bedrijfswoning bedrijventerrein gevoelig object geluid

Bedrijfswoning bedrijventerrein gevoelig object geluidbedrijfswoning bedrijventerrein

De gemeente heeft een bestemmingsplan voor een bestaand bedrijventerrein vastgesteld. Aan een aantal woningen die zijn gesitueerd op het bedrijventerrein is de bestemming ‘Bedrijf’ met de aanduidingen ‘bedrijfswoning’ en ‘wonen’ toegekend. Een Stichting die de bedrijven vertegenwoordigt, vreest dat de bedrijven in het plangebied in hun bedrijfsactiviteiten zullen worden beperkt door het mogelijk maken van burgerwoningen op het bedrijventerrein.

De Afdeling overweegt als volgt: “Vast staat dat de uitsterfregeling een tijdelijk karakter heeft. Er is geen woonbestemming toegekend. De woningen worden al lange tijd als woning gebruikt zonder dat er een bijbehorend bedrijf is gevestigd en de bewoners wensen dat gebruik voort te zetten. (…) Er zijn geen klachten van bewoners van de woningen bekend. Ter zitting is gebleken dat de grootste vrees van de Stichting voor beperkingen van de bedrijven is gelegen in geluidsoverlast die zij voor de omgeving veroorzaken. De Wet geluidhinder kent gelet op de definitie in artikel 1 geen onderscheid tussen bedrijfswoning en burgerwoning. In het Activiteitenbesluit is voor de definities aangesloten bij de Wet geluidhinder. Derhalve vormt zowel een bedrijfswoning als een woning die voor burgerwoning wordt gebruikt een gevoelige object ingevolge deze wetten. In zoverre baat het schrappen van de aanduiding ‘wonen’ de bedrijven niet. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de Afdeling niet gebleken dat de uitsterfregeling leidt tot een zodanige belemmering van de activiteiten van de omliggende bedrijven dat de raad in redelijkheid niet tot deze regeling heeft kunnen komen. Het betoog faalt.” [bedrijfswoning bedrijventerrein]

Lees meer in uitspraak ABRS 2 augustus 2017, no. 201606046/1/R2

Vragen over geluid en de doorwerking in het bestemmingsplan? Bel 010 – 268 0689 voor meer informatie!

Geluidszone industrieterrein en akoestisch onderzoek bedrijven

Geluidszone industrieterrein en akoestisch onderzoek bedrijvengeluidszone industrieterrein

Het bestemmingsplan in kwestie voorziet in een actualisering van de bestemmingsplannen voor de bestaande industrieterreinen binnen de gemeente, en in de gewijzigde vaststelling van de geluidszone rondom deze terreinen als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder (Wgh).

Appellanten betogen dat er ten onrechte goedkeuring is verleend aan de gewijzigde vastgestelde geluidszone industrieterrein rondom het industrieterrein. Zij voeren onder meer aan dat het plan voorziet in een toename van de geluidhinder voor omwonenden en dat de burgerwoningen binnen de geluidszone niet mogen worden uitgebreid. Het college heeft aan de goedkeuring van de geluidszone ten grondslag gelegd dat slechts het westelijke deel van de geluidszone rondom het industrieterrein is gewijzigd en dat voor 3 woningen rond dat industrieterrein hogere grenswaarden in de zin van de Wet geluidhinder zijn vastgesteld.

Uit het uitgevoerde akoestisch onderzoek blijkt dat ook bedrijven die zijn gelegen op gronden waarop de vestiging van Wgh-inrichtingen niet is toegestaan in het akoestisch onderzoek zijn betrokken. De Afdeling overweegt: “Het college en de raad hebben daarmee een onjuist uitgangspunt gehanteerd bij het bepalen van de ligging van de geluidszonegrens van 50 dB(A). Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) zijn in dit kader uitsluitend relevant de gronden waarop op basis van het plan inrichtingen kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken in de zin van de Wgh. Slechts de cumulatieve geluidsbelasting vanwege de bedrijven op die gronden dient op de zonegrens niet boven de 50 dB(A) te komen. Voor de aanwezige en eventuele nieuwe bedrijven op de overige gronden heeft de ligging ervan binnen een zone als bedoeld in artikel 40 van de Wgh derhalve geen betekenis. De aanduidingen ‘geluidszone’ en ‘grens van het plan’ betreffen de binnen- en buitengrenzen van de geluidszone op blad 2 van de plankaarten (…) zijn derhalve in strijd met artikel 40 van de Wgh vastgesteld.”

Zie uitspraak ABRS 20 mei 2009, no. 200708171/1/R1  

Vragen over akoestisch onderzoek en een goede ruimtelijke ordening?

omgevingsjurist

geluidscontour bedrijventerrein kan worden teruggelegd in geval van een verzoek om een burgerwoning nabij een bedrijventerrein

geluidscontour bedrijventerrein kan worden teruggelegd in geval van verzoek om burgerwoning nabij het bedrijventerrein

Persoonlijk vind ik dit een zeer vergaande uitspraak van de Afdeling. Wat is er aan de hand? De gemeente heeft een actualisatieplan opgesteld voor een bestaande woonwijk. Appellant wil graag een woning bouwen op zijn perceel en kan zich niet vinden in de bestemming ‘Tuin’ met de aanduiding ‘geluidzone – industrie’. Het standpunt van de raad dat dat niet kan worden toegestaan omdat het perceel in een geluidzone ligt, snijdt volgens hem geen hout, omdat mogelijke geluidhinder met eenvoudige maatregelen kan worden voorkomen. Daarnaast heeft de raad, aldus appellant, woningbouw op percelen in de nabije omgeving, die ook in de geluidzone liggen, in het verleden wel toegestaan.

De raad stelt zich op het standpunt dat woningbouw op het perceel van appellant niet kan worden toegestaan, omdat het perceel in een geluidzone ligt vanwege het nabijgelegen bedrijventerrein. Volgens de raad kan het desbetreffende deel van de geluidzone niet worden verschoven in de richting van het bedrijventerrein, omdat ter plaatse reeds sprake is van een gesaneerde zone industrielawaai. De geluidruimte binnen de geluidzone van 50 dB(A) en 55 dB(A) wordt voor het overgrote deel volledig benut door de bedrijven op het bedrijventerrein. Om de kunnen voldoen aan die gesaneerde zone hebben deze bedrijven reeds vergaande maatregelen moeten treffen en de raad acht het niet reëel in zoverre nog meer investeringen van de bedrijven te verlangen.

De Afdeling overweegt: “In de plantoelichting staat dat in het hiervoor geldende bestemmingsplan (…) uit 2009 de grens van de geluidscontour is teruggelegd in de richting van het bedrijventerrein (…), zodat meer ruimte kon worden gecreëerd voor woningbouw (…). Dit was mogelijk door het door het college van GS vastgestelde saneringsprogramma, waarbij de bedrijven op het bedrijventerrein (…) maatregelen hebben getroffen om de geluidsemissie in de gesaneerde zone te beperken. De raad heeft in de stukken noch ter zitting kunnen toelichten waarom het niet redelijk zou zijn opnieuw van die bedrijven te verlangen dat zij maatregelen treffen om woningbouw op het perceel van appellant mogelijk te maken. De Afdeling acht in dat verband van belang dat ter zitting is gebleken dat de raad niet heeft onderzocht welke maatregelen dat zouden moeten zijn. Bovendien heeft de raad niet onderzocht welke  maatregelen aan de woning van appellant zelf, bijvoorbeeld door de aanleg van een dove gevel zoals (…) ook is gerealiseerd bij de woning op het perceel (locatie B), een aanvaardbaar geluidniveau kan worden bereikt. Voorts is van andere redenen waarom de raad een woning niet mogelijk wil maken, niet gebleken.”

Zie uitspraak ABRS 19 juni 2013, no. 201209399/1/T1/R1

omgevingsjurist