Horecaterras? Kijk verder dan de VNG-brochure!

Horecaterras? Kijk verder dan de VNG-brochure!horecaterras

De raad van de gemeente Rotterdam heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor de woonwijk Park 16hoven en nieuwe horeca. Appellant vreest voor de aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van zijn woning. Volgens hem is ten onrechte niet ingegaan op de geluidbelasting die het gevolg zal zijn van de horeca in het park.

De Afdeling overweegt als volgt: “Bij de beoordeling van de vraag of het voorliggende plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dienen de gevolgen van de exploitatie van een horecavestiging met onder meer een terras en parkeervoorzieningen voor het woon- en leefklimaat voor omwonenden te worden meegewogen. Niet is gebleken dat de raad een dergelijk onderzoek voorafgaan aan de vaststelling van het plan heeft verricht. De raad lijkt voor deze beoordeling aansluiting te hebben gezocht bij de VNG-brochure. Ter zitting is gevraagd naar de precieze categorie van bedrijven uit de VNG-brochure waarbij is aangesloten en waarvan de gehanteerde richtafstand van 30 meter is afgeleid. De raad heeft echter ter zitting gesteld bij horeca-inrichtingen niet de bedrijvenlijst te hanteren, maar horeca als een zelfstandige functie te zien met een richtafstand van 30 meter. De Afdeling kan dit niet goed volgen, omdat de VNG-brochure een bedrijvenlijst kent waarin onder het kopje ‘Logies-, maaltijden en drankenverstrekking’ diverse typen horeca-inrichtingen worden genoemd waaronder restaurants. Wat hier verder ook van zij, de Afdeling stelt vast dat is voldaan aan de door de raad voor deze horecagelegenheid gehanteerde richtafstand van 30 meter. Appellant heeft naar het oordeel van de Afdeling echter aannemelijk gemaakt dat ondanks dat aan deze richtafstand wordt voldaan, niet vaststaat dat door de horecavestiging met bijbehorend terras en parkeervoorzieningen, zijn woon- en leefklimaat niet zal worden aangetast. Daarbij is van belang dat het verkeer van en naar de horecavoorziening gebruik zal maken van onder meer het (…)pad, dat vlakbij de woning van appellant overgaat in de (…)weg. Lees verder in r.o. 11.2.2 van uitspraak ABRS 18 maart 2020. (horecaterras)

Bel 010 – 268 0689 of mail voor advies en oplossingen over milieuzonering en VNG-brochure.

 

Hogere milieucategorie VNG-brochure of niet?

Hogere milieucategorie VNG-brochure of niet?hogere milieucategorie

In de praktijk komt het vaak voor dat bedrijfsactiviteiten niet geheel in de pas lopen met de milieucategorieën zoals die zijn genoemd in de VNG-brochure. Dit kan ook niet anders omdat dit een nogal grove indeling is om enigszins onderscheid te kunnen maken. Dit staat ook uitdrukkelijk aangegeven in de VNG-brochure. Het is een hulpmiddel, niet meer en niet minder. In de praktijk wordt er uit onzekerheid helaas nogal zwart-wit mee omgegaan.

In deze casus heeft het college van B&W een omgevingsvergunning geweigerd voor het oprichten van een inrichting en het aanpassen van een magazijn. Het bedrijf handelt in kleurstoffen en bewerkt en mengt kleurstoffen. De bewerking houdt volgens de aanvraag in dat de concentratie van de kleurstoffen wordt veranderd door het toevoegen van hulpstoffen zodat de kleur minder intens dan wel donker is. Het geschil gaat over de gevolgen die de bewerkingen hebben voor de kwalificatie van het bedrijf. Het college heeft de omgevingsvergunning geweigerd vanwege strijd met het bestemmingsplan.

Volgens het college volgt uit de aanvraag dat het bouwplan ten dienste staat van een bedrijf dat meer is dan alleen een groothandel in chemische producten. Er is namelijk niet alleen een vergunning aangevraagd voor het opslaan van kleurstoffen maar ook voor het mengen en bewerken van die stoffen. Daarnaast is er volgens het college geen sprake van een bedrijf dat valt onder de algemene milieucategorie die op grond van het bestemmingsplan is toegestaan. De aanvraag is ingediend voor een milieucategorie 4.1 en 4.2. Het bestemmingsplan laat ten hoogste milieucategorie 3.1 en voor een ander deel 3.2 toe.

Hogere milieucategorie of niet ? – (…) Volgens het college kan het bedrijf niet slechts worden aangemerkt als een groothandel in chemische producten dan wel een bedrijf als ten hoogste milieucategorie 3.1 of 3.2. Volgens het college houden de mengactiviteiten in dat de kleurstoffen uit de verpakking worden gehaald en in verschillende mengtanks worden gedeponeerd. In deze tanks worden grondstoffen en hulpstoffen met elkaar vermengd. Lees meer in r.o. 3 van uitspraak ABRS 11 december 2019, no. 201809033/1/A1.

Bel of mail De Omgevingsjurist voor:

  • onderbouwingen en adviezen voor passende milieucategorieën
  • onderbouwingen en adviezen voor een passende afstand tussen gevoelige functies en bedrijven

inwaartse zonering op industrieterrein en woningen

Inwaartse zonering industrieterrein in verband met woningeninwaartse zonering

Het bestemmingsplan in kwestie biedt een juridisch-planologisch kader voor een situatie die al lang geleden is ontstaan. Het gaat hier om woningen rondom een fabriek. Met het plan wordt tevens de bestaande geluidzone voor het industrieterrein aangepast.

In een deel van het plangebied is ruimte gemaakt voor logistieke bedrijven. Appellanten betogen in beroep dat ten onrechte niet is voorzien in inwaartse zonering op dit deel van het plangebied. In het voorziene planologische regime kunnen bedrijven volgens appellanten zware milieubelastende activiteiten uitoefenen tot de plangrens.

De raad geeft aan dat het vergunde gebruik het uitganspunt is geweest bij dit bestemmingsplan.

Wat is inwaartse zonering?

Volgens de VNG-brochure worden bij inwaartse zonering beschermende bufferzones rondom de milieugevoelige functie gecreëerd. Op het naburige bedrijventerrein zijn op korte afstand van de gevoelige functie slechts weinig belastende activiteiten toelaatbaar. Hoe groter de afstand tot de woonbebouwing, hoe groter de toelaatbare hinder zal zijn. (zie p. 26 VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering).

De Afdeling overweegt als volgt: “(…) De raad stelt in dit verband terecht dat bestaande rechten in beginsel als zodanig dienen te worden bestemd. Voorts acht de Afdeling het bieden van enige planologische flexibiliteit (…) bij de herinrichting van haar terrein in beginsel niet onredelijk. Naar het oordeel van de Afdeling had het in de voorliggende situatie, gezien de betrokken belangen van omwonenden, echter op de weg van de raad gelegen om te onderzoeken in hoeverre binnen het planologisch regime voor het terrein (…) kan worden voorzien in zogenoemde inwaartse milieuzonering nu [het bedrijf] voornemens is haar terrein (gedeeltelijk) opnieuw in te richten en daartoe concrete ontwikkelplannen heeft. In zoverre heeft de raad het bestemmingsplan niet met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld.” Lees meer in uitspraak ABRS 11 september 2019, no. 201804279/1/R1.

Vragen? Advies nodig? Bel de specialist in milieuzonering 010-268 0689 of mail.

 

 

Industrieel wonen ja, maar jaag bedrijven niet de stad uit

Industrieel wonen ja, maar jaag bedrijven niet de stad uit!industrieel wonen

  • Geef bedrijven de ruimte, ook in gemengd gebied

In veel steden worden bedrijventerreinen getransformeerd naar gemengde woon- en werkgebieden. Mede door het tekort aan woningen wordt er minder naar de belangen van bedrijven gekeken. Steeds meer ondernemers voelen zich beknot in hun mogelijkheden door woningbouwplannen op bedrijventerreinen.

De politieke opdracht lijkt om zoveel mogelijk woningen te bouwen ten koste van alles. Mijn advies: kijk verder dan alleen de juridische werkelijkheid! Dit is een papieren werkelijkheid, maar niet altijd een goede ruimtelijke ordening of een goede en gezonde fysieke leefomgeving. Met gezond verstand kan vaak hinder worden voorkomen. Uit een recente uitspraak van de Afdeling wordt dit nog eens benadrukt.

Een voorbeeld van een papieren werkelijkheid is te vinden in uitspraak ABRS 30 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1398. Het Chw-plan is gemaakt voor een periode van 20 jaar en biedt ruimte aan een geleidelijke herontwikkeling van het voormalige defensieterrein Hembrug tot een gemengd woon- en werkgebied. Een ondernemer uit het gebied vreest te worden belemmerd in de bedrijfsvoering van zijn fritesfabriek. Volgens de ondernemer heeft de raad onvoldoende onderzoek gedaan naar de geuremissie van de fritesfabriek. Het bedrijf kan mogelijk niet voldoen aan de geurcontour zoals genoemd in de planregels. Volgens de ondernemer had de raad de VNG-brochure moeten toepassen en had zij moeten uitgaan van een afstand tussen de 50 en 300 meter.

De raad stelt zich op het standpunt dat de ruimte om woningen te realiseren op korte afstand van de fritesfabriek wordt beperkt door de emissie- en immissienormen zoals opgenomen in de planregels: op 1 meter afstand uit de gevel van de fritesfabriek moet het bedrijf voldoen aan de geurcontour in de planregels. Volgens de raad wordt door deze geurcontour een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd en hoeft om die reden niet aan de richtafstanden uit de VNG-brochure te worden voldaan.

Verder is het plaatsen van een actief koolfilter op het dak van de fabriek en het verplichte luchtfilter voor nieuwe woningen voldoende om geurhinder ter plaatse van de nieuwe woningen te voorkomen. Onder meer ten aanzien van dit onderdeel gaat het Chw-plan ‘onderuit’. De Afdeling overweegt dat er in het onderzoek niet is uitgegaan van een worstcase bedrijfssituatie en staat niet vast dat slechts een actief koolfilter op het dak van de fritesfabriek nodig is om aan de geurcontour te voldoen.

Hoewel flexibiliteit in een plan is toe te juichen zie ik vrij vaak dat er vaak alleen wordt gekeken naar de juridische werkelijkheid. Voldoen we aan de grenswaarde? Dan kan het! Dat is echt niet genoeg. Woningen realiseren op korte afstand van een bedrijf is vaak vragen om problemen, daar hoef je geen deskundige voor te zijn. De dagelijkse weerbarstige realiteit van de bedrijfsvoering wordt hierdoor uit het oog verloren. Bedrijvigheid zorgt nu eenmaal voor (enige) overlast. Aan- en afvoer door vrachtwagens, laden en lossen, deuren die af en toe open gaan en voor geluidsoverlast kunnen zorgen, etc. Het inpandige productieproces is wellicht stiller geworden, maar de aan- en afvoer van vrachtwagens is vaak nog hetzelfde.

Het ruwe industrieel wonen is erg hip. De vraag is of de nieuwe bewoners straks als ze er wonen ook zo tolerant zijn!

Voor adviezen, onderbouwingen en vragen over milieuzonering en Chw-plan, bel 010 – 268 0689 of mail! 

VNG-brochure is niet verplicht bij woon- en leefklimaat

VNG-brochure is niet verplicht bij bepalen afstanden woon- en leefklimaatVNG-brochure

De VNG-brochure is een handreiking voor maatwerk. In de praktijk worden de genoemde afstanden echter vaak als ‘waarheid’ gezien en niet als hulpmiddel. In de brochure is het uitgangspunt: gemotiveerd toepassen. In feite is er veel mogelijk, mits goed onderbouwd. Vaak wordt ook gedacht dat de toepassing van de VNG-brochure verplicht is bij het onderbouwen van afstanden tussen bijv. woningen en bedrijven. Dat is echter niet zo. In onderstaande uitspraak komt onder meer dit aan de orde.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de uitbreiding van een staalbedrijf mogelijk. Appellanten zijn van mening dat de gemeente ten onrechte niet de richtafstanden uit de brochure heeft toegepast. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de ligging van de bedrijfswoningen op het bedrijventerrein een lager beschermingsniveau kan worden toegepast. Daarom is aansluiting gezocht bij de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit (tabel 2.17c). Als aan de geluidnormen voor gevoelige gebouwen op een bedrijventerrein uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan acht de raad het plan ruimtelijk aanvaardbaar.

Op grond van artikel 2.17, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit gelden voor gevoelige objecten op een bedrijventerrein de geluidnormen die zijn opgenomen in voornoemde tabel 2.17c. De Afdeling acht de keuze van de raad (…) voor wat betreft het beschermingsniveau van de woningen, aansluiting te zoeken bij de geluidnormen van artikel 2.17c niet onredelijk. Indien vaststaat dat aan deze geluidnormen wordt voldaan, mag de raad ervan uitgaan dat in beginsel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit laat onverlet dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvullend dient te worden bezien of ter plaatse van de woningen wat betreft de geluidbelasting een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Er bestaat echter geen grond voor het oordeel dat de raad daartoe de VNG-brochure had meoten toepassen. Overigens is in de brochure aangegeven dat de daarin opgenomen richtafstanden niet zonder meer kunnen worden toegepast op een bedrijventerrein.” Zie verder uitspraak ABRS 5 december 2018, no. 201701113/1/R2.

 

 

 

grotere milieubelasting toestaan op bedrijfswoning bedrijventerrein

Grotere milieubelasting toestaan op bedrijfswoning bedrijventerreingrotere milieubelasting

De relatie bedrijfswoning en bedrijventerrein is een ongelukkige. Meestal gaat het om situaties die lang geleden zijn ontstaan omdat in een ver verleden de ondernemer bij zijn bedrijf woonde. De ellende begint vaak als de ondernemer de betreffende woning verkoopt aan een derde die vervolgens gaat klagen over stank- of geluidsoverlast. Hoewel door de technologische ontwikkelingen al minder vaak is van geluid- of stankoverlast, zijn er vrijwel altijd factoren aanwezig die zorgen voor hinder voor omwonenden. Dat kan ook laden en lossen zijn in de vroege ochtend. Meestal wil men wel de lusten ervaren (goedkopere woning), maar niet de lasten. Men vergeet zich vaak de vraag te stellen: waarom woon ik eigenlijk op een bedrijventerrein?

In een uitspraak van de Afdeling van 19 september 2018 komt de relatie bedrijfswoning en bedrijventerrein aan de orde. Wat was er aan de hand?

De raad heeft een nieuw bestemmingsplan vastgesteld voor een bedrijventerrein. De appellant betreft een eigenaar van een bedrijfswoning op het bedrijventerrein. Op grond in de nabijheid van zijn woning worden in het nieuwe plan bedrijven toegestaan met een milieucategorie van 3.1 en 3.2 in plaats van milieucategorie 1 en 2, zoals in het voorheen geldende plan. Appellant vreest als gevolg hiervan een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Hij wijst erop dat niet aan de aanbevolen richtsafstand wordt voldaan zoals aangegeven in de VNG-brochure.

De Afdeling overweegt als volgt: “Aan een voorheen geldend bestemmingsplan kunnen in het algemeen geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels vaststellen. In dit geval heeft de raad ervoor gekozen om, met het oog op een aantrekkelijk vestigingsklimaat, ter plaatse van in het geding zijnde gronden, bedrijven van milieucategorie 3.2 en 3.1 toe te staan. (…)

De Afdeling stelt vast dat het aan de orde zijnde gebied gekwalificeerd kan worden als een ‘gemengd gebied’. De raad heeft vanwege de omstandigheid dat in dit geval sprake is van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein aanleiding gezien voor de bedrijven van milieucategorie 3.2 een richtafstand van 30 meter te hanteren. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid  deze richtafstand heeft kunnen hanteren voor bedrijven van milieucategorie 3.2 tot de bedrijfswoning van appellant. Hierbij acht de Afdeling (…) het van belang dat voor een bedrijfswoning op een bedrijventerrein in het algemeen een grotere milieubelasting aanvaardbaar kan worden geacht dan voor een burgerwoning (…). Lees meer in r.o. 4.4 van uitspraak ABRS 19 september 2018, no. 201709944/1/R1.


Meer weten over richtafstanden, het verkorten ervan of een andere oplossing voor bedrijfswoningen op een bedrijventerrein?

de omgevingsjurist

Afstand manege en woningen jurisprudentie

Afstand manege en woningen jurisprudentie

  • afstand manege en woning
  • Activiteitenbesluit milieubeheer
  • VNG-brochure

afstand manege

De raad van de gemeente Terschelling heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor een manege met bijbehorende activiteiten. Eerder was het besluit tot vaststelling op onderdelen vernietigd. De manegehouder stelt in beroep dat er milieutechnische belemmeringen bestaan om de benodigde uitbreiding van de bestaande stalruimte voor paarden te realiseren. Volgens hem is het niet mogelijk de stalruimte te realiseren buiten de in artikel 3.117 van het Activiteitenbesluit genoemde afstand tussen een dierenverblijf en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom: in dit geval een woning.

Daarnaast wordt volgens hem niet voldaan aan de afstand van 50 m die in de brochure Bedrijven en milieuzonering wordt aanbevolen tussen de grens van de bestemming die een manege toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning. Volgens hem is de afstand tussen de grens van het perceel met de bestemming ‘Sport – Manege’ en de woning slechts 17 meter.

Afstand manege en woning ingevolge Activiteitenbesluit – De in artikel 3.117 genoemde afstand van 50 m wordt gemeten tussen het emissiepunt van het dierenverblijf en het geurgevoelig object.

De Afdeling overweegt: “De afstand van de woning tot de grens van het perceel is ongeveer 17 m. Het perceel heeft een lengte van ongeveer 75 m en een breedte van ongeveer 70 m. De Afdeling ziet gelet op de maatvoering van het perceel geen aanleiding voor het oordeel dat de afstand tussen het emissiepunt van het gebouw waar op het perceel paarden kunnen worden gehuisvest en de woning niet kan voldoen aan de in artikel 3.117, eerste lid, onder b, van het Activiteitenbesluit voorgeschreven afstand van 50 m. De stelling van appellant dat zij hiervoor de bestaande bebouwing op haar perceel anders zal moeten indelen en de logiesruimten op haar perceel zal moeten verplaatsen naar uit landschappelijk oogpunt minder aantrekkelijk gedeelte op het perceel, vormt voor de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er voor appellant reële mogelijkheden bestaan om bij een uitbreiding van de bestaande stalruimte op haar perceel te voldoen aan de in artikel 3.117, eerste lid, onder b van het Activiteitenbesluit neergelegde afstand. 

Over de verwijzing van appellant naar de VNG-brochure, overweegt de Afdeling dat de in de VNG-brochure opgenomen indicatieve afstanden bedoeld zijn voor nieuwe situaties en niet voor de toetsing van bestaande situaties. De manege (…) is een bestaande situatie. Dit neemt niet weg dat het laten voortbestaan van een dergelijke situatie onder omstandigheden in strijd kan zijn met een goede ruimtelijke ordening. Daarvoor ziet de Afdeling in dit geval geen aanleiding, omdat op het moment dat tussen de manege en het geurgevoelige object de in het Activiteitenbesluit genoemde afstanden wordt aangehouden, in beginsel mag worden aangehouden dat bij het geurgevoelig object een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd en dus kan worden afgeweken van de richtafstand van de VNG-brochure.”

Lees meer in uitspraak ABRS 25 april 2018, no. 201608986/1/R3, r.o. 12.

Meten richtafstanden VNG-brochure

Meten richtafstanden VNG-brochure

  • meten richtafstanden VNG-brochure
  • afstanden tussen school en woningen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordenning nodig acht. Daarbij heeft de raad beleidsruimte en moet de raad de betrokken belangen afwegen. Eén van de belangen die vaak een rol speelt zijn de belangen van zittende bedrijven. Bedrijven hebben ruimte nodig voor de bedrijfsvoering. Andersom geldt ook dat bedrijven of scholen niet te dicht bij woningen moeten worden gesitueerd. Klinkt allemaal redelijk en logisch. De praktijk is echter weerbarstig. Vaak worden de grenzen opgezocht en hebben andere belangen, zoals financiële, de overhand.

Bij de invulling van afstanden tussen bedrijvigheid en woningen wordt in de praktijk vaak gebruik gemaakt van de richtafstanden zoals die zijn opgenomen in de VNG-brochure. Deze afstanden zijn indicatoren en bieden ruimte voor maatwerk. Elke situatie is namelijk weer anders. Wat wel overal gelijk is, is de wijze van meten. In de praktijk gaat dit vaak mis. Men gaat vaak uit van het gebouw van een bedrijf i.p.v. de grens van het bestemmingsvlak of het perceel van het bedrijf. In een uitspraak van 18 april 2018 gaat de Raad van State hierop in:

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) wordt de richtafstand gemeten vanaf de grens van de milieubelastende bestemming tot de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De betekent dat voor de vraag of wordt voldaan aan de richtafstand (van in dit geval 10 m) van de VNG-brochure niet bepalend is de afstand van de bouwvlakken op de percelen van appellant en anderen tot het perceel van de HAN. Niet in geschil is dat de woningen van appellant en anderen – al dan niet vergunningvrij – kunnen worden uitgebreid tot de grens met het perceel van de HAN, althans op een afstand van een of een aantal meters tot de perceelsgrens. Gelet hierop stellen appellant en anderen terecht dat het plan, wat betreft de gronden met de aanduiding ‘bijgebouwen niet toegestaan’ (ruimschoots) niet in overeenstemming is met de richtafstand van 10 m als aanbevolen in de VNG-brochure.” 

Schakel voor onderbouwingen en adviezen over afstanden tussen woningen en bedrijven De Omgevingsjurist in!

Bel 010 – 268 0689 voor meer informatie.meten richtafstanden VNG-brochure

 

 

woon- en leefklimaat uitgaan van bestemmingsplan

Woon- en leefklimaat aanvaardbaar? woon- en leefklimaat

Het college van B&W heeft een omgevingsvergunning geweigerd voor het tijdelijk gebruiken van een kantoor voor woondoeleinden. Eindelijk een gemeente die rekening houdt met bestaande bedrijvigheid en niet zwicht voor (nog meer) woningen op een bestaand bedrijventerrein!

Volgens appellant is het besluit onvoldoende gemotiveerd. Ter plaatse is bedrijvigheid mogelijk met milieucategorie 3.2 ingevolge de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. Volgens het college worden door het project bestaande omliggende bedrijven op slot gezet. Hiermee worden de bestaande ruimtelijke mogelijkheden van de bedrijven beperkt. Hiermee wordt afbreuk gedaan aan het vestigingsklimaat op het bedrijventerrein.

Uitgaan van bestemmingsplan

Volgens de Afdeling heeft het college in redelijkheid – onder verwijzing naar de richtafstanden uit de VNG-brochure – de gevraagde omgevingsvergunning kunnen weigeren: “(…) In het geval van een nieuwe ontwikkeling zijn de richtafstanden uit de VNG-brochure een hulpmiddel om te bepalen of bedrijven daardoor worden belemmerd in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden en, voor zover het gaat om milieugevoelige functies als woningen gaat, of ter plaatse sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. (…). De door appellant overlegde notitie (…) gaat voorts uit van een gemengd gebied, waar hier geen sprake van is, nu het om een bedrijventerrein gaat, zodat aan die notitie reeds daarom niet die waarde toekomt die appellant daaraan gehecht wenst te zien. (…) Bij de beoordeling of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, dient te worden uitgegaan van hetgeen het bestemmingsplan in de omgeving toelaat.” Lees meer in uitspraak ABRS 4 april 2018, no. 201606951/1/A1. 

Vragen over een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in relatie tot een bestemmingsplan? Onderbouwing of advies nodig voor uw plan? Bel 010 – 268 0689 voor meer informatie! Of lees meer info over dit onderwerp

Gemengd gebied of afstand tot woningen?

Gemengd gebied of afstand tot woningen?gemengd gebied

Functies in steden worden steeds meer vermengd met elkaar vanwege het streven naar verdichting, meer woningen en gemengde gebieden. Bijv. bij de transformatie van een bedrijventerrein tot een gemengde woonomgeving. Bij kleinschalige bedrijvigheid kan dit prachtige nieuwe woonomgevingen opleveren met karakter. Gemengd gebied is dan ook erg gewild.

Wonen, wonen en nog eens wonen

De praktijk is echter weerbarstig. Door de nadruk op nieuwe woningen te leggen worden vaak zittende bedrijven, zoals bedrijven met een hogere geluidbelasting dan wenselijk bij wonen, benadeeld in hun bedrijfsvoering. Zoals bijv. bedrijven die buiten slijpwerkzaamheden uitvoeren, ook al is het incidenteel. Of bij het laden en lossen. Nieuwe bewoners gaan er vaak over klagen bij de gemeente. Ook kan het woon- en leefklimaat van de bewoners behoorlijk in de knel komen door bedrijvigheid die eigenlijk niet past bij woningen. Een aspect dat naar mijn mening onvoldoende aandacht krijgt in de praktijk omdat nieuwe woningen nu eenmaal meer priorteit hebben bij bestuurders. Gemeenten moeten echter ook voor zittende bedrijven opkomen!

Geluid ook bij kruimelgevallen afwegen – Bij de vaststelling van bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen die gemengde gebieden mogelijk maken, moeten de aspecten ‘een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat’ en de ‘bedrijfsvoering van zittende bedrijven’ uitvoerig aandacht krijgen. Het onderdeel geluid moet ook afgewogen worden bij kruimelafwijkingen en kan niet door gemeentelijk kruimelgevallenbeleid opzij worden gezet, zie hiervoor de volgende uitspraak van ABRS 28 februari 2018

Omdat de nadruk vaak op het bouwen van woningen ligt, dreigen voorgaande aspecten in de verdrukking te komen. Ook voor de gezondheid van de toekomstige  bewoners, is het niet goed om te dicht bij bedrijven te wonen die geluid veroorzaken. De afweging die in het kader van een goede ruimtelijke ordening moet worden gemaakt, biedt daar juist mogelijkheden voor. Vaak kunnen hier aspecten aan de orde komen die bijv. niet afgedekt worden in formele wetgeving, zoals de Wet geluidhinder of het Activiteitenbesluit milieubeheer. De uitspraak van 21 maart 2018 van de Afdeling is hier een goed voorbeeld van.

Zoals ik al aangaf kunnen woningen in gemengde gebieden hele mooie woongebieden opgeleveren met karakter. Denk daarbij echter wel aan de belangen van de zittende bedrijven!

Woningen mogelijk maken op voormalige bedrijventerreinen?

Bel ons voor:

  • quick scans, onderbouwingen en adviezen inzake juridische en technische aspecten van geluid, zoals akoestisch onderzoek;
  • quicks scans, onderbouwingen en adviezen inzake milieuzonering (welke afstand tussen woningen en bedrijven is haalbaar?)
  • bestemmingsplannen voor gemengde gebieden

Bel 010 – 268 0689 voor meer informatie.