Geluidhinder transformatorstation zonnepark

Geluidhinder transformatorstation Zonnepark en aanvaardbaar woon- en leefklimaatgeluidhinder transformatorstation

Het college van B&W heeft een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een zonnepark. Het gebied is ongeveer 7,7 hectare groot en grenst aan een bestaand bedrijventerrein.

De aanvraag heeft betrekking op 26.500 zonnepanelen en is in strijd met het bestemmingsplan. De zonnepanelen hebben een hoogte van 1,75 m boven het maaiveld.

Geluidhinder transformatorstation? Het perceel van appellant grenst aan het beoogde zonnepark. Hij vreest voor aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Volgens hem is er ten onrechte geen akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidhinder ten gevolge van de transformatorstations en is volgens hem onduidelijk of voldaan wordt aan de geluidscontouren uit het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Volgens de gemeente zijn de transformatoren vergelijkbaar met transformatoren in woonwijken. Voor dergelijke transformatoren kan volgens de gemeente de VNG-brochure worden toegepast. Hierbij geldt een richtafstand van 30 meter. Volgens de ruimtelijke onderbouwing is de afstand van een transformatorstation tot de dichtstbijzijnde woning 130 meter.

De Afdeling overweegt als volgt: “(…) Daarbij heeft de rechtbank terecht van belang geacht dat tussen partijen niet in geschil is dat is voldaan aan de in de VNG-brochure opgenomen richtafstand en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de transformatorstations van het zonnepark zodanig veel geluidsoverlast zullen veroorzaken dat het college niet in redelijkheid omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Het college heeft (…) terecht geen aanknopingspunten gezien voor een verdergaand onderzoek naar de door hem gestelde geluidhinder. Daarbij heeft het college van belang kunnen achten dat het geluid van de transformatoren gering is, dat de transformatoren zelden hoorbaar zijn op meer dan enkele meters afstand en dat de gestelde overlast in ieder geval nooit in de avond- en nachturen zal optreden als geen elektriciteit wordt gewonnen. Het betoog faalt.” [geluidhinder transformator stations].

Lees meer in uitspraak ABRS 8 mei 2019, no. 201809430/1/A1.

geluid evenementen en bestemmingsplan

Geluid evenementen en bestemmingsplangeluid evenementen

Geluidhinder van kortdurende evenementen kan tot grote overlast leiden voor buurtbewoners. Verwachte geluidhinder van evenementen wordt in de gemeentelijke praktijk meestal wel onderzocht via een akoestisch onderzoek. De evenementenvergunning wordt vrijwel altijd verleend. Daarna moet meestal voor het evenement nog een omgevingsvergunning worden verleend, omdat het gebruik meestal niet past in het geldende bestemmingsplan. Ook in het ruimtelijk spoor speelt geluid een rol. Dit is vaak mosterd na de maaltijd: kan de gemeente de benodigde omgevingsvergunning nog weigeren na het verlenen van de evenementenvergunning? Theoretisch wel, in de praktijk is dit echter niet goed uit te leggen richting initiatiefnemer. Met de evenementenvergunning in de hand, wordt meestal vlak voor de tijd nog even een omgevingsvergunning aangevraagd. Het is dus belangrijk om het traject voor de evenementenvergunning goed af te stemmen met de vergunningverleners van de Wabo, (maar dit terzijde). Nog beter is het om in het bestemmingsplan zelf regels op te nemen voor een evenement.

Geluid evenementen en bestemmingsplan: welke aspecten van geluid kunnen geregeld worden in een bestemmingsplan? In planregels van een bestemmingsplan kunnen alleen ruimtelijk relevante aspecten worden geregeld. Het moet vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevant zijn, zoals bijv.:

  • maximale aantallen bezoekers
  • aantal evenementen per jaar
  • soort evenement
  • eindtijden muziekevent
  • geluidsoverlast vanwege bezoekers
  • aanvaardbaar woon- en leefklimaat nabije woningen, etc.

Welke geluidsaspecten van evenementen worden geregeld in de APV?

In de APV zijn regels opgenomen over handhaving van de openbare orde binnen een gemeente. De evenementenvergunning (artikel 2.2.2 model-APV) kan geweigerd worden in het belang van:

  • de openbare orde
  • het voorkomen of beperken van overlast
  • de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen
  • de zedelijkheid of gezondheid
  • het woon- en leefklimaat.

Aantal onderdelen van de APV hebben ook ruimtelijke relevantie. Geluidsoverlast van luidsprekers kan met een APV-vergunning worden voorkomen. Geluidsoverlast vanwege vertrekkende bezoekers echter niet. Indien er sprake is van mogelijke overlast van luidruchtige bezoekers voor omliggende woningen, kan dit leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat voor deze bewoners van woningen. Dit onderdeel moet dan ook in het ruimtelijk spoor worden geregeld.

Hoe geluid te regelen in het bestemmingsplan?

Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen voor omwonenden is het noodzakelijk om in de planregels beperkingen op te leggen ten aanzien van bijv. aantal evenementen, soort evenementen, maximum aantal bezoekers, etc. Ook het verbieden van bepaalde evenementen kan hierbij een optie zijn. De Raad van State is vrij streng: in verband met het rechtszekerheidsbeginsel kan niet worden volstaan met een globale regeling voor een terrein waar evenementen mogelijk worden gemaakt.

Het is dus bij het opstellen van een bestemmingsplan belangrijk om goed in beeld te brengen welke evenementen wenselijk zijn, welke aantallen bezoekers het evenement zal aantrekken en de frequentie van het evenement. Ook de verkeersbewegingen moeten goed in beeld worden gebracht. Een popfestival heeft een ander effect op de omgeving dan een braderie of boekenmarkt.

Recente uitspraken over geluid evenementen en bestemmingsplan

  • ABRS 1 juni 2016, no. 201506855/1/R4 – eindtijden muziekevent opnemen in planregels
  • ABRS 13 juli 2016, no. 201506445/1/A3 – handhaafbare en concrete geluidnorm opnemen in evenementenvergunning

Vragen of wilt u meer weten over welke ‘geluidaspecten’ bij evenementen ruimtelijk relevant zijn? Bel Marian Harberink via 06-55897008 of mail naar info@omgevingsjurist.nl

wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan

Wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan wijzigingsbevoegdheid horeca

Neem bij opname wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplan alle belangen op die eventueel kunnen worden geschaad door de toekomstige bestemming. Zie uitspraak van 15 augustus 2012, no. 201105700/1/R4 van de Afdeling.

In het bestemmingsplan voor de binnenstad heeft de gemeente een wijzigingsgebied aangeduid. Dit gebied heeft nog de bestemming ‘Gemengd’, maar kan door middel van een wijzigingsplan gewijzigd worden in ‘Horeca’. Appellant vreest geluidhinder indien op deze locatie bedrijfsmatige horeca wordt toegestaan. Hij stelt dat als gevolg van de bestaande horeca-actitiveiten ter plaatse de normen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) reeds worden overschreden en dat met zijn belangen geen rekening is gehouden.

De Afdeling overweegt over de wijzigingsbevoegdheid horeca: “Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in het plan kan de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemmingen binnen het gebied waarop die wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft, in beginsel als een gegeven worden beschouwd indien voldaan wordt aan de bij het plan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Derhalve moet reeds bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die horeca mogelijk maakt, worden beoordeeld of horeca in het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid rust, vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, in beginsel aanvaardbaar is.  (..)

In de plantoelichting staat dat een horecabedrijf zich alleen kan vestigen op de desbetreffende locatie, indien wordt voldaan aan de wettelijke vereisten, waaronder het Barim, en wordt aangetoond dat door middel van het treffen van maatregelen de overlast van komende en gaande bezoekers wordt beperkt. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt dat het belang van appellant bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is betrokken bij de besluitvorming over de wijzigingsbevoegdheid voor bedrijfsmatige horeca voor de locatie. Dit klemt temeer nu, naar niet in geschil, appellant eerder bij de gemeente heeft geklaagd over geluidhinder vanwege de horeca-activiteiten die ter plekke reeds plaatsvinden. Verder is van belang dat in de plantoelichting staat dat een horecabedrijf zich alleen, dan kan vestigen, indien wordt aangetoond dat door middel van het treffen van maatregelen de overlast van komende en gaande bezoekers wordt beperkt, terwijl geen wijzigingsvoorwaarden in het plan zijn opgenomen waarmee het treffen van dergelijke maatregelen kan worden gewaarborgd.

omgevingsjurist

Geluidhinder evenementen en bestemmingsplan

Geluidhinder evenementen en bestemmingsplanGeluidhinder evenementen

Een uitspraak is die van 29 januari 2014, no. 201306557/1/R6. Op de gronden met de bestemming ‘Groen’ is het in het bestemmingsplan toegestaan om evenementen te houden. Volgens de raad is het niet nodig om beperkingen te stellen aan het gebruik van deze gronden voor evenementen. Volgens de raad is de oppervlakte van dit gebied zodanig dat grootschalige evenementen ter plaatse niet mogelijk zijn. De raad acht verder de definitie van ‘evenement’ zodanig dat ook daar beperkingen uit voortvloeien voor de toegestane evenementen. Lees meer in r.o. 16.2 e.v. van bovengenoemde uitspraak.

Wanneer moet je geluidhinder evenementen regelen in het bestemmingsplan?

Verwachte geluidshinder van evenementen wordt in de gemeentelijke praktijk meestal via het ‘milieuspoor’ getoetst en – waar mogelijk – via voorschriften in een vergunning geregeld. Bij de vaststelling van bestemmingsplannen wordt er meestal geen aandacht meer besteed aan ‘geluid’. Dit komt omdat er gedacht wordt dat de getoetste geluidsnormen in het ‘milieuspoor’ van het betreffende evenement ook wel geen obstakel zullen vormen in het ruimtelijk spoor. Deze aanname is niet juist.

Welke aspecten van geluid kunnen geregeld worden in het bestemmingsplan?

In planregels van een bestemmingsplan kunnen alleen ruimtelijk relevante aspecten worden geregeld. Het moet vanuit een oogpunt van ‘een goede ruimtelijke ordening’ noodzakelijk zijn. Bij de keuze voor een locatie als evenemententerrein kunnen de volgende aspecten ruimtelijk relevant zijn:

  • maximale aantallen bezoekers
  • aantal evenementen per jaar
  • soort evenement
  • geluidsoverlast vanwege bezoekers
  • nabije omgeving van het evenemententerrein (omliggende woningen of andere voor geluid gevoelige bestemmingen)
Welke geluidsaspecten van evenementen worden geregeld in de APV?
In de APV zijn regels opgenomen die betrekking hebben op de handhaving van de openbare orde binnen een gemeente. In artikel 2.2.2 van de Model-APV is bepaald dat het verboden is zonder (evenementen)vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. De vergunning kan geweigerd worden in het belang van:
  • de openbare orde
  • het voorkomen of beperken van overlast
  • de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen
  • de zedelijkheid of gezondheid
Verder kent de APV in artikel 4.1.7 een regeling dat het verboden is toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Aantal onderdelen van de APV hebben ook ruimtelijke relevantie
Geluidsoverlast van geluidsprekers kan met een evenementenvergunning worden voorkomen. Geluidsoverlast vanwege vertrekkende bezoekers. Indien er sprake is van mogelijke overlast van luidruchtige bezoekers voor omliggende woningen, kan dit een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat opleveren. Dit onderdeel moet dan worden geregeld in het bestemmingsplan.
Welke geluidsaspecten van evenementen worden geregeld in de Wabo?
Een evenemententerrein kan in bepaalde gevallen als een ‘inrichting’ worden aangemerkt. In de vergunning kunnen dan voorschriften worden opgenomen omtrent geluid. Ook in dat geval wil dat nog niet zeggen dat er geen voorschriften over geluid in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen. Dit komt omdat niet alle gevolgen van geluidhinder die ook ruimtelijk relevant zijn, in de beoordeling van een omgevingsvergunning m.b.t milieu kunnen worden betrokken.
Hoe geluid regelen in het bestemmingsplan?
Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen voor omwonenden is het nodig om in de planregels bepalingen op te nemen over het aantal evenementen(dagen), het maximale aantal bezoekers en het soort en de omvang van evenementen. Ook het verbieden van bepaalde evenementen (bijv. een rockfestival) kan hierbij een optie zijn.
De Afdeling is hierbij streng en redeneert zelfs dat gemeenten in verband met het rechtszekerheidsbeginsel niet kunnen volstaan met een globale regeling voor een evenemententerrein in het bestemmingsplan. De regeling in het bestemmingsplan moet duidelijkheid geven over de vraag welke milieugevolgen voor de omgeving van de evenementen kunnen optreden.
Deze lijn van de Afdeling maakt het naar mijn mening noodzakelijk om als gemeente bij het bestemmen van een terrein als evenemententerrein, altijd goed in kaart te brengen welke evenementen op het terrein worden toegestaan, de frequentie en welke bezoekersaantallen het evenement zal aantrekken. Een popfestival heeft met betrekking tot geluid een ander effect dan een braderie of een boekenmarkt. Neem het gemaakte overzicht op in de toelichting van het bestemmingsplan en laat zien dat je als gemeente aandacht hebt besteed aan het aspect geluid en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden. Dit is al een enorme winst, want uit de meeste uitspraken blijkt dat er helemaal geen aandacht aan wordt besteed. Neem vervolgens de nodige beperkingen op in de planregels met betrekking tot het evenemententerrein, zoals een beperking in soort evenement of maximale aantallen bezoekers.
Uitspraken over geluidhinder evenementen en bestemmingsplan

Voor vragen: bel met Marian Harberink via 06-55897008

dwarsprofiel weg op verbeelding bestemmingsplan

Dwarsprofiel weg op verbeelding bestemmingsplandwarsprofiel weg

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de bouw mogelijk van zo’n 3500 woningen. Volgens appellant is de geluidbelasting op de gevel van zijn woning als gevolg van de aanleg van de weg onvoldoende onderzocht. Hij vreest een forse toename van geluid.

De woning van appellant ligt op 120 m van het plandeel met de bestemming ‘Wonen – Uit te werken)’. Het plandeel met de bestemming ‘Verkeer’ omvat een breedte van ongeveer 26 m die ruimte biedt voor 4 wegstroken en fietspaden. 

De Afdeling overweegt dat op de verbeelding ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening, geen dwarsprofiel is opgenomen en dat het aantal rijstroken van de provinciale weg in de planvoorschriften niet is beperkt tot 2. Het is dus op basis van het bestemmingsplan mogelijk om de provinciale weg te verbreden tot 4 rijstroken. De stelling van de raad dat verdubbeling van het aantal rijstroken niet binnen de planperiode zal plaatsvinden, doet daar niet aan af. Nu geen akoestisch onderzoek is verricht naar de gevolgen van een verdubbeling van het aantal rijstroken van de provinciale weg voor de woning van appellant, is de Afdeling van oordeel dat het plan onvoldoende is voorbereid.

Zie uitspraak ABRS 29 juni 2011, no. 200905117/1/R1.