Ammoniakschade planten glastuinbouwbedrijf

Ammoniakschade planten glastuinbouwbedrijf

Het bestemmingsplan in kwestie maakt de uitbreiding mogelijk van een bestaand vleesammoniakschadevarkensbedrijf. Het is de bedoeling om het bedrijf uit te breiden met een nieuwe vleesvarkensstal en een loods voor opslag van bedrijfsbenodigdheden. De raad heeft echter het bestemmingsplan niet vastgesteld. Tegen dat besluit heeft appellant beroep ingesteld.

De maatschap voert onder meer aan dat uit het ontwerpplan voldoende blijkt dat de ontwikkeling is gericht op verbetering dan wel behoud van de milieukwaliteit en dat geen sprake is van onevenredige aantasting van de milieusituatie en/of de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing. De nieuwe stallen worden emissiearm uitgevoerd. Volgens de maatschap staan verder de kassen van de twee glastuinbouwbedrijven op een afstand van meer dan 25 m van de nieuwe stal. Deze afstand mag op grond van het rapport Stallucht en planten (…) toereikend worden geacht ter voorkoming van direct ammoniakschade.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich verder niet zonder nader onderzoek op het standpunt kunnen stellen dat het plan negatieve gevolgen heeft voor de bedrijfsuitoefening van de twee naastgelegen glastuinbouwbedrijven. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat wordt voldaan aan de in het rapport Stallucht en planten aanbevolen afstand van tenminste 50 m voor coniferen en ten minste 25 m voor andere tuinbouwgewassen. De rapport wordt als toetsingskader gebruikt voor het beoordelen van de gevolgen voor planten en bomen veroorzaakt door directe opname van ammoniak uit de lucht. Dat het rapport al meer dan 30 jaar oud is, maakt naar het oordeel van de Afdeling niet dat het niet meer als uitgangspunt mag worden genomen, nu geen gegevens zijn overgelegd dan niet meer van de aanbevelingen uit voornoemd rapport kan worden uitgegaan. (…) De stelling van de raad dat de glastuinbouwbedrijven moeten voldoen aan zeer strenge exporteisen op het gebied van milieukwaliteit en zij niet meer kunnen garanderen dat deze eisen gehaald worden als de in het ontwerpplan mogelijk gemaakte ontwikkeling doorgaat, is naar het oordeel van de Afdeling evenmin onderbouwd. (…) Het betoog slaagt.”

Lees meer in uitspraak ABRS 8 november 2017, no. 201702664/1/R1, r.o. 3.5 e.v.

omgevingsjurist

Kampeerterrein niet geluidgevoelig wel bescherming tegen geluid

Kampeerterrein niet geluidgevoelig wel bescherming tegen geluidkampeerterrein

Het bestemmingsplan in kwestie maakt een nieuwe entree mogelijk naar het achterliggende natuurgebied. Verder voorziet het plan in recreatieve voorzieningen, horeca, educatiemogelijkheden, kleinschalige verblijfsrecreatie, parkeervoorzieningen en een uitkijktoren. Appellanten exploiteren een camping en een recreatieoord aan weerszijden van de voorziene natuurpoort. Zij stellen onder meer dat het plan leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat. Zie verder r.o. 4 van de uitspraak.

De Afdeling overweegt het volgende: “Zoals de Afdeling eerder heeft geoordeeld (…) bevat de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening 1998 geen bindende voorwaarden en heeft deze primair tot doel overheden een hulpmiddel te bieden bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai in het kader van de vergunningverlening en (in sommige gevallen) het stellen van nadere eisen. Voor de beoordeling van de gevolgen voor het woon- en leefklimaat hoefde de Handreiking dan ook niet betrokken te worden bij de voorbereiding van het bestreden besluit. (…)

De planregels bevatten voor het kampeerterrein alleen een minimumafstand van 12 m tussen de in het plan mogelijk gemaakte terrassen en de openbare weg en een minimumafstand van 10 m tussen de horecagebouwen en de bestemmingsgrenzen. (…) Dat een kampeerterrein volgens de raad geen geluidgevoelig object is als bedoeld in de milieuwetgeving, betekent (…) niet dat de kampeerplaatsen in het geheel geen bescherming tegen geluidhinder toekomen. Gezien het feit dat onder andere nachtverblijf is toegestaan, is sprake van een situatie waarin met een zekere regelmaat en gedurende langere tijd personen zullen verblijven op het kampeerterrein. In het kader van een goede ruimtelijke ordening komt daarom aan de gebruikers van het als zodanig bestemde parkeerterrein, waar stilte, rust, donkerheid en privacy kernwaarden zijn, een zekere mate van bescherming tegen geluidhinder toe.” Zie verder r.o. 4.5 in uitspraak ABRS 8 november 2017, no. 201609544/1/R2. 

Vragen over geluid in relatie tot woon- en leefklimaat? Lees meer

omgevingsjurist

binnenstedelijk watersportgebied en geluid

Binnenstedelijk watersportgebied en geluidbinnenstedelijk watersportgebied

Het college van de gemeente Rotterdam heeft voor de omzetting van de Steigersgracht in een binnenstedelijk watersportgebied een omgevingsvergunning 1e fase verleend voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan. Het project Rif010 wordt een watersportgebied met een kunstmatig rif, schoon zwemwater en golven. De nadruk ligt op surfen. Naast de reguliere watersportactiviteiten worden er maximaal 12x per jaar grootschalige (sport)evenementen gehouden.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich woningen alsmede de kerk en het klooster van De Dominicanen. Zij kunnen zich niet vinden in de verlening van de vergunningen omdat zij vrezen voor onaanvaardbare geluidhinder.

De vraag die hier onder meer aan de orde is of het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het project wat geluid betreft geen onaanvaardbare gevolgen heeft voor de woningen, de kerk en het klooster. Het project houdt de oprichting van een inrichting in, waarvoor de geluidgrenswaarden uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer zullen gelden. Vaststaat dat de grenswaarden voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau uit artikel 2.17 op de gevel van een aantal nabij het project gelegen woningen zullen worden overschreden. Voor die woningen zijn daarom bij maatwerkvoorschrift op grond van het Activiteitenbesluit hogere grenswaarden vastgesteld. De hogere grenswaarden op de gevel leiden volgens het college niet tot een hoger binnenniveau in de woningen dan de in het Activiteitenbesluit genoemde etmaalwaarde van 35 dB(A).

De Afdeling stelt daarbij voorop dat het college zijn beoordeling op representatieve uitgangspunten dient te baseren en niet gehouden is om van een worstcase-scenario uit te gaan. Anders dan de rechtbank acht de Afdeling aannemelijk dat de exploitant van het project roepende en schreeuwende mensen op het buitenterras en in het water in voldoende mate kan corrigeren om overschrijding van een binnenniveau van 35 dB(A) te voorkomen. Lees meer in r.o. 4 e.v. van uitspraak ABRS 25 oktober 2017, no. 201605448/1/A1.

Meer weten over terrassen en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat? Lees meer…

  • onderbouwing over geluid nodig of een akoestisch onderzoek?

omgevingsjurist

Stemgeluid terrassen en jurisprudentie

Stemgeluid terrassen en jurisprudentiestemgeluid terrassen

In de zomer zitten we meestal massaal buiten. Genieten van het mooie weer en om mensen te bekijken vanaf een terras. Als we zelf op een terras zitten ervaren we vaak geen overlast van geluid. Meestal vinden we dit stadsrumoer erg gezellig en bij een binnenstad horen. Het wordt echter anders als je er ook woont. De levendigheid kan dan zorgen voor geluidsoverlast voor de bewoners.

Steeds meer functiemenging leidt tot aantasting van woon- en leefklimaat van bewoners – Om geluidsoverlast van stemgeluid van terrassen te verminderen zou het prettig zijn als er meer afstand wordt gecreëerd tussen terrassen en woningen in binnensteden. Dit is echter theorie. Functies in de steden worden steeds meer vermengd met elkaar vanwege het streven naar verdichting en gemengde gebieden. Deze ontwikkeling is in volle gang. Dat staat echter vaak haaks op het streven naar een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in stedelijke gebieden. Hoewel de terrassen in de binnensteden in Nederland maar enkele maanden open zijn, worden de gevolgen voor de gezondheid van langdurige blootstelling aan overmatig geluid voor de bewoners worden naar mijn mening erg onderschat.

Interessant artikel over meten stemgeluid terrassen – Een interesssant artikel hierover is verschenen van F. Houtkamp in het tijdschrift Geluid van september 2017. Hierin wordt onder meer ingegaan op de te hanteren dosismaat bij het meten. Voldoet die nog wel?

Bij de vaststelling van bestemmingsplannen en het verlenen van omgevingsvergunningen die terrassen mogelijk maken, speelt het aspect stemgeluid en een aanvaardbaar (of goed) woon- en leefklimaat in elk geval een belangrijke rol. Over stemgeluid van terrassen is veel jurisprudentie verschenen.

Akoestisch onderzoek stemgeluid terrassen – wat dient onderzocht te worden?

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft het volgende aan:

In het kader van een goede ruimtelijke ordening komt bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat vanwege de geluidbelasting ter plaatse van een woning betekenis toe aan alle relevante geluidsbronnen.” Zie ABRS 10 oktober 2017, no. 201608665/1/R1, r.o. 5.2.

Alle relevante geluidsbronnen is nogal ruim. Om die reden is het nogal lastig in de praktijk wat er concreet onderzocht dient te worden bij het meten van stemgeluid bij terrassen in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Enkele aanknopingspunten uit recente jurisprudentie:

Praktische tips voor bestemmingsplan

Naast goed akoestisch onderzoek is het ook erg belangrijk om eventuele maatregelen juridisch te borgen in het bestemmingsplan (of in de omgevingsvergunning). In een bestemmingsplan kan via een voorwaardelijke bepaling bijv. het volgende worden opgenomen in de planregels:

  • maximale omvang van een terras vastleggen. Terrassen hebben de neiging groter te worden bij mooi weer 🙂
  • geluidschermen en minimale hoogte vastleggen;
  • openingstijden terras opnemen.

Juridisch advies, ruimtelijke onderbouwing of akoestisch onderzoek nodig voor het mogelijk maken van een terras?

Bel 010- 268 0689 (kantoor) of mail naar info@omgevingsjurist.nl

omgevingsjurist

bijgebouwen geluidgevoelig in zin van Wet geluidhinder en Activiteitenbesluit

Bijgebouwen geluidgevoeligbijgebouwen geluidgevoelig

Het bestemmingsplan in kwestie voorziet in een bedrijfsbestemming voor een paardenhouderij en ondergeschikte koetsenverhuur. Appellant woont naast het plangebied en stelt dat hij veel overlast ervaart van het bedrijf. Met name van de paarden en koetsen die langs zijn woning rijden om het terrein af te komen. Volgens hem is er sprake van een onaanvaardbare geluidhinder. Verder voert hij aan dat er in het uitgevoerde akoestisch onderzoek ten onrechte geen onderzoek is verricht naar de geluidbelasting op de aanwezige bijgebouwen op zijn woonterrein.

De Afdeling overweegt: “Vaststaat dat op het gehele woonperceel de bestemming Wonen geldt. De gronden met de bestemming Wonen zijn bestemd voor wonen met de bijbehorende voorzieningen. Dit brengt met zich mee dat bestaande bijgebouwen – hoewel deze niet als zelfstandige woning mogen worden gebruikt – in juridisch-planologisch opzicht wel voor wonen mogen worden gebruikt. (…) Voor het begrip ‘woning’ als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit is slechts van belang is of in een gebouw op grond van het bestemmingsplan bewoning is toegestaan. Gelet op het voorgaande zijn de bestaande bijgebouwen daarom aan te merken als gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit en als een gevoelige functie als bedoeld in de VNG-brochure.” Lees meer in r.o. 15 van uitspraak ABRS 15 december 2016, no. 201604017/1/R1. (bijgebouwen geluidgevoelig).

In een uitspraak van 27 september 2017, no. 201604017/3/R1 heeft de Afdeling zich opnieuw gebogen over deze zaak i.v.m. het reparatiebesluit. Ook weer een interessante zaak over geluidbelasting en een goed woon- en leefklimaat.

Meer weten over geluid en een goede ruimtelijke ordening?

omgevingsjurist

 

Aan huis gebonden beroep is milieugevoelige functie VNG-brochure

Aan huis gebonden beroep is milieugevoelige functie VNG-brochureaan huis gebonden beroep

Appellant stelt dat buiten het bouwvlak van de beoogde woningen bijgebouwen mogen worden opgericht. De toekomstige bewoners mogen deze bijgebouwen gebruiken een aan huis aan huis gebonden beroep. Hij meent dat dit aanleiding zou kunnen geven tot klachten van die bewoners over zijn bedrijf. Die klachten zouden er vervolgens toe kunnen leiden dat zijn bedrijfsexploitatie in gevaar komt. Er wordt verder niet voldaan aan de richtafstand uit de VNG-brochure.

Het geschil is in deze zaak beperkt tot de vraag of voor de gebruiksmogelijkheden in de toegestane bebouwing buiten het bouwvlak wordt voldaan aan de richtafstand van 10 m die is aanbevolen in de VNG-brochure. De raad heeft hieromtrent gesteld dat het plan de mogelijkheid biedt om na toepassing van afwijkingsbevoegdheden gebouwen buiten het bouwvlak te gebruiken ten behoeve van mantelzorg en de kleine economie.

De Afdeling stelt vast dat gelet op (…) de planregels bijgebouwen zijn toegestaan zowel ter plaatse van de aanduiding bouwvlak als op de gronden welke hier buiten zijn gelegen (…). Weliswaar is hiermee bewoning van de bijgebouwen niet toegestaan, maar het plan verzet zich niet ertegen dat de bijgebouwen die buiten het bouwvlak mogen worden opgericht in gebruik worden genomen voor een andere milieugevoelige functie dan bewoning. Hierbij neemt de Afdeling in ogenschouw dat in (…) van de planregels een afwijkingsbevoegdheid is opgenomen op grond waarvan het gebruik van de bijgebouwen voor de uitoefening van bedrijven vallende onder de kleine economie is toegestaan. Dit betreft bedrijfsactiviteiten die wat betreft de invloed op de woonomgeving gelijk zijn te stellen aan een huis gebonden beroep. Naar het oordeel van de Afdeling is dit gebruik aan te merken als een milieugevoelige functie als bedoeld in de VNG-brochure. (…) Het gebruik als afhankelijke woonruimte valt, naar het oordeel van de Afdeling, ook onder een milieugevoelige functie. Hierbij neemt de Afdeling in ogenschouw dat bij mantelzorg een langdurig verblijf aan de orde kan zijn. Lees meer in r.o. 4.3 van uitspraak ABRS 13 september 2017 no. 201609173/1/R1.

Vragen of heeft u een onderbouwing nodig? Bel of lees meer…

omgevingsjurist

Gemengd gebied VNG-brochure in buitengebied

Gemengd gebied VNG-brochure in buitengebiedgemengd gebied VNG-brochure

Een gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid, alsmede gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, kunnen als gemengd gebied worden beschouwd volgens de VNG-brochure. Waarom is deze kwalificatie zo belangrijk?

Het is erg belangrijk om een in een onderbouwing goed aan te geven hoe het plangebied kan worden gekwalificeerd. Is het een rustig buitengebied of een gemengd gebied? Onderbouw dit met foto’s en voer een schouw in het plangebied uit. Bij een gemengd gebied kunnen de richtafstanden die genoemd worden in bijlage 1 met 1 afstandsstap terug worden gebracht. Dit kan aanzienlijk schelen. Een goede onderbouwing ervan is dus heel belangrijk.

Gemengd gebied VNG-brochure? In deze zaak ging dat helaas mis. Volgens de gemeente was er ter plaatse sprake van lintbebouwing in het buitengebied. Aan de betreffende weg staat een aantal, al dan niet voormalige, boerderijen. Ook ligt het perceel nabij een bebouwingsconcentratie. Verder zijn er bedrijven aanwezig zoals een boomkwekerij, een bedrijf dat voorziet in koetsenverhuur en kleinschalig logeren alsmede een veehouderij. Ook ligt er volgens de gemeente een drukke weg op relatief korte afstand van het perceel.

Volgens de Afdeling is er echter geen sprake van een gemengd gebied in de zin van de VNG-brochure: “(…) Ter plaatse van het plangebied is voornamelijk sprake van uitgestrekte agrarische gronden met verspreid liggende agrarische bouwvlakken. Naast het plangebied ligt alleen de boerderij van appellant met schuin daartegenover de bijbehorende bedrijfsbebouwing. De eerstvolgende bebouwing ligt op meer dan 200 m en ook de door het college genoemde weg ligt op ongeveer 250 m. Verder bevinden zich in het gebied verspreid liggende woningen, welke veelal een agrarische oorsprong kennen. Dat op grotere afstand van het perceel enkele al dan niet agrarische bedrijven en woningen aanwezig zijn, doet naar het oordeel van de Afdeling niet af aan de omstandigheid dat de omgeving ter plaatse als overwegend agrarisch, en niet als gemengd gebied, valt te kwalificeren. (…).”  Lees meer in r.o. 9.1 van uitspraak ABRS 6 september 2017, no. 201608659/1/R2

Vragen of een onderbouwing nodig?

omgevingsjurist

geluidsoverlast terras regelen via bestemmingsplan

Geluidsoverlast terras regelen via bestemmingsplan en relativiteitsvereistegeluidsoverlast terras

Het college van B&W heeft een omgevingsvergunning verleend voor het herbouwen van een boerderij met als functie restaurant, galerij en bedrijfswoning, het bouwen van een wagenschuur en een hooischuur met logiesfunctie. Het restaurant heeft aan 3 zijden een terras en er zijn zitplaatsen in de boomgaard.

Appellanten beweren dat er bij hun woning geen sprake is van een akoestisch aanvaardbare situatie. Een andere appellant stelt dat een beroep op overschrijding van de gehanteerde streefwaarde op de gevel van de woning niet tot vernietiging van het besluit kan leiden, omdat het in artikel 8:69a van de Awb opgenomen relativiteitsvereiste daaraan in de weg staat.

De Afdeling overweegt als volgt: “Een belanghebbende kan zich beroepen op de geluidnormen die het bevoegd gezag in acht neemt ter invulling van het begrip ‘goede ruimtelijke ordening’, indien het besluit tot vergunningverlening strekt tot uitvoeren van een activiteit waarvan hij ook nadelige geluidseffecten voor zijn woonsituatie moet vrezen. Die mogelijkheid bestaat ook indien hij volstaat met aannemelijk te maken dat de vergunningverlening zal leiden tot overschrijding van de geluidsnormen ter plaatse van woningen in zijn directe omgeving en daarmee tot nadelige geluidseffecten bij zijn woning (…). Nu aannemelijk is dat een overschrijding van de streefwaarden op de woning ook zal leiden tot meer geluidbelasting op de woning van appellant, staat artikel 8:69a van de Awb niet aan vernietiging van het besluit om die reden in de weg.

Geluidsoverlast terras – (…) Verder is in de vergunning noch in de daarbij behorende stukken, zoals het akoestisch rapport, het aantal bezoekers van de inrichting gelimiteerd. In het akoestisch rapport is gerekend met 40 bezoekers op het terras en 20 in de boomgaard, doch deze aantallen zijn niet als maximale aantallen vastgelegd. Daarbij komt dat kennelijk geen rekening is gehouden met verblijfsgasten die zich op het terrein van de inrichting of in het horeca-gedeelte van de inrichting bevinden.”

Lees meer in r.o. 12.1 van uitspraak ABRS 20 september 2017, no. 201605303/1/A1

Vragen over geluid en goed woon- en leefklimaat?

omgevingsjurist

handhaving geluidoverlast conservatorium

Handhaving geluidoverlast conservatoriumhandhaving geluidoverlast

De gemeente heeft een verzoek om handhavend op te treden tegen geluidoverlast door een conservatorium afgewezen. In bezwaar heeft de gemeente het besluit in stand gelaten. Het vervolgens ingestelde beroep is gegrond verklaard. Vervolgens is een nieuw besluit op bezwaar genomen. Tegen dit besluit is hoger beroep ingesteld.

Omwonenden van het conservatorium stellen geluidoverlast te ondervinden van de studenten van het conservatorium die de ramen van de oefenlokalen openzetten wanneer zij daar hun instrumenten bespelen.

Handhaving geluidoverlast – Het conservatorium valt onder de werking van het Activiteitenbesluit milieubeheer en dient daarom te voldoen aan de in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit opgenomen geluidgrenswaarden. Vaststaat dat het conservatorium voornoemde geluidgrenswaarden overschrijdt. Het college was derhalve bevoegd om op te treden.

De overschrijding van de geluidgrenswaarden is het gevolg van het ontbreken van voldoende isolatie van een muzieklokaal en het ten gehore brengen van muziek met de ramen open. Het college heeft een last onder dwangsom opgelegd om het conservatorium ertoe te bewegen bouwkundige voorzieningen te treffen met betrekking tot het muzieklokaal. Volgens de Afdeling wordt met deze last echter niet bewerkstelligd dat het conservatorium de geluidgrenswaarden als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid van het Activiteitenbesluit niet meer overschrijdt, aangezien de last niet voorkomt dat de geluidgrenswaarden worden overschreden door het ten gehore brengen van muziek met de ramen open. Gelet op het voorgaande had het college volgens de Afdeling niet mogen volstaan met het opleggen van een maatwerkvoorschrift en een last onder dwangsom ten aanzien van het treffen van bouwkundige voorzieningen in het lokaal. Het betoog slaagt.

Lees verder in r.o. 6 e.v. van uitspraak ABRS 6 september 2017, no. 201604096/1/A1.

Slagschaduw windturbines en afstandseisen

Slagschaduw windturbines en afstandseisenslagschaduw windturbines

Het Havenbedrijf Amsterdam heeft een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de plaatsing van 7 windturbines met een masthoogte van 98 meter. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland hebben geweigerd de vergunning te verlenen. Het Havenbedrijf en de gemeente kunnen zich niet met dit besluit verenigen en hebben beroep ingesteld.

Motieven regels in Wro en Activiteitenbesluit zijn anders – Appellanten betogen dat de gestelde afstandseis van 600 meter in strijd is met de systematiek van het Activeitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling die regels bevatten over het in werking nemen van een windturbine waaronder regels ter voorkoming en beperking van slagschaduw en lichtschittering en het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, vinden hun grondslag in artikel 8.40 van de Wet milieubeheer. Het gaat om regels die nodig zijn ter bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die inrichtingen kunnen veroorzaken.  Het gaat om normen waaraan de windturbine moet voldoen. De Wet ruimtelijke ordening daarentegen geeft regels die zien op het gebruik van gronden. Provinciale Staten kunnen ingevolge artikel 4.1 van de Wro, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. Dit instrument ziet op het reguleren van het gebruik van de ruimte, waarbij in het kader van een goede ruimtelijke ordening vanuit verschillende ruimtelijke motieven een belangenafweging dient te worden gemaakt ter bepaling van hetgeen op de desbetreffende gronden wenselijk en aanvaardbaar wordt geacht. Het motief van de provinciale regeling valt daarmee niet geheel samen met de motieven van de Wet milieubeheer. Gelet op het verschil in de motieven die aan de provinciale regeling en regels op grond van de Wet milieubeheer ten grondslag liggen, bevat de provinciale regeling in zoverre geen regeling ten aanzien van een onderwerp waarin al in de regels in de Wet milieubeheer is voorzien. Dat de motieven elkaar gedeeltelijk overlappen, geeft geen grond voor een ander oordeel (…).

Slagschaduw windturbines – Verder doorkruist de gestelde afstandseis de regels op grond van de Wet milieubeheer niet, aangezien deze eis de toepassing van de regels niet onmogelijk maakt. Lees verder in r.o. 12.1 van uitspraak ABRS 30 augustus 2017, no. 201609961/1/A1.

omgevingsjurist