Hangplek jongeren en afstand tot woningen bestemmingsplan

Hangplek jongeren en afstand tot woningen bestemmingsplan in verband met goed woon- en leefklimaat

In een bestemmingsplan had de gemeente de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – jongerenactiviteitenplek’ gebruikt voor het toelaten van een jongerenplek in het plangebied. Buurtbewoners kunnen zich in beroep niet vinden met de toelating van de jongerenplek op deze locatie. Ze vrezen geluidsoverlast, vandalisme en afval. Ze achten een jongerenactiviteitenplek niet wenselijk, omdat dat deze op korte afstand van woningen wordt gesitueerd.hangplek jongeren

De gemeente stelt dat een zo ruim mogelijke afstand van de jongerenactiviteitenplek (hangplek jongeren) tot de woningen zal worden aangehouden. Met betrekking tot de gestelde overlast stelt de raad dat hij verwacht dat de overlast juist zal afnemen omdat het aanbieden van sportactiviteiten vandalisme en verveling bij jongeren zal voorkomen.

De Afdeling geeft aan: “Hoewel de raad ter zitting heeft toegelicht dat is beoogd alleen in de noordelijke punt van het perceel een skatebaan, een trapveldje en bijbehorende voorzieningen en daarbij een afstand van tenminste 40 meter aan te houden tot de in de omgeving aanwezige woningen, volgt dit niet uit het plan. De betrokken planregels verduidelijken niet wat is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – jongerenactiviteitenplek’ en de term jongerenactiviteitenplek is in het plan niet gedefinieerd. Verder is de aanduiding blijkens de verbeelding toegekend aan de gehele noordelijke helft van het perceel en daarmee ook aan gronden die thans zijn ingericht ten behoeve van de aanwezige ijsbaan, alsmede aan gronden op korte afstand van de aanwezige woningen.”

Zie verder r.o. 23.9 van uitspraak ABRS 5 september 2012, LJN: BX6528.

omgevingsjurist

 

aanduiding bestemmingsplan en juridische betekenis

Aanduiding bestemmingsplan heeft alleen juridische betekenis indien deze in de planregels verklaard worden

In een bestemmingsplan worden tal van aanduidingen gebruikt, zoals gebiedsaanduidingen, functieaanduidingen of bouwaanduidingen. Dat een aanduiding alleen op de verbeelding geen betekenis heeft, wordt duidelijk in de volgende uitspraak.

De Afdeling overweegt in een uitspraak van 10 augustus 2011 (nr. 200905661/5/R1) dat de juridische betekenis van de functieaanduiding en de verklaring op de verbeelding afhankelijk is van hetgeen over die functieaanduiding en verklaring in de planregels is bepaald. Om daaraan juridische betekenis te geven, moeten deze in de planregels worden verklaard. In de planvoorschriften wordt de aanduiding ‘specifieke vorm aanduiding bestemmingsplanvan verkeer – ontsluitingsverkeer indicatief’ niet verklaard. Aan de aanduiding komt voor de bestemde gronden derhalve geen betekenis toe.

omgevingsjurist

dwarsprofiel weg op verbeelding bestemmingsplan

Dwarsprofiel weg op verbeelding bestemmingsplandwarsprofiel weg

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de bouw mogelijk van zo’n 3500 woningen. Volgens appellant is de geluidbelasting op de gevel van zijn woning als gevolg van de aanleg van de weg onvoldoende onderzocht. Hij vreest een forse toename van geluid.

De woning van appellant ligt op 120 m van het plandeel met de bestemming ‘Wonen – Uit te werken)’. Het plandeel met de bestemming ‘Verkeer’ omvat een breedte van ongeveer 26 m die ruimte biedt voor 4 wegstroken en fietspaden. 

De Afdeling overweegt dat op de verbeelding ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening, geen dwarsprofiel is opgenomen en dat het aantal rijstroken van de provinciale weg in de planvoorschriften niet is beperkt tot 2. Het is dus op basis van het bestemmingsplan mogelijk om de provinciale weg te verbreden tot 4 rijstroken. De stelling van de raad dat verdubbeling van het aantal rijstroken niet binnen de planperiode zal plaatsvinden, doet daar niet aan af. Nu geen akoestisch onderzoek is verricht naar de gevolgen van een verdubbeling van het aantal rijstroken van de provinciale weg voor de woning van appellant, is de Afdeling van oordeel dat het plan onvoldoende is voorbereid.

Zie uitspraak ABRS 29 juni 2011, no. 200905117/1/R1.