Geluid kinderdagverblijf Maximum aantal kinderen kinderdagverblijf bij buitenspelen opnemen in bestemmingsplan

Geluid kinderdagverblijf: Maximum aantal kinderen dat tegelijkertijd buiten mag spelen opnemen in bestemmingsplan

De gemeente heeft via een projectbesluit een bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een gebouw met de functies kinderopvang, kantoorruimte en verhuurbare ruimte. Het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang voorzien in totaal 10 groepen van kinderen in de leeftijd van 0-13 jaar.

Waar het in deze zaak met name omgaat is of het nodig is om bepaalde begrenzingen inzake geluid van buitenspelende kinderen op te nemen in een ruimtelijk besluit, zoals een projectbesluit of planregels van een bestemmingsplan.

Het college van b&w heeft een akoestisch onderzoek laten uitvoeren naar mogelijke geluidsoverlast van buitenspelende kinderen voor de omliggende woningen. Het college betoogt dat er ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is. Ze betogen dat het onderzoek is gebaseerd op de werkelijke toekomstige situatie en dat hieruit is gebleken dat de in het Barim opgenomen geluidsnormen ook zonder geluidwerende voorziening niet worden overschreden, wanneer ervan wordt uitgegaan dat maximaal 30 kinderen van het kinderdagverblijf en maximaal 10 kinderen van de buitenschoolse opvang gelijktijdig in de buitenspeeltuin zullen spelen. Volgens het college is in het in acht te nemen inrichtingsplan verzekerd dat het aantal kinderen dat gelijktijdig buiten speelt niet hoger zal zijn dan het door akoestische bureau in aanmerking genomen aantal.

De Afdeling overweegt:Nu echter aan het projectbesluit zelf geen voorwaarden zijn verbonden ten aanzien van het maximaal aantal kinderen dat tegelijk buiten speelt en het maximaal aantal uren per dag dat wordt buiten gespeeld, kan het college niet handhavend optreden indien niet wordt voldaan aan de in het akoestisch rapport in aanmerking genomen uitgangspunten. Gelet hierop is in het besluit onvoldoende gegarandeerd dat het maximaal aantal gelijktijdig buiten spelende kinderen nooit hoger zal zijn dan waarvan in het akoestisch rapport is uitgegaan en dat de geluidbelasting ten gevolge van de vestiging van de kinderopvang ter plaatse niet zodanig zal toenemen dat nog steeds sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden.”

Juridische akoestische onderbouwing nodig voor het bestemmingsplan? Twijfels of de maatregelen afdoende zijn geborgd in het bestemmingsplan? Bel De Omgevingsjurist!

omgevingsjurist

Zie uitspraak ABRS 17 juli 2013, no. 201210607/1/A1.

Geluid kinderdagverblijf maatregelen opnemen in bestemmingsplan

Geluid kinderdagverblijf en maatregelen in bestemmingsplangeluid kinderdagverblijf

Hieronder een uitspraak over een bestemmingsplan waarin de gemeente de vereiste maatregelen uit het akoestisch onderzoek voldoend heeft verzekerd in het bestemmingsplan en door middel van concrete afspraken.

Het bestemmingsplan voorziet in het legaliseren van kinder- en buitenschoolseopvang in een woonwijk. Buurtbewoners stellen in beroep dat de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ een afstand van 30 meter aanbeveelt tussen kinderdagverblijven en woningen in een rustige woonwijk, maar dat een aantal woningen op een kortere afstand is gesitueerd, waardoor onaanvaardbare geluidhinder zal optreden. Volgens het akoestische onderzoek kan een onevenredige geluidhinder worden voorkomen door het plaatsen van geluidswallen. Volgens hen is dit laatste onvoldoende in het bestemmingsplan geborgd.

De gemeente heeft voor de bestemming ‘Maatschappelijk’  het volgende in de planregels opgenomen:

De voor ‘Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • kinder- en buitenschoolse opvang
  • ter plaatse van de aanduiding ‘geluidswal’, voor een geluidswerende voorziening in de vorm van een aardewal
  • ter plaatse van de aanduiding ‘geluidscherm’, voor een geluidswerende voorziening in de vorm van een geluidscherm
  • (…)
De Afdeling overweegt als volgt (geluid kinderdagverblijf en maatregelen): “Het plan bevat aldus een gedetailleerde invulling van het plangebied voor de situatie dat hier een kinderopvang wordt gerealiseerd. Voor deze situatie laat het plan praktisch gezien derhalve geen andere invulling toe dan met de genoemde aanduidingen mogelijk wordt gemaakt.
Verder heeft de raad ter zitting verklaard dat hij mondeling met belanghebbende afspraken heeft gemaakt over de aanleg van de geluidswal en een geluidscherm, over de hoogte en breedte ervan en over de verdere aankleding hiervan. Voorts heeft hij verklaard voornemens te zijn deze afspraken schriftelijk vast te leggen en toegezegd aan de voor de kinderopvang gevraagde omgevingsvergunning het voorschrift te zullen verbinden dat de geluidwerende voorzieningen dienen te worden aangelegd. (…) Gelet op de gedetailleerde planregeling en de genoemde maatregelen en afspraken heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de aanleg van de geluidwerende voorzieningen voldoende is verzekerd.”
Zie uitspraak ABRS 3 oktober 2012, 201113105/1/R3.
omgevingsjurist

stemgeluid kinderdagverblijf en een goede ruimtelijke ordening

Stemgeluid kinderdagverblijfstemgeluid kinderdagverblijf

Neem stemgeluid van kinderen van een kinderdagverblijf mee in de afweging in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzake de vaststelling van een bestemmingsplan

Uit diverse uitspraken blijkt dat dit vaak wordt vergeten. Deze casus die behandeld wordt in een uitspraak van 5 september 2012 (no. 201106299/1/R4) gaat om een wijzigingsplan dat de wijziging mogelijk maakt van ‘Wonen’ naar de bestemming ‘Maatschappelijke voorzieningen’. Het voormalige koetshuis wordt in gebruik genomen voor tussenschoolse en buitenschoolse opvang en voor aanvullende onderwijsactiviteiten in een woonwijk.

Buurtbewoners vrezen geluidsoverlast van stemgeluid van kinderen. Ze voeren aan dat in het akoestische onderzoek dat de gemeente heeft uitgevoerd ten onrechte niet het stemgeluid van kinderen op de omliggende woningen is betrokken. Waarschijnlijk heeft de gemeente zich laten leiden door artikel 2.18 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Daarin staat dat bij het bepalen van het geluidsniveau in de daar genoemde artikelen, het stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een inrichting van primair onderwijs of instelling voor kinderopvang, buiten beschouwing blijft. (Voor details verwijs ik naar artikel 2.18 Barim).

De Afdeling zegt het volgende: “Uit artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder h en i, van het Barim volgt weliswaar dat het stemgeluid van kinderen in de daar bedoelde situaties buiten beschouwing blijft bij het bepalen van de daar bedoelde geluidniveaus, maar dat dit niet weg neemt dat het dagelijks bestuur bij de vaststelling van een wijzigingsplan mogelijke geluidhinder voor omwonenden, ook indien dit hinder betreft door menselijk stemgeluid, in het kader van een goede ruimtelijke ordening in de vereiste belangenafweging dient te betrekken”. 

Voor meer informatie over stemgeluid en een goede ruimtelijke ordening:

omgevingsjurist