Overlast kinderdagverblijf en Activiteitenbesluit

Overlast kinderdagverblijf en Activiteitenbesluit milieubeheeroverlast kinderdagverblijf

Kinderstemgeluid kan zorgen voor hinder bij omwonenden. Met name in een stedelijke omgeving kan dit soort geluid als een klankkast gaan werken. Een buurtbewoner ervaart geluidsoverlast van een kinderdagverblijf en dient een verzoek om handhaving in bij de gemeente. De gemeente geeft aan niet bevoegd te zijn om te gaan handhaven en treedt niet op. Het geluid komt van spelende kinderen op het schoolplein. Volgens de gemeente is het gebruik van het kinderdagverblijf passend in het geldende bestemmingsplan. De gemeente laat verder weten niet bevoegd te zijn om handhavend op te treden op grond van het Activiteitenbesluit. Volgens de gemeente blijft het geluid van spelende kinderen op grond van artikel 2.18 lid 1 Activiteitenbesluit buiten buiten beschouwing.

Volgens de gemeente kan het plein waar de kinderen spelen niet worden aangemerkt als een binnenterrein als bedoeld in artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit. De Afdeling is het hier mee eens en overweegt: “(…) In de Nota van Toelichting bij het Activiteitenbesluit (…) wordt in geval van een binnenterrein gesproken over een buitenterrein dat omsloten is door bebouwing waar het omgevingsgeluid vanwege die beslotenheid doorgaans veel lager zal zijn en het stemgeluid dan eerder tot overlast zal leiden. In dit geval is het plein bij het kinderdagcentrum niet zodanig door bebouwing omgeven dat gesproken kan worden van een besloten ligging. De bebouwing bevindt zich uitsluitend aan de noordzijde (…) en aan de zuidzijde (…)…..” Lees meer in r.o. 4.3 van uitspraak ABRS 2 juni 2021, no. 202002239/1/R3.(overlast kinderdagverblijf).

In de praktijk komen er veel klachten binnen bij gemeenten over geluidsoverlast van kinderdagverblijven. Dit kan voorkomen worden door geen kinderdagverblijven met buitenruimte meer toe te staan in dichtbevolkte woonbuurten. Meestal wordt de buitenruimte aan de achterkant van het kinderdagverblijf gesitueerd waar ook de tuinen van buurtbewoners aangrenzen. Dit levert op lange termijn vooral frustratie op bij bewoners, maar ook bij de eigenaren/exploitanten van kinderdagverblijven. Ook in dit geval geldt: voorkomen is beter dan genezen!

Camouflage geluid van windpark door snelweg

Camouflage geluid van windpark door snelwegcamouflage geluid

Het college van B&W heeft een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.14a van het Activiteitenbesluit milieubeheer vastgesteld voor een windpark vanwege een bedrijfswoning. Het windpark bestaat uit vier windturbines langs de snelweg.

De eigenaar van een intensieve veehouderij is op een afstand van minder dan 200 meter van het windpark voornemens een bedrijfswoning te bouwen. Door deze korte afstand tot de windturbine overschrijdt het geluid van het windpark de op grond van artikel 3.14a van het Activiteitenbesluit geldende geluidsgrenswaarden van 47 dB Lden en 41 dB Lnight op de gevel van de te bouwen bedrijfswoning.

De Afdeling stelt voorop dat “het college beoordelingsruimte toekomt bij de beantwoording van de vraag of zich bijzondere lokale omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 3.14a, derde lid van het Activiteitenbesluit. (…) Appellant voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het niet aannemelijk is dat de situering van een windturbine en een woning zoals hier aan de orde, nagenoeg nergens in Nederland voorkomt. In hoger beroep heeft zij het door haar opgestelde rapport GIS-analyse (…) overgelegd, waarin wordt geconcludeerd dat er in Nederland slechts 47 woningen op een vergelijkbare afstand van een snelweg en windturbine staan. Daarvan is volgens het rapport slechts bij twee woningen de situatie daadwerkelijk vergelijkbaar, rekening houdend met de situering van de woning ten opzichte van de snelweg en de windturbine en met de omvang van de windturbine. (…) De rechtbank heeft het ten onrechte niet aannemelijk geacht dat een dergelijke situering nagenoeg ergens in Nederland voorkomt. Daarbij heeft de rechtbank ten onrechte niet de motivering van het college over de bijzondere ontstaansgeschiedenis betrokken, waaruit blijkt dat deze situatie onder normale omstandigheden niet zo was ontstaan. 

(…) In het rapport (…) is berekend dat de geluidbelasting vanwege de A58 op de te bouwen bedrijfswoning hoger is dan de geluidbelasting vanwege het windpark, waarbij het verschil in de dagperiode… lees meer in r.o. 4.1 van uitspraak ABRS 4 december 2019, no. 201902270/1/A1. (camouflage geluid windpark)

 

VNG-brochure is niet verplicht bij woon- en leefklimaat

VNG-brochure is niet verplicht bij bepalen afstanden woon- en leefklimaatVNG-brochure

De VNG-brochure is een handreiking voor maatwerk. In de praktijk worden de genoemde afstanden echter vaak als ‘waarheid’ gezien en niet als hulpmiddel. In de brochure is het uitgangspunt: gemotiveerd toepassen. In feite is er veel mogelijk, mits goed onderbouwd. Vaak wordt ook gedacht dat de toepassing van de VNG-brochure verplicht is bij het onderbouwen van afstanden tussen bijv. woningen en bedrijven. Dat is echter niet zo. In onderstaande uitspraak komt onder meer dit aan de orde.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de uitbreiding van een staalbedrijf mogelijk. Appellanten zijn van mening dat de gemeente ten onrechte niet de richtafstanden uit de brochure heeft toegepast. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de ligging van de bedrijfswoningen op het bedrijventerrein een lager beschermingsniveau kan worden toegepast. Daarom is aansluiting gezocht bij de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit (tabel 2.17c). Als aan de geluidnormen voor gevoelige gebouwen op een bedrijventerrein uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan acht de raad het plan ruimtelijk aanvaardbaar.

Op grond van artikel 2.17, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit gelden voor gevoelige objecten op een bedrijventerrein de geluidnormen die zijn opgenomen in voornoemde tabel 2.17c. De Afdeling acht de keuze van de raad (…) voor wat betreft het beschermingsniveau van de woningen, aansluiting te zoeken bij de geluidnormen van artikel 2.17c niet onredelijk. Indien vaststaat dat aan deze geluidnormen wordt voldaan, mag de raad ervan uitgaan dat in beginsel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit laat onverlet dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvullend dient te worden bezien of ter plaatse van de woningen wat betreft de geluidbelasting een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Er bestaat echter geen grond voor het oordeel dat de raad daartoe de VNG-brochure had meoten toepassen. Overigens is in de brochure aangegeven dat de daarin opgenomen richtafstanden niet zonder meer kunnen worden toegepast op een bedrijventerrein.” Zie verder uitspraak ABRS 5 december 2018, no. 201701113/1/R2.

 

 

 

Goed woon- en leefklimaat nabij gezondheidscentrum?

Goed woon- en leefklimaat nabij gezondheidscentrum?goed woon- en leefklimaat

De gemeente Heerlen heeft een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van een gezondheidscentrum. Hierin zijn onder meer een huisartsenpraktijk en een apotheek gevestigd.

Appellanten betogen dat vanwege het parkeerterrein er geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij hun woningen. Ze vrezen geluidsoverlast vanwege dichtslaande portieren, draaiende motoren en stemgeluid van bezoekers aan het gezondheidscentrum.

De Afdeling overweegt als volgt: “Niet in geschil is dat de inrichting die met de vergunning wordt uitgebreid een type A inrichting is als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Dit betekent dat voor de inrichting, waartoe ook het parkeerterrein behoort, de geluidsgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit gelden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) geldt ook bij toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º van de Wabo, dat slechts omgevingsvergunning kan worden verleend als het aangevraagde project niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Die strijd doet zich onder meer voor als een goed woon- en leefklimaat als gevolg van het project niet is gewaarborgd of als op voorhand reden bestaat om aan het nemen dat het project niet uitvoerbaar is. Of het gezondheidscentrum met de bijbehorende parkeerplaats kan voldoen aan de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit is zowel van belang voor de vraag of het project uitvoerbaar is als voor de vraag of een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Bij die laatste vraag kan overigens niet worden volstaan met een toets aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Ook geluid waarop die grenswaarden geen betrekking hebben, zoals het stemgeluid van bezoekers van het bij de inrichting behorende parkeerterrein, dient betrokken te worden bij de vraag of een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Voorafgaand aan het nemen van het besluit (…) diende dan ook voldoende inzicht te bestaan in het door het gezondheidscentrum veroorzaakte geluidsniveau. Zowel wat de geluidbronnen betreft waarop de geluidwaarden uit het Activiteitenbesluit betrekking hebben als andere geluidbronnen.”

Lees meer in r.o. 5.4 van uitspraak ABRS 18 juli 2018, no. 201701258/1/A1.

Vragen over geluid en een goed woon- en leefklimaat? Bel de specialist over dit onderwerp! Bel 010 – 268 0689 of mail uw vraag naar info@omgevingsjurist.nl.

Afstand manege en woningen jurisprudentie

Afstand manege en woningen jurisprudentie

  • afstand manege en woning
  • Activiteitenbesluit milieubeheer
  • VNG-brochure

afstand manege

De raad van de gemeente Terschelling heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor een manege met bijbehorende activiteiten. Eerder was het besluit tot vaststelling op onderdelen vernietigd. De manegehouder stelt in beroep dat er milieutechnische belemmeringen bestaan om de benodigde uitbreiding van de bestaande stalruimte voor paarden te realiseren. Volgens hem is het niet mogelijk de stalruimte te realiseren buiten de in artikel 3.117 van het Activiteitenbesluit genoemde afstand tussen een dierenverblijf en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom: in dit geval een woning.

Daarnaast wordt volgens hem niet voldaan aan de afstand van 50 m die in de brochure Bedrijven en milieuzonering wordt aanbevolen tussen de grens van de bestemming die een manege toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning. Volgens hem is de afstand tussen de grens van het perceel met de bestemming ‘Sport – Manege’ en de woning slechts 17 meter.

Afstand manege en woning ingevolge Activiteitenbesluit – De in artikel 3.117 genoemde afstand van 50 m wordt gemeten tussen het emissiepunt van het dierenverblijf en het geurgevoelig object.

De Afdeling overweegt: “De afstand van de woning tot de grens van het perceel is ongeveer 17 m. Het perceel heeft een lengte van ongeveer 75 m en een breedte van ongeveer 70 m. De Afdeling ziet gelet op de maatvoering van het perceel geen aanleiding voor het oordeel dat de afstand tussen het emissiepunt van het gebouw waar op het perceel paarden kunnen worden gehuisvest en de woning niet kan voldoen aan de in artikel 3.117, eerste lid, onder b, van het Activiteitenbesluit voorgeschreven afstand van 50 m. De stelling van appellant dat zij hiervoor de bestaande bebouwing op haar perceel anders zal moeten indelen en de logiesruimten op haar perceel zal moeten verplaatsen naar uit landschappelijk oogpunt minder aantrekkelijk gedeelte op het perceel, vormt voor de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er voor appellant reële mogelijkheden bestaan om bij een uitbreiding van de bestaande stalruimte op haar perceel te voldoen aan de in artikel 3.117, eerste lid, onder b van het Activiteitenbesluit neergelegde afstand. 

Over de verwijzing van appellant naar de VNG-brochure, overweegt de Afdeling dat de in de VNG-brochure opgenomen indicatieve afstanden bedoeld zijn voor nieuwe situaties en niet voor de toetsing van bestaande situaties. De manege (…) is een bestaande situatie. Dit neemt niet weg dat het laten voortbestaan van een dergelijke situatie onder omstandigheden in strijd kan zijn met een goede ruimtelijke ordening. Daarvoor ziet de Afdeling in dit geval geen aanleiding, omdat op het moment dat tussen de manege en het geurgevoelige object de in het Activiteitenbesluit genoemde afstanden wordt aangehouden, in beginsel mag worden aangehouden dat bij het geurgevoelig object een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd en dus kan worden afgeweken van de richtafstand van de VNG-brochure.”

Lees meer in uitspraak ABRS 25 april 2018, no. 201608986/1/R3, r.o. 12.

Geluid café en aanvaardbaar woon- en leefklimaat

Geluid café en aanvaardbaar woon- en leefklimaatgeluid café

De gemeente heeft een omgevingsvergunning verleend voor de planologische omzetting van een garagebedrijf naar een café. Omwonenden vrezen dat het café zodanige geluid- en parkeeroverlast veroorzaakt dat er sprake is van een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat.

Geluid café en Activiteitenbesluit – De gemeente voert aan dat voor het café de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden en dat ervan mag worden uitgegaan dat daarmee wat geluid betreft, een goed woon- en leefklimaat in de omgeving is gewaarborgd. Of het café daadwerkelijk voldoet aan de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit, is volgens de gemeente uitsluitend een kwestie van handhaving van die grenswaarden. Bij verlening van een omgevingsvergunning kan volgens de gemeente niet als eis gelden dat met een akoestisch onderzoek aannemelijk wordt gemaakt dat aan die grenswaarden kan worden voldaan.

De Afdeling zegt hier het volgende over: “Het algemeen bestuur gaat er ten onrechte van uit dat bij verlening van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo niet als eis kan gelden dat met een akoestisch onderzoek aannemelijk wordt gemaakt dat aan de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan. Ook met toepassing van artikel 2.12 (…) Wabo geldt dat slechts omgevingsvergunning kan worden verleend als het aangevraagde project niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Die strijd doet zich onder meer voor als een goed woon- en leefklimaat als gevolg van het project niet is gewaarborgd of als op voorhand reden bestaat om aan te nemen dat het project niet uitvoerbaar is. Of het eetcafé kan voldoen aan de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit is zowel van belang voor de vraag of het project uitvoerbaar is als de vraag of een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Bij die laatste vraag kan overigens niet worden volstaan met een toets aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Ook geluid waarop die grenswaarden geen betrekking hebben, zoals het stemgeluid van bezoekers op de openbare weg voor het eetcafé, dient betrokken te worden bij de vraag of een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. (…). Lees meer in r.o. 2.1 van uitspraak ABRS 21 maart 2018, no. 201609758/1/A1.

Bel voor meer informatie 010 – 268 0689 of lees meer over geluid

bijgebouwen geluidgevoelig in zin van Wet geluidhinder en Activiteitenbesluit

Bijgebouwen geluidgevoeligbijgebouwen geluidgevoelig

Het bestemmingsplan in kwestie voorziet in een bedrijfsbestemming voor een paardenhouderij en ondergeschikte koetsenverhuur. Appellant woont naast het plangebied en stelt dat hij veel overlast ervaart van het bedrijf. Met name van de paarden en koetsen die langs zijn woning rijden om het terrein af te komen. Volgens hem is er sprake van een onaanvaardbare geluidhinder. Verder voert hij aan dat er in het uitgevoerde akoestisch onderzoek ten onrechte geen onderzoek is verricht naar de geluidbelasting op de aanwezige bijgebouwen op zijn woonterrein.

De Afdeling overweegt: “Vaststaat dat op het gehele woonperceel de bestemming Wonen geldt. De gronden met de bestemming Wonen zijn bestemd voor wonen met de bijbehorende voorzieningen. Dit brengt met zich mee dat bestaande bijgebouwen – hoewel deze niet als zelfstandige woning mogen worden gebruikt – in juridisch-planologisch opzicht wel voor wonen mogen worden gebruikt. (…) Voor het begrip ‘woning’ als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit is slechts van belang is of in een gebouw op grond van het bestemmingsplan bewoning is toegestaan. Gelet op het voorgaande zijn de bestaande bijgebouwen daarom aan te merken als gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit en als een gevoelige functie als bedoeld in de VNG-brochure.” Lees meer in r.o. 15 van uitspraak ABRS 15 december 2016, no. 201604017/1/R1. (bijgebouwen geluidgevoelig).

In een uitspraak van 27 september 2017, no. 201604017/3/R1 heeft de Afdeling zich opnieuw gebogen over deze zaak i.v.m. het reparatiebesluit. Ook weer een interessante zaak over geluidbelasting en een goed woon- en leefklimaat.

Meer weten over geluid en een goede ruimtelijke ordening?

omgevingsjurist

 

Bedrijfswoning Activiteitenbesluit niet gedefinieerd

Bedrijfswoning Activiteitenbesluit niet gedefinieerdbedrijfswoning activiteitenbesluit

Deze uitspraak gaat over een handhavingszaak. De gemeente heeft een caféhouder onder oplegging van een dwangsom gelast om te voldoen aan de geluidsnormen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit). Gelast is om het geluidniveau van het café in overeenstemming te brengen met de normen van het Activiteitenbesluit, door ervoor te zorgen dat het muziekgeluid afkomstig van het café de normen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit niet overschrijdt.

Appellant betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de geluidsnormen opgenomen in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit, niet van toepassing zijn op de woning van belanghebbende, omdat deze woning een bedrijfswoning is in de zin van artikel 6.15 Activiteitenbesluit. Volgens hem heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de vraag of een woning als zodanige bedrijfswoning kan worden aangemerkt, moet worden beantwoord aan de hand van de juridisch-planologische status van de woning. Volgens hem is bepalend of tussen de studio en de woning feitelijk een technische, organisatorische of functionele binding bestaat. Dit is volgens hem het geval, nu de woning wordt bewoond door de eigenaar van de studio en de tuin en schuur op het perceel worden gebruikt voor zowel de woning als de studio.

Bedrijfswoning Activiteitenbesluit niet gedefinieerd.

De Afdeling overweegt: “De begrippen dienstwoning en bedrijfswoning zijn in het Activiteitenbesluit niet gedefinieerd. In de Nota van Toelichting bij het Activiteitenbesluit (Stb. 2007, 415, p. 294-295) staat dat met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit niet is beoogd geluidsbescherming te bieden aan dienst- of bedrijfswoningen die onder het Besluit horeca-inrichtingen geen geluidsbescherming genoten. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen met betrekking tot de Wet milieubeheer (…) is bij de vraag of aan een hindergevoelig object bescherming toekomt niet de planologische status van dit object doorslaggevend, maar het feitelijk gebruik dat hiervan wordt gemaakt. (…) Dit betekent dat het feitelijk gebruik van de woning (…) bepalend is voor het antwoord op de vraag of deze als dienst- of bedrijfswoning in de zin van artikel 6.15 van het Activiteitenbesluit moet worden aangemerkt. Het betoog is gegrond.”

Lees meer in r.o. 2.3 van uitspraak ABRS 23 augustus 2017, no. 201603925/1/A1

omgevingsjurist

Definitie bebouwde kom Activiteitenbesluit

Definitie bebouwde kom Activiteitenbesluit

Een bestemmingsplan maakt woningen mogelijk bij een dierenartsenpraktijk voor paarden. Naast de kliniek en een paardenstal is er ook een mestplaat en kadaverplaats aanwezig. De maatschap vreest dat de woningen leiden tot een beperking van de bedrijfsvoering.

Volgens de raad is de dierenkliniek niet gesitueerd binnen de bebouwde kom, zodat ter voorkoming van onaanvaardbare geurhinder een afstand in acht moet worden genomen van 50 m van de mestplaat tot geurgevoelige objecten. Op de opslag van paardenmest op het perceel is in dit geval het Activiteitenbesluit van toepassing. Uit dit besluit blijkt dat een afstand van 50 meter in acht moet worden genomen tussen mestopslag en een gevoelig object. Voor gevoelige objecten binnen de bebouwde kom geldt een afstand van 100 meter.

Definitie bebouwde kom Activiteitenbesluit – Naar vaste jurisprudentie van de Raad van State wordt de grens van de bebouwde kom bepaald door de aard van de omgeving. De bebouwde kom betreft het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijfsfunctie heeft en waarin veel mensen per oppervlakte-eenheid ook daadwerkelijk wonen of verblijven. Uit de luchtfoto blijkt in dit geval dat het gebied ten noorden van de (…)weg wordt gekenmerkt door intensieve residentiële bebouwing. De gronden ten zuiden van de weg betreffen agrarische (cultuur)gronden. De in het gebied aanwezige bebouwing betreft in de regel agrarische bedrijfsbebouwing, voornamelijk kassen. Het standpunt van de maatschap dat het plangebied na realisatie van de 7 woningen deel zal gaan uitmaken van de bebouwde kom, volgt de Raad van State niet. De beoogde woningbouw op het perceel heeft een dermate geringe omvang dat het hiervoor geschetste ruimtelijke karakter van het gebied ten zuiden van de (…) weg niet wezenlijk zal wijzigen na realisatie van het plan. Er dient derhalve ingevolge het Activiteitenbesluit een afstand van minimaal 50 meter aangehouden te worden tussen de stal en de mestplaat op het perceel van de maatschap en de in het plangebied voorziene (gomgevingsjuristeur)gevoelige objecten.

Zie uitspraak ABRS 8 maart 2017, no. 201602669/1/R1

 

Voor geluid van schutterij uitgaan van maximale mogelijkheden in bestemmingsplan

Voor geluid van schutterij uitgaan van maximale mogelijkheden in bestemmingsplan

Schutterij – Het bestemmingsplan maakt het mogelijk een schutterij te exploiteren. Appellanten vrezen ernstige geluidsoverlast en geven aan dat het Activiteitenbesluit er niet aan in de weg staat dat onbeperkt wordt geschoten en dat dit een verruiming betreft ten opzichte van de tijdelijke vrijstelling, op basis waarvan slechts 1x per week op vrijdagavond in de zomermaanden geschoten mocht worden. Volgens hen is er geen onderzoek verricht naar de akoestische gevolgen van deze uitbreiding.

De Afdeling overweegt: “Bij het toekennen van bestemmingen en aanduidingen aan gronden dient de raad een afweging te maken waarbij alle relevante belangen worden betrokken. De Afdeling stelt vast dat wat betreft het geluid niet is gebleken dat dit toereikend in de belangenafweging is betrokken. (…) Daarbij komt dat de raad ter zitting heeft erkend dat hij in het kader van deze procedure is uitgegaan van het huidige gebruik van de gronden door de schutterij en niet van de maximale mogelijkheden van het plan. Bij de vaststelling van het plan heeft hij zich gebaseerd op het reeds bestaande akoestisch onderzoek en geen aanleiding gezien om de geluidssituatie en de effecten op de golfbaan en de nabijgelegen woningen opnieuw te onderzoeken. Dit klemt te meer nu, anders dan de raad kennelijk aanneemt, aan het gebruik van de schietbaan in de planregels noch anderszins regels ter voorkoming van geluidhinder verbonden zijn.”

Zie uitspraak ABRS 6 november 2013, no. 201302707/1/R1