VNG-brochure niet toepassen op bestaande situaties

VNG-brochure niet toepassen op bestaande situatiesVNG-brochure

Hoewel de VNG-brochure richtafstanden en indelingen zijn verouderd, kunnen ze erg handig zijn om te bekijken welke afstand passend is tussen woningen en bedrijven. Dat wordt dan ook nog veel gedaan. Als hulpmiddel prima, maar het is geen wetgeving. In onderstaande uitspraak komt dat nog eens ter sprake. Deze uitspraak gaat over de planologisch-juridische realisatie van een plattelandswoning. Het geldende bestemmingsplan laat alleen bewoning toe in de bedrijfswoning behorend bij een agrarisch bedrijf.

Verder overweegt de Afdeling (…) dat deze brochure een richtlijn is waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken. De VNG-brochure is bedoeld voor toepassing in nieuwe situaties, zoals de vestiging of wijziging van een bedrijf. De brochure is niet zonder meer van toepassing op situaties die betrekking hebben op gevoelige functies die bewust rondom een agrarisch bedrijf worden gesitueerd, zoals een bedrijfswoning of een plattelandswoning of om onderliggende hinder tussen milieubelastende bedrijven te beoordelen. (..).” Lees meer in r.o. 4.2. van uitspraak ABRS 23 juni 2021, no. 202003711/1/R2.

In situaties waar samenhang moet worden bereikt – dat is ook het streven van de Omgevingswet – moet worden gewerkt met meer lagen. Een handig hulpmiddel zijn tekeningen met richtafstanden, gewenste afstanden en bestaande situatie over elkaar te leggen (op kalkpapier). Het is niet gebruikelijk voor juristen en beleidsmedewerkers om met tekeningen te werken, maar het helpt echt. Het biedt meer inzicht, ook voor politici. Neem ook de omgeving mee op die tekeningen, dus niet alleen het plangebied.

 

 

Akoestisch onderzoek veehandelstransportbedrijf uitgaan van representatieve invulling van maximale mogelijkheden bestemmingsplan

Akoestisch onderzoek: bij berekening geluid (veehandelstransport)bedrijf uitgaan van representatieve invulling van maximale mogelijkheden bestemmingsplan

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de vestiging mogelijk van een veehandel- en transportbedrijf. In de directe omgeving liggen zowel burgerwoningen als bedrijven. De hoofdactiviteit van het bedrijf is transport. Daarnaast zullen er telkens gemiddeld 100 varkens in een stal worden gehuisvest in afwachting van transport.

Volgens appellant wordt er niet voldaan aan de aanbevolen richtafstand van 100 meter (aspect geluid) en heeft de gemeente onvoldoende gemotiveerd waarom van deze afstand kan worden afgeweken. De woning van appellant ligt op 67 meter van het bestemmingsvlak ‘Bedrijf’ dat het veehandelstransportbedrijf mogelijk maakt.

De gemeente stelt zich op het standpunt dat de aanbevolen richtafstand van 100 meter niet haalbaar is, omdat binnen deze afstand reeds burgerwoningen staan. Voor de vraag of er ter plaatse van deze woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aanwezig is, heeft de gemeente aansluiting gezocht bij de Handreiking Industrielawaai 1998. Voor de vraag of er kan worden voldaan aan de genoemde normen in de Handreiking heeft de gemeente akoestisch onderzoek laten opstellen. In het akoestische onderzoek is vermeld dat de piekgeluiden afkomstig zijn van optrekkende en afremmende vrachtwagens bij de poort en de weg nabij de oprit. Los van het aantal vrachtwagens dat de inrichting aandoet zal het piekgeluidniveau hetzelfde zijn.

De gemeente is van mening dat bij het bepalen van de piekgeluiden van de feitelijke bedrijfsvoering dient te worden uitgegaan en dat daarom is uitgegaan van de vrachtwagens van het bedrijf die een bronvermogen van 105 dB(A) hebben.

De Afdeling overweegt als volgt: “In het kader van het beoordelen van de gevolgen van een bestemmingsplan dient in dit geval evenwel te worden uitgegaan van een representatieve invulling van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan. In het deskundigenbericht is vermeld dat het bronvermogen van een gemiddelde vrachtwagen 108 dB(A) is. Nu de raad is zoverre niet is uitgegaan van een representatieve invulling van het plan en de gevolgen hiervan, is het bestreden besluit in zoverre niet zorgvuldig voorbereid.”

Zie uitspraak ABRS 4 september 2013, no. 201202652/1/R3.