen, niet alleen bij het houden van vee. Af en toe verschijnen er uitspraken waarin de bedrijfswoning ‘in stand blijft’ en om die reden deze publicatie.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de bouw van een agrarische bedrijfswoning mogelijk, op gronden met de bestemming Agrarisch-Glastuinbouw. De raad heeft zich bij het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan gebaseerd op het ondernemingsplan van LTO.

Volgens appellant had de raad geen bruik mogen maken van dit rapport, omdat de opzet van het bedrijf niet volwaardig is en de urenomvang van de huidige situatie niet overeenstemt met het idee van een volwaardige arbeidsbehoefte. Er is volgens appellant geen sprake van een volwaardig bedrijf en het is ook niet realistisch dat te verwachten, aldus appellant.

Verder stelt appellant dat het bij de beoordeling van de noodzaak van een bedrijfswoning gaat om de onmisbaarheid van toezicht en controle buiten de normale werkuren, of om de grote kwetsbaarheid van de teelt of productie. Dat is volgens appellant niet aan de orde. Volgens hem wordt er uitsluitend hobbymatig geteeld. Voor hobbymatig gebruik is volgens hem geen bedrijfswoning noodzakelijk.

LTO concludeert in het Ondernemingsplan op basis van de begrote arbeidsvraag en de bedrijfsresultaten van het bedrijf dat er sprake is van een levensvatbaar en volwaardig bedrijf. Dat hij daar in de huidige situatie nog niet volledig invulling aan heeft kunnen geven, doet daar aan niet af.

Volgens het andere rapport dat is uitgevoerd is het noodzakelijk dat de agrariër bij zijn bedrijf woont. Door het afwijkende afzetconcept en de afhankelijkheid van de inbreng van eigen arbeid is het noodzakelijk dat hij bij zijn eigen bedrijf woont. Lees meer in r.o. 6.2 van uitspraak ABRS 12 juli 2017, no. 201608609/1/R3.

Hulp nodig bij het aantonen van de noodzaak van een agrarische bedrijfswoning?

noodzaak agrarische bedrijfswoning

omgevingsjurist

Agrarische bedrijfswoning en noodzaak

Agrarische bedrijfswoning boomkwekerij en noodzaak

De agrarische bedrijfswoning is steeds vaker punt van discussie tussen gemeente en aanvrager. Hoewel ten aanzien van de eerste bedrijfswoning er geen (extra) eisen kunnen worden gesteld voor de noodzaak ervan, wordt dit in de praktijk wel gedaan door de gemeente. Er wordt dan meer gevraagd dan op basis van de definitie in het agrarische bedrijfswoningbestemmingsplan van een agrarische bedrijfswoning noodzakelijk is. Vaak wordt advies ingewonnen bij een Agrarische Adviescommissie.

In de zaak die aan de orde was in een uitspraak van de Raad van State van 23 december 2015, ging het om een bedrijfswoning bij een boomkwekerij. Ik heb deze uitspraak opgenomen omdat deze ingaat op de onderdelen die van belang zijn om de noodzaak aan te tonen voor een bedrijfswoning bij een boomkwekerij. In deze uitspraak wordt onder meer het volgende overwogen: “Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) is voor de vraag naar de noodzaak van een bedrijfswoning van belang, of de bedrijfsprocessen ter plaatse zoveel tijd en aandacht van de aanvrager opeisen, dat op grond daarvan een redelijk belang om op het perceel te wonen aanwezig moet worden geacht. In de ruimtelijke onderbouwing (…) is vermeld dat in het afleverseizoen van september tot eind mei gedurende de dagperiode op willekeurige momenten transporteurs langskomen, ook op momenten dat appellant nog op zijn woonlocatie is. Verder is vermeld dat de aanwezigheid van appellant op de locatie van het bedrijf noodzakelijk is voor de te verrichten werkzaamheden en toezicht op de werknemers, waarbij met name in de zomerperiode na zonsondergang nog bevloeiing van planten is vereist in verband met risico op verbranding bij bevloeiing overdag. Ook de gevoeligheid voor diefstal van de coniferen, die een hoge prijs vertegenwoordigen, en de uitgebreide bedrijfsinventaris, maken een bedrijfswoning volgens de ruimtelijke onderbouwing noodzakelijk.”

Lees meer in uitspraak ABRS 23 december 2015, no. 201500921/1/A4