Geluid studenten op dakterras heeft impact

Geluid studenten op dakterras in strijd met een goede ruimtelijke ordening

geluid studenten

Afhankelijk van de locatie van een dakterras bij een woning kan het zorgen voor geluidsoverlast bij omwonenden. In het centrum van een stad kun je zeggen dat de bewoners meer overlast moeten dulden dan in een rustige woonwijk. Het hangt dus erg van de omgeving af of het stemgeluid onevenredig is.

In dit geval gaat het om een dakterras bij een woning met kamerverhuur aan studenten. Het dakterras is 45 m2 groot. Volgens de Afdeling is een dakterras met een dergelijke omvang groot genoeg om meerdere personen toe te laten. Te meer omdat het verhuur aan studenten betreft. Volgens de Afdeling is een dergelijk gebruik intensiever dan bij gebruik van het terras bij een gezin (één huishouden). Verder speelt volgens de Afdeling mee dat het dakterras ook ’s avonds en ’s nachts toegankelijk is. Volgens de Afdeling zijn er ook geen voorschriften verbonden aan de verleende omgevingsvergunning over het gebruik van het terras. Lees meer in uitspraak ABRS 12 augustus 2020, no. 201905256/1/R2. [geluid studenten]

Noot MH: Bij de afweging of er al dan niet sprake is van een aanvaardbaar of goed woon- en leefklimaat speelt het onderdeel geluid een grote rol. Dakterrassen in steden leiden heel vaak tot klachten bij gemeenten en/of burenruzies. Met name een binnentuin kan als een klankkast gaan fungeren en een groot impact hebben op het woon- en leefklimaat van omwonenden, met irritatie tot gevolg. De overwegingen van de Afdeling over het verschil tussen de leefwijze van studenten en een gezin spelen een grote rol. Erg belangrijk om hier aan te denken in de besluitvorming.

Meer weten? Bel of mail.

Lichtmasten paardenhouderij en een goede ruimtelijke ordening

Lichtmasten paardenhouderij en een goede ruimtelijke ordeninglichtmasten paardenhouderij

Paardenhouderijen in het buitengebied blijven de gemoederen bezig houden. Er zijn tal van gemeentelijke beleidsnotities aan gewijd. Is het niet vanwege het vreemde en flinterdunne onderscheid tussen het opfokken of fokken van paarden, dan wel vanwege het plaatsen van lichtmasten bij paardenbakken. Het ruimtelijk relevante onderscheid tussen koeien in de weide of paarden ontgaat mij geheel.

Uit mijn woorden blijkt al mijn ergernis over dit soort vraagstukken. Wellicht dat ze paardenhouderijen en maneges voortaan naar de dorpskern kunnen verplaatsen. Weg met die paarden uit het buitengebied.

Lichtmasten paardenhouderij – In een uitspraak van de Afdeling van 9 mei 2012 komt de plaatsing van lichtmasten aan de orde nabij een paardenhouderij. Het gaat hier om een reeds bestaande paardenhouderij die met het bestemmingsplan wordt gelegaliseerd. Het bestemmingsplan laat verder lichtmasten toe met een maximale hoogte van 6 m. Volgens de bewoners van een nabij gelegen woning – afstand tot woning is 40 meter – wordt met de lichtinval het woon- en leefklimaat aangetast.

De Afdeling overweegt in eerste instantie dat in de planregels ten onrechte geen beperking is aangebracht ten aanzien van het aantal lichtmasten. Evenmin is ten onrechte niet de plaats bepaald van de masten. Volgens de Afdeling had de raad moeten onderbouwen dat er met de plaatsing van de lichtmasten geen aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvindt.

Ter zitting werd duidelijk dat de eigenaresse voornemens is maximaal 6 lichtmasten te plaatsen bij de buitenbak op een afstand van tenminste 65 meter van de woningen. Volgens de raad is een regeling in de planregels niet nodig, omdat de paardenhouderij valt onder het Besluit landbouw milieubeheer en daarin het gebruik van verlichting tijdens de nachtelijke uren nader is gereguleerd.

De Afdeling draait bij en concludeert vervolgens dat een nadere regeling in de planregels ten aanzien van de lichtmasten niet noodzakelijk is, gezien het bepaalde in het Besluit landbouw milieubeheer en de afstand van 65 meter tussen de lichtmasten en de woningen.

Tip voor de praktijk: Hoewel de Afdeling uiteindelijk concludeert dat een nadere regeling in de planregels van het bestemmingsplan niet nodig is, raad ik aan om in elk geval in de toelichting van het bestemmingsplan aandacht te besteden aan lichtmasten bij paardenhouderijen of maneges en eventuele hinder voor omliggende woningen. Betrek hierin de ook de feitelijke afstand van de lichtmasten tot de omliggende woningen. Ook kan m.i. een beperking in het aantal lichtmasten in de planregels geen kwaad, ondanks het bepaalde in het Besluit landbouw milieubeheer. Immers in het bestemmingsplan vindt de toets met betrekking tot een goede ruimtelijke ordening plaats en niet in het Besluit landbouw milieubeheer.

omgevingsjurist

 

maximale planologische mogelijkheden en akoestisch rapport

Maximale planologische mogelijkheden en akoestisch rapportmaximale planologische mogelijkheden

De onderhavige wijzigingsbepaling in een bestemmingsplan maakt de bouw mogelijk van twee woningen nabij een boomkwekerij. In de wijzigingsvoorwaarden stond aangegeven dat er uit milieuoogpunt geen bezwaren mogen bestaan voor de vestiging van de woningen. Tevens mogen de woningen geen belemmering vormen voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving.

De kweker betoogt dat in en bij de woningen, die na de wijziging gebouwd kunnen worden, geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Hij vreest verder een beperking van zijn bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden. Hij betrekt hierin de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ die uitgaat van een afstand van 30 m. Hij geeft aan dat er ter plaatse een te hoge geluidbelasting is te verwachten.

De gemeenteraad stelt dat er aan de aanbevolen afstand uit de VNG-brochure kan worden voldaan. De raad baseert zich op een akoestisch onderzoek waarin de geluidbelasting van het bedrijf op de voorziene woningen is onderzocht. Hierin is uitgegaan van de feitelijke activiteiten op de gronden en is geconcludeerd dat aan het Besluit landbouw kan worden voldaan.

De Afdeling overweegt: “Blijkens het rapport wordt op een deel van de gronden de grenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 45 dB(A) en het maximale geluidsniveau van 70 dB(A) overschreden. Vaststaat dat in het rapport is uitgegaan van de huidige feitelijke bedrijfsvoering en niet van de benutting van de maximale planologische mogelijkheden ter plaatse van de gronden van de kwekerij. Als hiervan wordt uitgegaan en aan de voorzijde van zijn perceel bedrijfsactiviteiten plaatsvinden, de zone van 30 m ook over de voorziene woningen komt te liggen en dat de desbetreffende grenswaarden bij de woningen kunnen worden overschreden. De raad heeft miskend dat in zoverre geen invulling aan de wijzigingsbevoegdheden kan worden gegeven waarbij sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Niet in geschil is dat de inrichting thans onder de werking van het Besluit landbouw milieubeheer valt. Nu het plan voorziet in de bouw van woningen op minder dan 50 m afstand van de inrichting is niet uit te sluiten dat de inrichting in dat geval niet meer onder de werking van het Besluit kan vallen (…).” Zie verder r.o. 2.3.5 e.v. van uitspraak ABRS 25 april 2012, LJN: BW3848.

Tip voor de praktijk: Ga bij het bepalen van een goede ruimtelijke ordening – zowel een goed woon- en leefklimaat voor de toekomstige bewoners als dat de bedrijfsvoering van een omliggend bedrijf niet mag worden beperkt – van het worst-case-scenario. Betrek hierin de maximale planologische mogelijkheden.

Voor meer informatie

omgevingsjurist

Geluidbelasting gevels en aanvaardbaar woon- en leefklimaat

Geluidbelasting gevels en aanvaardbaar woon- en leefklimaatgeluidbelasting gevels

In deze casus ging het om een woningbouwplan nabij een bestaande horecagelegenheid. De exploitant vreesde voor zijn bedrijfsvoering. De raad gaf aan dat de gevels van de woningen zullen worden uitgevoerd als dove gevel en dat in de buitenruimten een aanvaardbaar geluidsniveau wordt gegarandeerd door de woningen te voorzien van een patio die wordt omsloten door bebouwing. Echter… de raad was vergeten om het geluidsniveau te bepalen in de toekomstige tuinen van de bewoners. Verder was de uitvoering van de achtergevels als dove gevel niet in het plan voorgeschreven.

Praktijktip: weeg altijd het aspect een goede ruimtelijke ordening altijd mee bij de planvorming. Hoewel het inmiddels een ‘vergaarbak’ van aspecten is die bekeken moeten worden, is het zeer belangrijk voor het slagen van een project. Verder dienen maatregelen die worden voorgeschreven in milieuonderzoeken, zoals dove gevels als gevolg van een akoestisch onderzoek, te worden geborgd in het bestemmingsplan. Doe dit in de vorm van een voorwaardelijke verplichting in de planregels van het bestemmingsplan.

Voor de uitspraak van de Afdeling van 27 oktober 2010 klik hier. De Afdeling overweegt: “De omstandigheid dat, indien de achtergevels worden uitgevoerd als dove gevel, voldaan kan worden aan de eisen uit het Activiteitenbesluit, laat onverlet dat in het kader van het vaststellen van het bestemmingsplan, alle betrokken belangen behoren te worden afgewogen, waarbij moet worden beoordeeld in hoeverre het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Nu het gebruik van de tuinen door toekomstige bewoners is toegelaten, dient in het voorliggende geval de beoordeling of sprake is van een goed woon- en leefklimaat niet slechts betrekking te hebben op de geluidbelasting op de gevel en in de patio’s, maar eveneens betrekking te hebben op de tuinen gelegen aan de achterzijde van de woningen. Door hieraan geen enkele aandacht te besteden, heeft de raad niet aannemelijk gemaakt dat met het plan een goed woon- en leefklimaat is verzekerd”.  

datum publicatie: 24 mei 2011