geluidsoverlast hondenkennel in bestemmingsplan rechtsonzeker

Geluidsoverlast hondenkennel in bestemmingsplan rechtsonzeker

Hondenkennels kunnen voor overlast zorgen voor omwonenden vanwege blaffende honden. Voor een hondenkennel die al 20 jaar aanwezig is in het plangebied heeft de gemeente een algemene gebruiksregel opgenomen in het bestemmingsplan: ‘onder het gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan het gebruik van het perceel (…) voor een hondenkennel in een omvang zoals die aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan. Het perceel heeft de bestemming Wonen. Appellant die geluidsoverlast ervaart van blaffende honden (geluidsoverlast hondenkennel), heeft hiertegen beroep ingesteld.

De Afdeling stelt voorop dat een kennel als de onderhavige met binnen- en buitenkennels en waarbij een groot aantal honden wordt gehouden, gezien de ruimtelijke uitstraling ervan, niet zonder meer toelaatbaar is in een woonbestemming. Wel kan de raad dit in een bestemmingsplan mogelijk maken indien gebleken is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving daardoor niet onevenredig wordt aangetast. 

Volgens de bestreden planregel is toegestaan een hondenkennel in een omvang zoals hij aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan waarbij de honden zowel binnen als buiten mogen worden gehouden, zoals het is toegestaan de honden op het gehele perceel binnen en buiten te houden. (…) Nu aldus niet duidelijk is wat de toegestane omvang, situering en aard van de hondenkennelactiviteiten op het perceel zijn, is de bestreden planregel rechtsonzeker (…).” Lees meer in r.o. 21 van uitspraak ABRS 16 maart 2016, no. 201501702/1/R4.

 

Maximum aantal honden en bestemming wonen

Maximum aantal honden en bestemming Wonen

De gemeente heeft onder oplegging van een last onder dwangsom een bewoner aangeschreven om het aantal honden terug te brengen tot maximaal 7. Voor het perceel waar de woning is gesitueerd geldt een woonbestemming. Dat het voor een gemeente niet zo gemakkelijk is om aan te tonen dat het houden van 11 honden in strijd is met een woonbestemming, bewijst deze uitspraak. Zie m.n. rechtsoverweging 2.4 van uitspraak ABRS 18 september 2013, no. 201203383/1/A4.

De Afdeling overweegt: “De vraag of het houden van 11 honden in de woning in strijd is met artikel (…) van de bestemmingsplanvoorschriften, moet worden beoordeeld aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling van dien aard is, dat deze planologisch gezien niet meer met de woonfunctie valt te rijmen. Het aantal van 11 volwassen honden kan een aanwijzing vormen dat in strijd met de op de woning rustende woonbestemming wordt gehandeld, maar is op zichzelf niet voldoende om die conclusie te trekken. Het college heeft ontoereikend gemotiveerd op grond waarvan het houden van de honden, voor zover dat in de woning plaatsvindt, in dit geval in strijd met de woonbestemming moet worden geacht. 

omgevingsjurist

 

Wonen en dieren – Houden van 20 tot 40 katten is in strijd met de bestemming Wonen

Wonen en dieren – houden van 20 tot 40 katten is in strijd met de bestemming Wonen

Er verschijnen niet veel uitspraken over dieren in relatie tot  het bestemmingsplan. Wat was het geval?

De buren hadden een verzoek om handhaving van het bestemmingsplan ingediend bij de gemeente. De gemeente heeft vervolgens een besluit last onder dwangsom genomen en onder meer gelast om het houden van katten te beperken tot een aantal van maximum 10. In het bestemmingsplan was de volgende bepaling opgenomen:

Onder strijdig gebruik als bedoeld in (…), wordt in ieder geval begrepen het gebruik van ondergeschikte gebouwen met een oppervlakte van meer dan 10 m² voor huisdieren”.

Deze bepaling is vrij uniek. Er zijn weinig gemeenten die in het bestemmingsplan regels opnemen voor het houden van dieren.

De Afdeling overweegt in deze zaak het volgende:

De voorzieningenrechter heeft met juistheid overwogen dat de vraag, of het ter plaatse houden van 20 tot 40 katten in strijd is met de woonbestemming, moet worden beoordeeld aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling zodanig is, dat dat gebruik planologisch gezien niet meer verenigbaar is met de woonfunctie van het perceel. Het perceel ligt in de bebouwde kom en wordt omringd door woonhuizen. De katten verblijven onder meer in buitenrennen die tegen de perceelsgrens met het naastgelegen perceel zijn aangebouwd. 

Gelet op het karakter van de omgeving en de ruimtelijke uitstraling die het houden van 20 tot 40 katten daarop heeft, heeft de voorzieningenrechter terecht in navolging van het college geoordeeld dat het gebruik van het perceel in strijd met de woonbestemming is. Dat het gaat om raskatten die zelden buiten komen, zoals appellant stelt, maakt, wat daar ook van zij, de ruimtelijke uitstraling niet anders.

zie uitspraak ABRS 19 december 2012, LJN: BY6666

Stadslandbouw houden van dieren in woonwijk

Stadslandbouw omvat vele vormen. Het kan een tuin zijn op het dak van een schuur of woning (roofgardening), maar ook het houden van dieren in de achtertuin kan hieronder vallen. Tegenwoordig tref je veel groene daken op kantoorgebouwen aan die ingericht zijn voor het kweken van groenten of andere vormen van stadslandbouw. Hoewel creativiteit belangrijk is bij stadslandbouw is het ook belangrijk stil te staan bij de juridische werkelijkheid. Heb je voor een bepaalde activiteit of bouwwerk een omgevingsvergunning nodig? stadslandbouw

Belangrijk is om vast te stellen of een bepaalde activiteit onder de definitie van bouwwerk valt: “Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.”

Een eigenaar van een woning had voor zijn dieren een net gespannen vanaf de achterzijde van de woning tot in de achtertuin. Het net bestond uit geknoopt zwart nylon en was op een hoogte van 2,20 m over de gehele achtertuin van het perceel gespannen door middel van staaldraden.

De buurman had een verzoek om handhaving ingediend bij de gemeente. Aan de orde kwam de vraag of er sprake was van een bouwwerk.

De bestuursrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat het net dient te worden beschouwd als een constructie van enige omvang, die bedoeld is om ter plaatse te functioneren. Zie uitspraak van de Afdeling van 12 september 2012, no. 201112262/1/A1.

Conclusie voor de praktijk: voor het net in de achtertuin is een omgevingsvergunning nodig.

omgevingsjurist