bestemmingsplan verbrede reikwijdte en VNG-brochure

VNG-brochure en bestemmingsplan verbrede reikwijdte gemengd gebied

De gemeente Rotterdam heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor de realisatie voor een waterrijke woonwijk van zo’n 800 woningen. Het gebied is nu hoofdzakelijk in gebruik als spoor, kwekerij, sportvelden en bedrijventerrein. Het bestemmingsplan is een plan met verbrede reikwijdte.

Kortdurende en incidentele evenementen zijn toegestaan – In de regel zijn evenementen die zodanig kunnen worden aangemerkt niet strijdig met een geldende bestemming. Dat lijkt ook logisch: af en toe afwijken van een geldende bestemming moet kunnen, is praktisch en we kunnen immers niet alles regelen en handhaven. Toch blijkt maar weer eens uit deze uitspraak hoe moeilijk het is om te bepalen wanneer daar sprake van is:

De Afdeling overweegt dat het juist is dat een bestemmingsplan zich volgens haar vaste rechtspraak niet verzet tegen kortdurend en incidenteel gebruik. (…) Daarvan is echter geen sprake wanneer er structureel drie keer per jaar en in ieder geval deels met een groter ruimtebeslag dan normaal gesproken evenementen kunnen worden gehouden met een bezoekersaantal tot 1.000.“.

Woningen in de buurt van metaalbedrijven toegestaan ondanks korte afstand – De gemeente heeft het gebied gekwalificeerd als een ‘gemengd gebied’ zoals aangegeven in de VNG-brochure. Dat is een gebied waar menging van functies inclusief woningen aanwezig is of wordt geambieerd. Omdat de richtafstand van 50 meter uit de VNG-brochure niet kan worden gehaald is er akoestisch onderzoek verricht. Lees meer in r.o. 12.1 van uitspraak ABRS 2 juni 2021, no. 202004002/1/R3.

Milieuzonering Nieuwe Stijl al toepassen?

Milieuzonering Nieuwe Stijl al toepassen?

Voor zover ik weet is dit de eerste uitspraak van de Afdeling waar de VNG-uitgave ‘Milieuzonering Nieuwe Stijl‘ aan de orde is. Kern van deze publicatie is om de toelating van bedrijven te reguleren op grond van de Omgevingswet, op basis van de beschikbaar gestelde milieuruimte per bedrijf.

milieuzonering nieuwe stijl

Wat was er aan de hand? Het bestemmingsplan in kwestie maakt de bouw van 13 grondgebonden woningen mogelijk. Op het aangrenzende perceel liggen kassen en de eigenaar is van mening dat hij door de woningen in zijn bedrijfsvoering zal worden benadeeld. Deze eigenaar betoogt in beroep dat het plangebied ten onrechte is aangemerkt als gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). Volgens de gemeente valt het bedrijf van appellant onder milieucategorie 2, met een richtafstand van 30 meter. Bij de kwalificatie van een gemengd gebied kan deze afstand verkort worden tot 10 meter.

De gemeente stelt in beroep dat ze zijn uitgegaan van de ‘oude’ VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ en niet van de VNG-uitgave ‘Milieuzonering nieuwe stijl’, zoals appellant onder meer betoogt. Lees hier meer over in r.o. 3 e.v. van uitspraak ABRS 17 juni 2020, no. 201909275/1/R3.

Uit de uitspraak blijkt ook maar weer eens dat bij de kwalificatie als gemengd gebied niet zonder meer de richtafstand verkort kan worden zonder onderbouwing: “De Afdeling overweegt dat de raad, gelet op de specifieke bedrijfsvoering van appellant in combinatie met de geringe afstand tussen het bedrijf en de voorziene woningen, ten onrechte heeft nagelaten om onderzoek te doen naar de milieubelasting van appellant op de voorziene woningen. Hierbij betrekt de Afdeling de intensiteit en grootte van het bedrijf, dat er een geautomatiseerd voertuig aan de kant van de voorziene woningen zal rijden, en dat aan die kant ook koelunits aanwezig zijn. De stelling van de raad dat … Lees meer in r.o. 5.2 van voornoemde uitspraak.

Bel voor meer informatie of advies over de toepassing van milieuzonering met Marian Harberink, of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

Gemengd gebied of stedelijk gebied?

Gemengd gebied of stedelijk gebied?

gemengd gebied

Of een gebied als gemengd kan worden aangemerkt of als stedelijk is erg relevant bij de toepassing van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ voor bestemmingsplannen. Deze inmiddels wat achterhaalde praktijkrichtlijn wordt nog veelvuldig toegepast bij het maken van bestemmingsplannen. Het stappenplan is op zich prima, maar met name bijlage 1 is niet meer actueel qua richtafstanden en categoriën. Er zijn qua bedrijvigheid inmiddels allerlei mengvormen die niet meer passen in de genoemde bedrijfscategorieën. Toch passen gemeenten de VNG-brochure nog veelvuldig toe.

In deze uitspraak gaat het om een bestemmingsplan dat een kindcentrum met buitenspeelplaats mogelijk maakt. Het is de bedoeling om 3 scholen onder te brengen in één gebouw. Appellanten vrezen voor de aantasting van hun woon- en leefklimaat. Volgens hen heeft de raad het plangebied ten onrechte aangemerkt als een gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure. Het is volgens hen een stedelijk gebied, omdat er rond het plangebied vrijwel uitsluitend woningen voorkomen. Behalve wijkgebonden voorzieningen, zoals een cafetaria, zijn er nauwelijks andere voorzieningen aanwezig.

Volgens de gemeente is er wel sprake van een gemengd gebied, mede vanwege de ligging nabij een provinciale weg. Verder draagt de beoogde functie van de school bij aan deze kwalificatie.

Gebied scherp afbakenen en onderbouwen – De Afdeling onderschrijft dit niet en geeft onder meer aan dat onvoldoende duidelijk is welk gebied bij de kwalificatie is meegenomen. Volgens de Afdeling is de nabijheid van de provinciale weg onvoldoende om uit te gaan van de kwalificatie. Dit is ook zo als de scholen wel worden meegenomen. Lees meer in r.o. 7 en verder van uitspraak ABRS 20 mei 2020, no. 201805123/1/R1.

Bel voor meer informatie over milieuzonering 010 – 268 0689 of mail naar info@omgevingsjurist.nl.

VNG-brochure mantelzorgwoning en wijze van meten

VNG-brochure mantelzorgwoning en wijze van meten

De VNG-brochure wordt nog steeds vaak toegepast als richtsnoer bij het bepalen van afstanden tussen woningen en bedrijvigheid. Inmiddels is ook de opvolger hiervan bekend en dat is de VNG-uitgave ‘Milieuzonering Nieuwe Stijl.

VNG-brochure mantelzorgwoning

De gemeente West Betuwe heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor de bouw van 10 woningen en een brede school. De woning van appellant is op zo’n 14 meter gesitueerd van de te bouwen brede school. Er wordt volgens appellant niet voldaan aan de richtafstand van tenminste 10 meter zoals is opgenomen in de VNG-brochure.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen “gelden de richtafstanden volgens de VNG-brochure tussen enerzijds de grens van de bestemming die milieubelastende en milieugevoelige functies toelaat, in dit geval de brede school, en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelij is.

Ter zitting heeft appellant zijn verdere betoog toegespitst op de mogelijkheden om vergunningvrij een mantelzorgwoning in zijn achtertuin te bouwen enerzijds en de mogelijkheden om op basis van het bestemmingsplan (…) een bijgebouw in zijn achtertuin te realiseren anderzijds. (…) Ten aanzien van de vergunningvrije bouwmogelijkheden stelt de Afdeling vast dat appellant de mogelijkheid heeft om in het achtererfgebied van zijn perceel (…) op grond van de Bor ook een mantelzorgwoning te bouwen, zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is vereist. Op grond van (…) het Bor is het toegestaan dat dit bouwwerk maximaal 50 m2 bedraagt.

De uiterste situering van de gevel van een mantelzorgwoning of een bijgebouw zal zowel in het geval van de bouwmogelijkheden op basis van de functieaanduiding ‘achtertuin’ (…) als op basis van de vergunningvrije bouwmogelijkheden als bepaald in (…) het Bor, dichter bij de brede school liggen dan de richtafstand van 10 m (…). Bij het afwijken van de richtafstanden die in de VNG-brochure zijn opgenomen, dient in beginsel rekening te worden gehouden met de maximale planologische en vergunningvrije bouwmogelijkheden ten behoeve van een woonfunctie op een perceel. Dat appellant ten tijde van het bestreden besluit geen concrete plannen had voor de bouw van een mantelzorgwoning of een bijgebouw op zijn perceel, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de Afdeling is de raad bij de beoordeling van de akoestische gevolgen van de voorziene ontwikkeling ten onrechte niet uitgegaan van de uiterste situering van de gevel van een mantelzorgwoning of bijgebouw (…).”

Lees meer in r.o. 12.7 van uitspraak ABRS 8 april 2020, no. 201809125/1/R1. (VNG-brochure mantelzorgwoning)

Bel voor advies over milieuzonering naar 010 – 268 0689 of mail.

Horecaterras? Kijk verder dan de VNG-brochure!

Horecaterras? Kijk verder dan de VNG-brochure!horecaterras

De raad van de gemeente Rotterdam heeft een bestemmingsplan vastgesteld voor de woonwijk Park 16hoven en nieuwe horeca. Appellant vreest voor de aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van zijn woning. Volgens hem is ten onrechte niet ingegaan op de geluidbelasting die het gevolg zal zijn van de horeca in het park.

De Afdeling overweegt als volgt: “Bij de beoordeling van de vraag of het voorliggende plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dienen de gevolgen van de exploitatie van een horecavestiging met onder meer een terras en parkeervoorzieningen voor het woon- en leefklimaat voor omwonenden te worden meegewogen. Niet is gebleken dat de raad een dergelijk onderzoek voorafgaan aan de vaststelling van het plan heeft verricht. De raad lijkt voor deze beoordeling aansluiting te hebben gezocht bij de VNG-brochure. Ter zitting is gevraagd naar de precieze categorie van bedrijven uit de VNG-brochure waarbij is aangesloten en waarvan de gehanteerde richtafstand van 30 meter is afgeleid. De raad heeft echter ter zitting gesteld bij horeca-inrichtingen niet de bedrijvenlijst te hanteren, maar horeca als een zelfstandige functie te zien met een richtafstand van 30 meter. De Afdeling kan dit niet goed volgen, omdat de VNG-brochure een bedrijvenlijst kent waarin onder het kopje ‘Logies-, maaltijden en drankenverstrekking’ diverse typen horeca-inrichtingen worden genoemd waaronder restaurants. Wat hier verder ook van zij, de Afdeling stelt vast dat is voldaan aan de door de raad voor deze horecagelegenheid gehanteerde richtafstand van 30 meter. Appellant heeft naar het oordeel van de Afdeling echter aannemelijk gemaakt dat ondanks dat aan deze richtafstand wordt voldaan, niet vaststaat dat door de horecavestiging met bijbehorend terras en parkeervoorzieningen, zijn woon- en leefklimaat niet zal worden aangetast. Daarbij is van belang dat het verkeer van en naar de horecavoorziening gebruik zal maken van onder meer het (…)pad, dat vlakbij de woning van appellant overgaat in de (…)weg. Lees verder in r.o. 11.2.2 van uitspraak ABRS 18 maart 2020. (horecaterras)

Bel 010 – 268 0689 of mail voor advies en oplossingen over milieuzonering en VNG-brochure.

 

inwaartse zonering op industrieterrein en woningen

Inwaartse zonering industrieterrein in verband met woningeninwaartse zonering

Het bestemmingsplan in kwestie biedt een juridisch-planologisch kader voor een situatie die al lang geleden is ontstaan. Het gaat hier om woningen rondom een fabriek. Met het plan wordt tevens de bestaande geluidzone voor het industrieterrein aangepast.

In een deel van het plangebied is ruimte gemaakt voor logistieke bedrijven. Appellanten betogen in beroep dat ten onrechte niet is voorzien in inwaartse zonering op dit deel van het plangebied. In het voorziene planologische regime kunnen bedrijven volgens appellanten zware milieubelastende activiteiten uitoefenen tot de plangrens.

De raad geeft aan dat het vergunde gebruik het uitganspunt is geweest bij dit bestemmingsplan.

Wat is inwaartse zonering?

Volgens de VNG-brochure worden bij inwaartse zonering beschermende bufferzones rondom de milieugevoelige functie gecreëerd. Op het naburige bedrijventerrein zijn op korte afstand van de gevoelige functie slechts weinig belastende activiteiten toelaatbaar. Hoe groter de afstand tot de woonbebouwing, hoe groter de toelaatbare hinder zal zijn. (zie p. 26 VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering).

De Afdeling overweegt als volgt: “(…) De raad stelt in dit verband terecht dat bestaande rechten in beginsel als zodanig dienen te worden bestemd. Voorts acht de Afdeling het bieden van enige planologische flexibiliteit (…) bij de herinrichting van haar terrein in beginsel niet onredelijk. Naar het oordeel van de Afdeling had het in de voorliggende situatie, gezien de betrokken belangen van omwonenden, echter op de weg van de raad gelegen om te onderzoeken in hoeverre binnen het planologisch regime voor het terrein (…) kan worden voorzien in zogenoemde inwaartse milieuzonering nu [het bedrijf] voornemens is haar terrein (gedeeltelijk) opnieuw in te richten en daartoe concrete ontwikkelplannen heeft. In zoverre heeft de raad het bestemmingsplan niet met de vereiste zorgvuldigheid vastgesteld.” Lees meer in uitspraak ABRS 11 september 2019, no. 201804279/1/R1.

Vragen? Advies nodig? Bel de specialist in milieuzonering 010-268 0689 of mail.

 

 

VNG-brochure is niet verplicht bij woon- en leefklimaat

VNG-brochure is niet verplicht bij bepalen afstanden woon- en leefklimaatVNG-brochure

De VNG-brochure is een handreiking voor maatwerk. In de praktijk worden de genoemde afstanden echter vaak als ‘waarheid’ gezien en niet als hulpmiddel. In de brochure is het uitgangspunt: gemotiveerd toepassen. In feite is er veel mogelijk, mits goed onderbouwd. Vaak wordt ook gedacht dat de toepassing van de VNG-brochure verplicht is bij het onderbouwen van afstanden tussen bijv. woningen en bedrijven. Dat is echter niet zo. In onderstaande uitspraak komt onder meer dit aan de orde.

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de uitbreiding van een staalbedrijf mogelijk. Appellanten zijn van mening dat de gemeente ten onrechte niet de richtafstanden uit de brochure heeft toegepast. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien de ligging van de bedrijfswoningen op het bedrijventerrein een lager beschermingsniveau kan worden toegepast. Daarom is aansluiting gezocht bij de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit (tabel 2.17c). Als aan de geluidnormen voor gevoelige gebouwen op een bedrijventerrein uit het Activiteitenbesluit kan worden voldaan acht de raad het plan ruimtelijk aanvaardbaar.

Op grond van artikel 2.17, eerste en derde lid, van het Activiteitenbesluit gelden voor gevoelige objecten op een bedrijventerrein de geluidnormen die zijn opgenomen in voornoemde tabel 2.17c. De Afdeling acht de keuze van de raad (…) voor wat betreft het beschermingsniveau van de woningen, aansluiting te zoeken bij de geluidnormen van artikel 2.17c niet onredelijk. Indien vaststaat dat aan deze geluidnormen wordt voldaan, mag de raad ervan uitgaan dat in beginsel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Dit laat onverlet dat uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvullend dient te worden bezien of ter plaatse van de woningen wat betreft de geluidbelasting een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Er bestaat echter geen grond voor het oordeel dat de raad daartoe de VNG-brochure had meoten toepassen. Overigens is in de brochure aangegeven dat de daarin opgenomen richtafstanden niet zonder meer kunnen worden toegepast op een bedrijventerrein.” Zie verder uitspraak ABRS 5 december 2018, no. 201701113/1/R2.

 

 

 

grotere milieubelasting toestaan op bedrijfswoning bedrijventerrein

Grotere milieubelasting toestaan op bedrijfswoning bedrijventerreingrotere milieubelasting

De relatie bedrijfswoning en bedrijventerrein is een ongelukkige. Meestal gaat het om situaties die lang geleden zijn ontstaan omdat in een ver verleden de ondernemer bij zijn bedrijf woonde. De ellende begint vaak als de ondernemer de betreffende woning verkoopt aan een derde die vervolgens gaat klagen over stank- of geluidsoverlast. Hoewel door de technologische ontwikkelingen al minder vaak is van geluid- of stankoverlast, zijn er vrijwel altijd factoren aanwezig die zorgen voor hinder voor omwonenden. Dat kan ook laden en lossen zijn in de vroege ochtend. Meestal wil men wel de lusten ervaren (goedkopere woning), maar niet de lasten. Men vergeet zich vaak de vraag te stellen: waarom woon ik eigenlijk op een bedrijventerrein?

In een uitspraak van de Afdeling van 19 september 2018 komt de relatie bedrijfswoning en bedrijventerrein aan de orde. Wat was er aan de hand?

De raad heeft een nieuw bestemmingsplan vastgesteld voor een bedrijventerrein. De appellant betreft een eigenaar van een bedrijfswoning op het bedrijventerrein. Op grond in de nabijheid van zijn woning worden in het nieuwe plan bedrijven toegestaan met een milieucategorie van 3.1 en 3.2 in plaats van milieucategorie 1 en 2, zoals in het voorheen geldende plan. Appellant vreest als gevolg hiervan een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Hij wijst erop dat niet aan de aanbevolen richtsafstand wordt voldaan zoals aangegeven in de VNG-brochure.

De Afdeling overweegt als volgt: “Aan een voorheen geldend bestemmingsplan kunnen in het algemeen geen blijvende rechten worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels vaststellen. In dit geval heeft de raad ervoor gekozen om, met het oog op een aantrekkelijk vestigingsklimaat, ter plaatse van in het geding zijnde gronden, bedrijven van milieucategorie 3.2 en 3.1 toe te staan. (…)

De Afdeling stelt vast dat het aan de orde zijnde gebied gekwalificeerd kan worden als een ‘gemengd gebied’. De raad heeft vanwege de omstandigheid dat in dit geval sprake is van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein aanleiding gezien voor de bedrijven van milieucategorie 3.2 een richtafstand van 30 meter te hanteren. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid  deze richtafstand heeft kunnen hanteren voor bedrijven van milieucategorie 3.2 tot de bedrijfswoning van appellant. Hierbij acht de Afdeling (…) het van belang dat voor een bedrijfswoning op een bedrijventerrein in het algemeen een grotere milieubelasting aanvaardbaar kan worden geacht dan voor een burgerwoning (…). Lees meer in r.o. 4.4 van uitspraak ABRS 19 september 2018, no. 201709944/1/R1.


Meer weten over richtafstanden, het verkorten ervan of een andere oplossing voor bedrijfswoningen op een bedrijventerrein?

de omgevingsjurist

Meten richtafstanden VNG-brochure

Meten richtafstanden VNG-brochure

  • meten richtafstanden VNG-brochure
  • afstanden tussen school en woningen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordenning nodig acht. Daarbij heeft de raad beleidsruimte en moet de raad de betrokken belangen afwegen. Eén van de belangen die vaak een rol speelt zijn de belangen van zittende bedrijven. Bedrijven hebben ruimte nodig voor de bedrijfsvoering. Andersom geldt ook dat bedrijven of scholen niet te dicht bij woningen moeten worden gesitueerd. Klinkt allemaal redelijk en logisch. De praktijk is echter weerbarstig. Vaak worden de grenzen opgezocht en hebben andere belangen, zoals financiële, de overhand.

Bij de invulling van afstanden tussen bedrijvigheid en woningen wordt in de praktijk vaak gebruik gemaakt van de richtafstanden zoals die zijn opgenomen in de VNG-brochure. Deze afstanden zijn indicatoren en bieden ruimte voor maatwerk. Elke situatie is namelijk weer anders. Wat wel overal gelijk is, is de wijze van meten. In de praktijk gaat dit vaak mis. Men gaat vaak uit van het gebouw van een bedrijf i.p.v. de grens van het bestemmingsvlak of het perceel van het bedrijf. In een uitspraak van 18 april 2018 gaat de Raad van State hierop in:

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (…) wordt de richtafstand gemeten vanaf de grens van de milieubelastende bestemming tot de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. De betekent dat voor de vraag of wordt voldaan aan de richtafstand (van in dit geval 10 m) van de VNG-brochure niet bepalend is de afstand van de bouwvlakken op de percelen van appellant en anderen tot het perceel van de HAN. Niet in geschil is dat de woningen van appellant en anderen – al dan niet vergunningvrij – kunnen worden uitgebreid tot de grens met het perceel van de HAN, althans op een afstand van een of een aantal meters tot de perceelsgrens. Gelet hierop stellen appellant en anderen terecht dat het plan, wat betreft de gronden met de aanduiding ‘bijgebouwen niet toegestaan’ (ruimschoots) niet in overeenstemming is met de richtafstand van 10 m als aanbevolen in de VNG-brochure.” 

Schakel voor onderbouwingen en adviezen over afstanden tussen woningen en bedrijven De Omgevingsjurist in!

Bel 010 – 268 0689 voor meer informatie.meten richtafstanden VNG-brochure

 

 

woon- en leefklimaat uitgaan van bestemmingsplan

Woon- en leefklimaat aanvaardbaar? woon- en leefklimaat

Het college van B&W heeft een omgevingsvergunning geweigerd voor het tijdelijk gebruiken van een kantoor voor woondoeleinden. Eindelijk een gemeente die rekening houdt met bestaande bedrijvigheid en niet zwicht voor (nog meer) woningen op een bestaand bedrijventerrein!

Volgens appellant is het besluit onvoldoende gemotiveerd. Ter plaatse is bedrijvigheid mogelijk met milieucategorie 3.2 ingevolge de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. Volgens het college worden door het project bestaande omliggende bedrijven op slot gezet. Hiermee worden de bestaande ruimtelijke mogelijkheden van de bedrijven beperkt. Hiermee wordt afbreuk gedaan aan het vestigingsklimaat op het bedrijventerrein.

Uitgaan van bestemmingsplan

Volgens de Afdeling heeft het college in redelijkheid – onder verwijzing naar de richtafstanden uit de VNG-brochure – de gevraagde omgevingsvergunning kunnen weigeren: “(…) In het geval van een nieuwe ontwikkeling zijn de richtafstanden uit de VNG-brochure een hulpmiddel om te bepalen of bedrijven daardoor worden belemmerd in hun bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden en, voor zover het gaat om milieugevoelige functies als woningen gaat, of ter plaatse sprake kan zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. (…). De door appellant overlegde notitie (…) gaat voorts uit van een gemengd gebied, waar hier geen sprake van is, nu het om een bedrijventerrein gaat, zodat aan die notitie reeds daarom niet die waarde toekomt die appellant daaraan gehecht wenst te zien. (…) Bij de beoordeling of sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, dient te worden uitgegaan van hetgeen het bestemmingsplan in de omgeving toelaat.” Lees meer in uitspraak ABRS 4 april 2018, no. 201606951/1/A1. 

Vragen over een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in relatie tot een bestemmingsplan? Onderbouwing of advies nodig voor uw plan? Bel 010 – 268 0689 voor meer informatie! Of lees meer info over dit onderwerp