overlast horeca en woon- en leefklimaat: APV of ruimtelijk?

Overlast horeca en woon- en leefklimaat: toetsing via APV of ruimtelijk?overlast horeca

In theorie ziet het er vrij eenvoudig uit. Zaken die de openbare orde aangaan lopen via de APV en de ruimtelijke aspecten via de Wro en Wabo (lees: bestemmingsplan en omgevingsvergunning). Uit een uitspraak van de Afdeling van 1 december 2021, no. 202100208/1/A3 (overlast horeca en toetsing) blijkt maar weer eens hoe lastig het is en dat die scheiding niet zo duidelijk is in de praktijk van alledag. Waar ligt de grens of is die er niet?

De burgemeester van Heusden heeft een vergunning verleend op grond van de APV voor de exploitatie van een café. Deze zaak ligt in een rustige woonwijk op 12 meter afstand van de woning van appellant. In het pand zat vroeger een partycenter. Het geldende bestemmingsplan laat een café toe en volgens de burgemeester zal een café minder hinder veroorzaken voor de omgeving dan een partycenter. Een café zal volgens hem minder geluidsoverlast veroorzaken, minder parkeerdruk en overlast van bezoekers en heeft volgens hem minder impact op de omgeving dan een partycenter. Zo op het eerste oog lijkt dit geen onlogische conclusie.

Op grond van artikel 2.28, derde lid van de lokale APV moet de burgemeester bij een aanvraag om een exploitatievergunning beoordelen of de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Volgens de APV moet de burgemeester daarbij rekening houden met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen, de aard van het horecabedrijf, de spanning waaraan het woonmilieu reeds blootstaat of zal bloot komen te staan door de exploitatie en de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant van het bedrijf. Het is kortom een vrij brede toets die de burgemeester moet uitvoeren. Het is in elk geval meer dan alleen de openbare orde.

De Afdeling overweegt als volgt: “Niet valt in te zien waarom een vermindering van het volgens de maatwerkvoorschriften maximum aantal toegestane bezoekers, van 550 naar 400, een vermindering van hinder betekent ten opzichte van de situatie zoals die hiervoor was. Lees verder in r.o. 4.5 van bovengenoemde uitspraak.

Geluidhinder horeca en representatieve planologische situatie

Geluidhinder horeca en representatieve planologische mogelijkhedengeluidhinder horeca

In een voormalig kasteel is een horecagelegenheid mogelijk gemaakt inclusief een terras. In beide neerhuizen is groepsaccomodatie toegestaan. Hier is slaapruimte voor 32 personen. Daarnaast kunnen er huwelijksvoltrekkingen plaatsvinden en vergaderingen. Appellant woont naast het complex is vreest voor geluidsoverlast.

Volgens appellant is er in het akoestisch onderzoek ten onrechte niet van uit gegaan dat de activiteiten gelijktijdig kunnen plaatsvinden. Verder is volgens hem niet onderzocht of er sprake is van geluidsoverlast in zijn tuin.

De Afdeling overweegt als volgt: “De raad mocht naar het oordeel van de Afdeling bij het onderzoek naar geluid uitgaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een invulling waarbij alle mogelijke activiteiten waarin het plan voorziet gelijktijdig plaatsvinden niet aannemelijk en niet representatief is. Daarbij is in aanmerking genomen dat, gezien de omvang van het neerhuis, het feitelijk onmogelijk is om gelijktijdig een huwelijksvoltrekking en een vergadering of workshop te houden en dat dit gebouw aan niet meer dan ongeveer 80 mensen ruimte kan bieden, zodat ook het aantal mensen dat die activiteiten kan bijwonen tot dat aantal beperkt is.(…)

Uit het akoestisch onderzoek volgt dat enkel het maximale geluidniveau van 70 dB(A) etmaalwaarde ter hoogte van de locatie met 5 dB(A) wordt overschreden. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door het optrekkende en remmende bevoorradingsverkeer dat ten hoogste één keer per etmaal het terrein zal bezoeken. (…) Gelet op het beperkt aantal bewegingen van het bevoorradingsverkeer en de vrijstelling van de piekbelasting voor laad- en losactiviteiten in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder b, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven te zien voor het oordeel dat niet kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit milieubeheer of dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening in het plan nadere voorwaarden hadden moeten worden opgenomen. (geluidhinder horeca)

Lees meer in uitspraak ABRS 20 november 2019, no. 201810349/1/R2

Meer weten over geluid en horeca? Bel 010 – 268 0689

Leef- en werkklimaat binnenstad vanwege onbeperkte horeca onder druk

Leef- en werkklimaat binnenstad onvoldoende onderzochtleef- en werkklimaat

Het college van B&W heeft twee wijzigingsplannen vastgesteld in verband met de wijziging van horecaquota in delen van de binnenstad. De wijzigingsplannen voorzien in de wijziging van de lijst met toegestane horecabedrijven per horecagebied. Appellant vreest een onaanvaardbare aantasting van de gebruiksmogelijkheden voor zijn pand en voor een vermindering van de leefbaarheid en veiligheid nabij het pand.

De Afdeling overweegt als volgt: “Op de gronden in de plangebieden zijn functies als horeca, wonen, detailhandel en bedrijven op korte afstand van elkaar gesitueerd. Gelet hierop is naar het oordeel van de Afdeling sprake van ‘gebieden met functiemenging’ zodat de beoordelingssystematiek voor functiemenging van toepassing is. (…) In de toelichting bij de wijzigingsplannen staat dat de milieuzoneringssystematiek, die is gebaseerd op de begrenzing van de bestemming, niet verandert. Wel kan door de toenemende aantallen horecabedrijven door cumulatie de druk op het woon- en leefklimaat groter worden, met name bij de vestiging van horecabedrijven van horecacategorieën 1 en 2 (…). 

Gelet op de ontwikkelingen die de plannen mogelijk maken en de aard van die ontwikkelingen, kunnen de wijzigingsplannen evenwel in zodanige mate tot een toenemende druk op de milieusituatie leiden dat niet is uit te sluiten dat cumulatieve effecten zullen leiden tot een onaanvaardbare verslechtering van het leef- en werkklimaat  en de sociale veiligheid in de plangebieden. Hoewel met de vaststelling van de wijzigingsplannen de bestemmingen en de aard van de toegestane horecabedrijven niet wijzigen, maken de wijzigingsplannen het wel mogelijk dat binnen het bestemmingsvlak ‘Centrum-Horecagebied’ (…) zich onbeperkt horecabedrijven kunnen vestigen van horecacategorieën (…). De stellingen van het college (…) dat de wijzigingsplannen in de praktijk niet zullen leiden tot het verdwijnen van alle niet-horecafuncties en dat eventuele gevolgen van een toename aan horecabedrijven per nieuwe horecavestiging zullen worden beoordeeld, kunnen daaraan niet afdoen. Het onderzoek en de beoordeling van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de wijzigingsplannen moeten zijn gericht op de maximale planologische mogelijkheden van die plannen.”

Lees meer in uitspraak ABRS 23 oktober 2019, no. 201807232/1/R3

Bel voor advies over milieuzonering in de binnenstad met 010 – 268 0689

Buitenterras gelijkgesteld aan binnenterrein geluid

Buitenterras gelijkgesteld aan binnenterrein vanwege geluidbuitenterras

  • APV
  • woon- en leefklimaat omwonenden

De gemeente Arnhem heeft geweigerd om aan een horecaonderneming een vergunning te verlenen voor de exploitatie van een buitenterras aan de achterzijde van het pand.

De reden voor de weigering is dat het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijzig nadelig wordt beïnvloed. Aan de achterzijde is een appartementencomplex gelegen dat rechtstreeks grenst aan het terras. Volgens de gemeente moeten de bewoners van appartementen in de binnenstad weliswaar rekening houden met enige mate van overlast, maar omdat het gaat om een binnenterrein zorgen pratende mensen op het terras voor meer overlast dan het geval is bij een terras in de open ruimte.

Het terras is aan drie zijden omsloten door bebouwing, te weten aan twee lange en een korte zijde. In bezwaar heeft de burgemeester hieraan toegevoegd dat uit onderzoek blijkt dat de geluidwaarde op 70 dB(A) komt te liggen, terwijl de maximaal toegestane geluidbelasting 50 dB(A) is. Er is sprake van een ontoelaatbare overschrijding van de geluidwaarden, aldus de gemeente.

De Afdeling overweegt: “De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de burgemeester het terras terecht heeft gelijkgesteld aan een binnenterrein. Het terras is aan drie zijden, waaronder de twee lange zijden, omsloten door bebouwing. Hierdoor kan het geluid minder goed weg dan bij een open ruimte het geval is. Verder grenst het appartementencomplex (…) direct aan het terras. (…) Gelet op de klachten van de bewoners van het appartementencomplex over geluidoverlast en de aan de besluitvorming ten grondslag gelegde onderzoeken, (…) heeft de rechtbank terecht overwogen dat de burgemeester zich op het standpunt mocht stellen dat de exploitatie van het terras leidt tot een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefklimaat van de naaste omgeving”.

Zie verder uitspraak ABRS 13 maart 2019, no. 201805896/1/A3.

Voor planregels of advies over het regelen van geluid, bel 010 – 268 0689 of mail.

wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan

Wijzigingsbevoegdheid horeca in bestemmingsplan wijzigingsbevoegdheid horeca

Neem bij opname wijzigingsbevoegdheid in bestemmingsplan alle belangen op die eventueel kunnen worden geschaad door de toekomstige bestemming. Zie uitspraak van 15 augustus 2012, no. 201105700/1/R4 van de Afdeling.

In het bestemmingsplan voor de binnenstad heeft de gemeente een wijzigingsgebied aangeduid. Dit gebied heeft nog de bestemming ‘Gemengd’, maar kan door middel van een wijzigingsplan gewijzigd worden in ‘Horeca’. Appellant vreest geluidhinder indien op deze locatie bedrijfsmatige horeca wordt toegestaan. Hij stelt dat als gevolg van de bestaande horeca-actitiveiten ter plaatse de normen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) reeds worden overschreden en dat met zijn belangen geen rekening is gehouden.

De Afdeling overweegt over de wijzigingsbevoegdheid horeca: “Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in het plan kan de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemmingen binnen het gebied waarop die wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft, in beginsel als een gegeven worden beschouwd indien voldaan wordt aan de bij het plan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Derhalve moet reeds bij het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid die horeca mogelijk maakt, worden beoordeeld of horeca in het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid rust, vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, in beginsel aanvaardbaar is.  (..)

In de plantoelichting staat dat een horecabedrijf zich alleen kan vestigen op de desbetreffende locatie, indien wordt voldaan aan de wettelijke vereisten, waaronder het Barim, en wordt aangetoond dat door middel van het treffen van maatregelen de overlast van komende en gaande bezoekers wordt beperkt. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt dat het belang van appellant bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is betrokken bij de besluitvorming over de wijzigingsbevoegdheid voor bedrijfsmatige horeca voor de locatie. Dit klemt temeer nu, naar niet in geschil, appellant eerder bij de gemeente heeft geklaagd over geluidhinder vanwege de horeca-activiteiten die ter plekke reeds plaatsvinden. Verder is van belang dat in de plantoelichting staat dat een horecabedrijf zich alleen, dan kan vestigen, indien wordt aangetoond dat door middel van het treffen van maatregelen de overlast van komende en gaande bezoekers wordt beperkt, terwijl geen wijzigingsvoorwaarden in het plan zijn opgenomen waarmee het treffen van dergelijke maatregelen kan worden gewaarborgd.

omgevingsjurist