maatregelen geluid schoolplein borgen in bestemmingsplan

Maatregelen geluid van schoolplein borgen in planregels bestemmingsplanmaatregelen geluid

Kern uitspraak: Grenzend aan het appartementengebouw ligt een school met een schoolplein. De geluidhinder die een basisschool veroorzaakt door het geluid van spelende kinderen op het schoolplein. De kortste afstand tussen de school en het voorziene complex bedraagt ongeveer 5 m. In de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ behoort een basisschool tot milieucategorie 2. In de brochure wordt een afstand van 30 m aanbevolen tussen een rustige woonwijk en een school voor basisonderwijs. Een verschil tussen de feitelijke afstand en de aanbevolen afstand dient deugdelijk te worden gemotiveerd.

De gemeente heeft een akoestisch onderzoek uit laten voeren om te bepalen of en hoe een vergelijkbare geluidkwaliteit bij de woningen behaald zou kunnen worden, als het geval is bij een afstand van 30 m. Volgens het onderzoek is een geluidbelasting van 45 dB op de gevels van de woningen toelaatbaar en kan worden uitgeweken naar ten hoogste 50 dB. De raad heeft de te treffen maatregelen geborgd in het bestemmingsplan en in de planregels opgenomen dat balkons en terrassen aan de westzijde, waar de afstand tot het schoolplein het kleinst is, dienen te zijn voorzien van maatregelen die bewerkstelligen dat de toegestane grenswaarden van 45 respectievelijk 47 dB niet worden overschreden. Volgens de Afdeling (ABRS 13 juli 2011, LJN: BR1479) (maatregelen geluid) is hiermee de afwijking van de aanbevolen afstand voldoende gemotiveerd.

Publicatie: 2011

 

Frequentie evenement vastleggen in bestemmingsplan

Frequentie evenement vastleggen in bestemmingsplanfrequentie evenement

Kern: Volgens appellant zijn de planregels te ruim geformuleerd. Onduidelijk is gedurende welke termijn en met welke frequentie het plangebied als evenemententerrein mag worden gebruikt. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat voor het organiseren van evenementen een vergunning moet worden aangevraagd. In het kader van die vergunning wordt bepaald wanneer en voor welke periode een evenement mag plaatsvinden.

Overweging Afdeling: (ABRS 13 juli 2011, LJN: BR1412). In de planregel is niet vastgelegd hoe vaak de gronden van het plangebied als evenemententerrein mogen worden gebruikt. Tevens is onduidelijk, indien een evenement wordt georganiseerd, gedurende welke termijn dit mag gebeuren. Gelet hierop is de Afdeling van oordeel dat de planregel onvoldoende duidelijk is en dat de begrippen tijdelijk en periodiek uit oogpunt van rechtszekerheid nader dienen te worden geconcretiseerd. De omstandigheid dat voor het organiseren van een evenement een vergunning is vereist, waarin de duur van het evenement kan worden vastgelegd, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat niet duidelijk is op basis van welke criteria wordt beslist op een verzoek om een dergelijke vergunning.

Praktijktip: Om bijv. buurtfeesten, braderieën, etc. toe te staan, kan binnen de bestemming ‘Groen’ of ‘Verkeer’ een tijdelijk evenement worden toegestaan. Definieer ’tijdelijk evenement’ duidelijk in de planregels en beperk voor de zekerheid in de gebruiksregels het aantal toegestane evenementen.

Jaar publicatie: 2011 (frequentie evenement)

Afwijken VNG-brochure geluid bij bestaande situatie kinderopvang

Afwijken VNG-brochure geluid bij bestaande situatie kinderopvangafwijken VNG-brochure

Er zijn uitspraken van de Afdeling bekend (o.a. ABRS 5 januari 2011, nr. 201002664/1/R3) die aangeven dat de VNG-brochure niet van toepassing is bij een bestaande situatie. De VNG-brochure is bedoeld voor nieuwe situaties. Voor bestaande situaties kunnen de richtafstanden van de VNG-brochure echter wel een indicatie zijn voor de aanvaardbaarheid van het plan vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening (zie ABRS 17 november 2010, nr. 200909373/1/R3). Dit laatste is in de praktijk lastig.

In deze casus (ABRS 9 februari 2011, 201005192/1/R3) bestond zowel de woning van appellant als de kinderopvang reeds lange tijd. De VNG-brochure is dan volgens de jurisprudentie van de Afdeling niet van toepassing. In het nieuwe bestemmingsplan heeft het plandeel van de kinderopvang echter wel meer bouwmogelijkheden, waardoor er gedeeltelijk sprake is van een ‘nieuwe situatie’. De bebouwing wordt mogelijk gemaakt op kortere afstand van de perceelsgrens met appellant. De maximale planologische mogelijkheden voor de kinderopvang zijn in het nieuwe bestemmingsplan groter geworden. In dergelijke gevallen is de VNG-brochure dan ook van toepassing.

Praktijktip: Omdat de lijn van de uitspraken van de Afdeling voor de praktijk niet altijd even helder is: Onderzoek ook indien er sprake is van een bestaande situatie, altijd of er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Met name bij kinderopvang kan dit punt doorslaggevend zijn bij het ‘overeind’ blijven van het bestemmingsplan. Hierbij is geluid meestal het te onderzoeken aspect. Onderschat dit niet!

Publicatie: 2011

Voor vragen over geluid en afwijken VNG-brochure: bel 010 – 2680689.

 

dwarsprofiel weg op verbeelding bestemmingsplan

Dwarsprofiel weg op verbeelding bestemmingsplandwarsprofiel weg

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de bouw mogelijk van zo’n 3500 woningen. Volgens appellant is de geluidbelasting op de gevel van zijn woning als gevolg van de aanleg van de weg onvoldoende onderzocht. Hij vreest een forse toename van geluid.

De woning van appellant ligt op 120 m van het plandeel met de bestemming ‘Wonen – Uit te werken)’. Het plandeel met de bestemming ‘Verkeer’ omvat een breedte van ongeveer 26 m die ruimte biedt voor 4 wegstroken en fietspaden. 

De Afdeling overweegt dat op de verbeelding ingevolge het Besluit ruimtelijke ordening, geen dwarsprofiel is opgenomen en dat het aantal rijstroken van de provinciale weg in de planvoorschriften niet is beperkt tot 2. Het is dus op basis van het bestemmingsplan mogelijk om de provinciale weg te verbreden tot 4 rijstroken. De stelling van de raad dat verdubbeling van het aantal rijstroken niet binnen de planperiode zal plaatsvinden, doet daar niet aan af. Nu geen akoestisch onderzoek is verricht naar de gevolgen van een verdubbeling van het aantal rijstroken van de provinciale weg voor de woning van appellant, is de Afdeling van oordeel dat het plan onvoldoende is voorbereid.

Zie uitspraak ABRS 29 juni 2011, no. 200905117/1/R1.

 

Geluidbelasting gevels en aanvaardbaar woon- en leefklimaat

Geluidbelasting gevels en aanvaardbaar woon- en leefklimaatgeluidbelasting gevels

In deze casus ging het om een woningbouwplan nabij een bestaande horecagelegenheid. De exploitant vreesde voor zijn bedrijfsvoering. De raad gaf aan dat de gevels van de woningen zullen worden uitgevoerd als dove gevel en dat in de buitenruimten een aanvaardbaar geluidsniveau wordt gegarandeerd door de woningen te voorzien van een patio die wordt omsloten door bebouwing. Echter… de raad was vergeten om het geluidsniveau te bepalen in de toekomstige tuinen van de bewoners. Verder was de uitvoering van de achtergevels als dove gevel niet in het plan voorgeschreven.

Praktijktip: weeg altijd het aspect een goede ruimtelijke ordening altijd mee bij de planvorming. Hoewel het inmiddels een ‘vergaarbak’ van aspecten is die bekeken moeten worden, is het zeer belangrijk voor het slagen van een project. Verder dienen maatregelen die worden voorgeschreven in milieuonderzoeken, zoals dove gevels als gevolg van een akoestisch onderzoek, te worden geborgd in het bestemmingsplan. Doe dit in de vorm van een voorwaardelijke verplichting in de planregels van het bestemmingsplan.

Voor de uitspraak van de Afdeling van 27 oktober 2010 klik hier. De Afdeling overweegt: “De omstandigheid dat, indien de achtergevels worden uitgevoerd als dove gevel, voldaan kan worden aan de eisen uit het Activiteitenbesluit, laat onverlet dat in het kader van het vaststellen van het bestemmingsplan, alle betrokken belangen behoren te worden afgewogen, waarbij moet worden beoordeeld in hoeverre het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Nu het gebruik van de tuinen door toekomstige bewoners is toegelaten, dient in het voorliggende geval de beoordeling of sprake is van een goed woon- en leefklimaat niet slechts betrekking te hebben op de geluidbelasting op de gevel en in de patio’s, maar eveneens betrekking te hebben op de tuinen gelegen aan de achterzijde van de woningen. Door hieraan geen enkele aandacht te besteden, heeft de raad niet aannemelijk gemaakt dat met het plan een goed woon- en leefklimaat is verzekerd”.  

datum publicatie: 24 mei 2011