Geluidhinder horeca en representatieve planologische situatie

Geluidhinder horeca en representatieve planologische mogelijkhedengeluidhinder horeca

In een voormalig kasteel is een horecagelegenheid mogelijk gemaakt inclusief een terras. In beide neerhuizen is groepsaccomodatie toegestaan. Hier is slaapruimte voor 32 personen. Daarnaast kunnen er huwelijksvoltrekkingen plaatsvinden en vergaderingen. Appellant woont naast het complex is vreest voor geluidsoverlast.

Volgens appellant is er in het akoestisch onderzoek ten onrechte niet van uit gegaan dat de activiteiten gelijktijdig kunnen plaatsvinden. Verder is volgens hem niet onderzocht of er sprake is van geluidsoverlast in zijn tuin.

De Afdeling overweegt als volgt: “De raad mocht naar het oordeel van de Afdeling bij het onderzoek naar geluid uitgaan van een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een invulling waarbij alle mogelijke activiteiten waarin het plan voorziet gelijktijdig plaatsvinden niet aannemelijk en niet representatief is. Daarbij is in aanmerking genomen dat, gezien de omvang van het neerhuis, het feitelijk onmogelijk is om gelijktijdig een huwelijksvoltrekking en een vergadering of workshop te houden en dat dit gebouw aan niet meer dan ongeveer 80 mensen ruimte kan bieden, zodat ook het aantal mensen dat die activiteiten kan bijwonen tot dat aantal beperkt is.(…)

Uit het akoestisch onderzoek volgt dat enkel het maximale geluidniveau van 70 dB(A) etmaalwaarde ter hoogte van de locatie met 5 dB(A) wordt overschreden. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door het optrekkende en remmende bevoorradingsverkeer dat ten hoogste één keer per etmaal het terrein zal bezoeken. (…) Gelet op het beperkt aantal bewegingen van het bevoorradingsverkeer en de vrijstelling van de piekbelasting voor laad- en losactiviteiten in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder b, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, heeft de raad in redelijkheid geen aanleiding hoeven te zien voor het oordeel dat niet kan worden voldaan aan het Activiteitenbesluit milieubeheer of dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening in het plan nadere voorwaarden hadden moeten worden opgenomen. (geluidhinder horeca)

Lees meer in uitspraak ABRS 20 november 2019, no. 201810349/1/R2

Meer weten over geluid en horeca? Bel 010 – 268 0689

Akoestisch onderzoek veehandelstransportbedrijf uitgaan van representatieve invulling van maximale mogelijkheden bestemmingsplan

Akoestisch onderzoek: bij berekening geluid (veehandelstransport)bedrijf uitgaan van representatieve invulling van maximale mogelijkheden bestemmingsplan

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de vestiging mogelijk van een veehandel- en transportbedrijf. In de directe omgeving liggen zowel burgerwoningen als bedrijven. De hoofdactiviteit van het bedrijf is transport. Daarnaast zullen er telkens gemiddeld 100 varkens in een stal worden gehuisvest in afwachting van transport.

Volgens appellant wordt er niet voldaan aan de aanbevolen richtafstand van 100 meter (aspect geluid) en heeft de gemeente onvoldoende gemotiveerd waarom van deze afstand kan worden afgeweken. De woning van appellant ligt op 67 meter van het bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ dat het veehandelstransportbedrijf mogelijk maakt.

De gemeente stelt zich op het standpunt dat de aanbevolen richtafstand van 100 meter niet haalbaar is, omdat binnen deze afstand reeds burgerwoningen staan. Voor de vraag of er ter plaatse van deze woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aanwezig is, heeft de gemeente aansluiting gezocht bij de Handreiking Industrielawaai 1998. Voor de vraag of er kan worden voldaan aan de genoemde normen in de Handreiking heeft de gemeente akoestisch onderzoek laten opstellen. In het akoestische onderzoek is vermeld dat de piekgeluiden afkomstig zijn van optrekkende en afremmende vrachtwagens bij de poort en de weg nabij de oprit. Los van het aantal vrachtwagens dat de inrichting aandoet zal het piekgeluidniveau hetzelfde zijn.

De gemeente is van mening dat bij het bepalen van de piekgeluiden van de feitelijke bedrijfsvoering dient te worden uitgegaan en dat daarom is uitgegaan van de vrachtwagens van het bedrijf die een bronvermogen van 105 dB(A) hebben.

De Afdeling overweegt als volgt: “In het kader van het beoordelen van de gevolgen van een bestemmingsplan dient in dit geval evenwel te worden uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan. In het deskundigenbericht is vermeld dat het bronvermogen van een gemiddelde vrachtwagen 108 dB(A) is. Nu de raad is zoverre niet is uitgegaan van een representatieve invulling van het plan en de gevolgen hiervan, is het bestreden besluit in zoverre niet zorgvuldig voorbereid.”

Zie uitspraak ABRS 4 september 2013, no. 201202652/1/R3.